Vanuit onze christelijke identiteit geven wij op de Eben-Haëzerschool op een positieve manier vorm aan het onderwijs. We bieden veiligheid door te werken aan sociaalvaardig gedrag, zodat elk kind zich geaccepteerd en gewaardeerd voelt. Wij geloven dat dit ten goede komt aan het eigen leerproces. We hechten waarde aan samenwerking en het ontwikkelen van zelfstandigheid wat de betrokkenheid vergroot. Zo willen we, in samenwerking met ouders, ieder kind laten groeien binnen zijn/haar mogelijkheden. Op deze manier gaan onze leerlingen toegerust en voorbereid de maatschappij in.
De missie/visie van de school is vertaald in 3 lagen met 5 bouwstenen:
De eerste laag is onze basis:
* Verbonden met Jezus Christus
De hoeksteen van onze school is onze verbondenheid die wij ervaren met Jezus Christus. Die steen hebben we bewust centraal gesteld. Wij zijn een christelijke basisschool en leraren op onze school voelen zich verbonden met Jezus Christus. Hierdoor kunnen zij Zijn liefde en geborgenheid doorgeven aan de kinderen. Christelijke leraren willen leven, zoals Jezus het ons heeft voorgedaan. Hierop zijn we ook aanspreekbaar. Wij willen Jezus in alles volgen in het besef dat dit een proces is van vallen en opstaan.
* Elk kind is uniek
Vanuit onze geloofsovertuiging beseffen we dat elk kind uniek is. Elk kind is voor ons even waardevol, zoals elk mens ook in Gods ogen gelijk is. Wij proberen elk kind te benaderen op een wijze die bij hem/haar past en op die wijze willen wij op een Bijbelse manier met kinderen omgaan. De verwachtingen die wij van kinderen hebben zijn niet uniform. Elk kind heeft gaven en mogelijkheden en vraagt om een andere aanpak. Dit vraagt van een leerkracht flexibiliteit en empathisch vermogen. Een leerkracht op de Eben-Haëzerschool heeft hart voor kinderen en laat dat zien door het tonen van oprechte interesse in de kwaliteiten van een kind en door niet alleen op leerprestaties te letten. Ook het bieden van extra hulp en het voeren van gesprekken met individuele kinderen zijn kenmerken van deze houding. Wij stemmen ons onderwijs af op de mogelijkheden van elk kind en als we daarin vastlopen, raadplegen we een collega of we vragen hulp van onze intern begeleider.
* Gids en metgezel zijn
Gedurende het schooljaar trekken leerlingen en leraren samen op. De leraar neemt als medeopvoeder de leiding en wijst leerlingen de weg. God is door Zijn Woord de Gids voor leraren en zij mogen daardoor gids voor leerlingen zijn. Leerlingen mogen hun eigen opvattingen hebben, maar hebben daarnaast sturing en begeleiding nodig. De leraar biedt hen dit. Ons onderwijs heeft zowel een onderwijzend, als een geestelijk en sociaal vormend karakter. Een leraar helpt zijn leerlingen juiste keuzes te maken. Als metgezel biedt hij/zij de leerling ook een stukje veiligheid.
* Veiligheid en geborgenheid
School moet een veilige en vertrouwde plek zijn. Kinderen die zichzelf kunnen zijn en zich veilig voelen, presteren beter. Ook zullen ze zich goed ontwikkelen en sociaal emotioneel beter functioneren. Ze gaan met plezier naar school, ze weten dat ze geliefd zijn en voelen zich geborgen. Jezus kijkt naar mensen zoals ze zijn met fouten, gebreken en talenten. Deze houding mogen we ook naar onze leerlingen aannemen. Zoals God voor ons zorgt, mogen wij voor de leerlingen zorgen, dan kunnen kinderen tot hun recht komen. Leerkrachten zullen zich actief inzetten om een veilige leeromgeving te creëren.
* Een open houding
Elk kind is een unieke creatie van God. Zoals God open staat voor ons, zo moeten wij open staan voor kinderen. We kijken in eerste instantie niet naar Wat kan dit kind?, maar Wie is dit kind? Door met een open houding naar kinderen te kijken ben je onbevooroordeeld en kijk je eerlijk. Je staat open voor ze en probeert de mooie kanten van een kind te ontdekken, waarbij natuurlijk ook de minder mooie kanten aan het licht komen. Doordat je je open stelt en belangstelling toont, voelt een kind zich veilig en geliefd en kan het zich uiten en zichzelf zijn. Elk kind verdient aandacht ongeacht karakter of gedrag. Hierdoor kan het kind zich breed ontwikkelen. Kinderen moeten voelen dat ze altijd bij hun leerkracht terecht kunnen en dat ze serieus genomen worden.
De tweede laag zijn onze pedagogische essenties:
* We zijn authentiek
Door echt en betrouwbaar te zijn is de leraar een veilig persoon voor de leerlingen. De leerlingen weten wat ze aan je hebben. De leraar moet geloofwaardig overkomen en achter zijn lessen staan. Een leraar is eerlijk naar de ander en naar God toe. Doe wat je zegt en zeg wat je doet. Een leraar mag ook zichzelf zijn. Een leraar wil van anderen leren en respecteert de ander.
