De school beschikt over een pestprotocol, welke is opgenomen in ons pedagogisch beleidsplan.Bij signalen van pesten wordt het protocol in werking gezet.
Ook op basisschool Hidaya wordt gepest. Dit is een landelijk feit wat door iedere basisschool onder ogen gezien zou moeten worden. Met ons anti-pestprotocol geven wij aan dat het pesten niet wordt toegestaan en dat wij de problematiek actief aanpakken.
Als achtergrond van dit protocol zal basisschool Hidaya de eigen visie op opvoeden en sociaal gedrag blijvend toetsen op de dagelijkse praktijk en verder ontwikkelen. De visie en het protocol dienen in samenhang met elkaar gebruikt te worden.
Uitgangspunt blijft dat we werken aan een pestvrije school.
Wanneer er zich toch een pestprobleem voordoet dan praat de leerkracht met het kind. Wanneer het pesten niet stopt na dit gesprek, zal de leerkracht in samenspraak met de gedragsspecialist/IB-er vaststellen wat de aard en de ernst van het pestprobleem is.
Er zijn verschillende manieren (of mogelijke combinaties daarvan) waarop vervolgens gereageerd kan worden: de ouders van de pester en de gepeste worden ingelicht.
Alle ouders worden ingelicht.
Er vinden gesprekken plaats met (een deel van) de kinderen in de klas.
We verdelen het handelingsproces in 6 fasen:
1. Voorkomen
2. Onderzoeken en informeren
3. Gesprekken met betrokkenen en evt. derden
4. Maken van een plan van aanpak
5. Uitwerken van het plan van aanpak (+ evaluatiemoment als voorbereiding op fase 6 of terug naar fase 3)
6. Afronden en nazorg plegen
N.B. Tijdens alle fasen blijft het informeren van de verschillende betrokkenen noodzakelijk! Dit informeren hoeft niet altijd door de leerkracht te gebeuren maar kan op basis van afspraken ook neergelegd worden bij de gedragsspecialist, de IB-er, de directie of derden. E.e.a. wordt vastgelegd in het plan van aanpak.
Minimaal twee keer per jaar is het thema sociale veiligheid onderwerp van gesprek in de teamvergadering.
Anti pestprogramma
Uitgangspunt voor het beleid inzake sociale veiligheid op onze school is het programma van De Vreedzame School, verbonden met de kernwaarden vanuit de islam. De Vreedzame School is een programma voor sociale competentie en democratisch burgerschap met een doorgaande lijn: iedere groep bouwt voort op wat de vorige groep heeft gedaan. Voor kinderen wordt voorspelbaar wat ze in de volgende groep kunnen verwachten. Het programma helpt onze school een gemeenschap te vormen waarin we leerlingen actief aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor elkaar, hun omgeving, voor de schoolgemeenschap en de samenleving.
Met De Vreedzame School besteden we aandacht aan basale sociale-emotionele en burgerschapscompetenties die wenselijk zijn in een democratische samenleving, zoals je verplaatsen in een ander, op een democratische manier met elkaar beslissingen nemen, openstaan voor verschillen tussen mensen, constructief conflicten oplossen, omgangsvaardigheden en verantwoordelijkheid nemen voor de gemeenschap. Wij willen kinderen op onze school zich niet alleen optimaal laten ontwikkelen in de academische vakken, zoals taal en rekenen, maar wij willen ook een bijdrage leveren aan de sociale en maatschappelijke vorming van leerlingen. Dat het ook goede mensen worden die op hun beurt een bijdrage aan de samenleving zullen leveren. Met elke generatie vormen we immers opnieuw onze samenleving. Onze school dient ook een school te zijn waar álle kinderen zichzelf kunnen zijn en zich veilig en prettig voelen en daardoor ontspannen en met plezier naar school gaan. Dit vormt de basis om goed te kunnen leren en ontwikkelen. We doen veel om sociale veiligheid te bevorderen en om ongewenst gedrag zoals pesten te voorkomen. In ons beleidsplan Sociale Veiligheid werken we deze preventieve maatregelen nader uit.
Hoeveel we ook doen aan preventie, pesten kan altijd nog voorkomen. Als er toch pestincidenten zijn, dan is het uiteraard zaak om eerst na te gaan of aan de preventieve kant nog wel voldoende wordt gedaan, zoals in het voorgaande is beschreven (en of het programma van De Vreedzame School (nog) wel goed wordt uitgevoerd). Maar soms is er meer nodig. Helaas behoort pesten tot gedrag dat door alle tijden en overal op de wereld is terug te vinden. Wij spreken van pesten als er sprake is van:
• een negatieve intentie