* We tonen respect
Een leraar acht de ander (de leerling, de ouder, de collega) hoger dan zichzelf en neemt de ander serieus. Een leraar luistert naar de ander en gaat respectvol met anderen om. Wij gaan op liefdevolle wijze met elkaar om en respecteren een andere opvatting ook als het om een levensovertuiging gaat.
* We hebben oog voor talent
Alle kinderen hebben talenten en gebreken ontvangen, niemand is volmaakt. In het onderwijs heeft een leraar elke dag met zichzelf en met leerlingen te maken. Wij moeten talenten ontwikkelen en gebreken accepteren en er mee leren omgaan, daarbij realiseren wij ons dat niet alle kinderen het zelfde niveau kunnen behalen, maar dat hoeft ook niet. De talenten van kinderen willen we benutten en inzetten. Aan onze gebreken willen we werken. We staan daarbij open voor feedback van anderen.
* We zijn eerlijk
God vraagt van ons niet te liegen, dus daar moeten we ons aan houden. Naar leerlingen en ouders en collega’s toe willen we eerlijk en rechtvaardig zijn door te doen wat we zeggen en geen vooroordelen te hebben. Dat wekt vertrouwen. Ook geven we eigen fouten ruiterlijk toe. We zijn eerlijk over wat we goed doen en over wat beter moet.
* We zetten humor in
Humor maakt moeilijke dingen wat gemakkelijker. Het leven wordt er leuker en zonniger door. Het draagt bij aan een goede sfeer in een groep, het ontspant en relativeert. Een goede grap zorgt er mede voor dat het op school gezellig is, het geeft een goed gevoel. Een positieve insteek maakt het leren voor kinderen en jezelf leuker.
De derde laag bestaat uit onderwijskundige essenties:
* Uitdagend onderwijs
Het is belangrijk om kinderen te prikkelen, nieuwsgierig te maken en hun leergierigheid te beantwoorden. Aansluiten bij de interesses en intelligenties van kinderen werkt daarbij motiverend. Het is voor elke leerkracht een uitdaging om onderwijs zo vorm te geven, dat het voor iedereen biedt wat hij/zij nodig heeft. Voortdurende vernieuwing is essentieel. Ondersteuning van lessen met concreet materiaal en enthousiasme van de leerkracht zijn daarbij onmisbaar.
* Zelfstandigheid
Zelfredzaamheid is later in de maatschappij van groot belang. De leerkracht begeleidt het kind op weg naar zelfstandigheid. Daarbij sturen en ondersteunen we het kind zowel cognitief als sociaal emotioneel. Kinderen leren taken zelf uit te voeren of zelf naar oplossingen te zoeken, zonder interventie van de leerkracht. Kinderen leren dan zelf verantwoordelijkheid te dragen. Iets zelf kunnen werkt motiverend en voedt het zelfvertrouwen. Doordat kinderen zelfstandig kunnen werken, kan de leerkracht individuele leerlingen of kleine groepjes extra ondersteuning bieden. In de bovenbouwgroepen leren de kinderen hun taken plannen.
* Ouders als partners
Ouders en leerkrachten zijn samen verantwoordelijk voor de opvoeding van en het onderwijs aan het kind. Ouders kennen hun kind in veel gevallen het beste en weten wat het nodig heeft. Het is daarom goed om ouders daarnaar te vragen. Samenwerken met ouders is dus primair in het belang van het kind, omdat je dan de onderwijsbehoeften goed ik kaart kunt brengen. Het gaat ons immers om het welzijn van het kind! Onderwijsondersteuning in de thuissituatie wordt door ons in de meeste gevallen toegejuicht. Het is naar ouders toe een positief signaal als leerkrachten hierin tijdig het initiatief nemen.
* Ontmoetingen
De school is dé plek voor ontmoetingen: Kinderen ontmoeten zichzelf en leren zichzelf steeds beter kennen. Kinderen ontmoeten hun klasgenoten en ontwikkelen hun sociale vaardigheden. Kinderen ontmoeten hun leerkrachten, die zich voor 100% inzetten voor hun belangen en hun de aandacht geven die ze verdienen. Leerkrachten en ouders ontmoeten elkaar en proberen elkaar aan te vullen en te ondersteunen. Oudergesprekken en dergelijke proberen we optimaal te benutten. Kinderen ontmoeten mensen van buiten de school, waarbij ze in aanraking komen met ervaringen en belevenissen van anderen. Het onderwijs brengt daarnaast tal van ontmoetingen met zich mee. Kinderen ontmoeten mensen uit de bijbel, uit de geschiedenis of uit de wereld om ons heen.
*Verantwoordelijkheid
Kinderen leren op onze school langzaam maar zeker steeds meer verantwoordelijkheid te dragen. In het kader van burgerschap vinden we dat belangrijk. Kinderen krijgen dan ook allerlei taken en taakjes om uit te voeren, dat kan uiteenlopen van een jas ophangen, de computers opstarten, de lijmpotten ophalen tot de klas opruimen. Kinderen moeten aanspreekbaar zijn op de uitvoering van hun taken. Kinderen zijn ook primair zelf verantwoordelijk voor hun eigen gedrag en prestaties. We vinden het belangrijk ze daarop te wijzen. Ieder mens heeft van God de verantwoordelijkheid gekregen voor het welzijn van onszelf, van anderen en de wereld om ons heen.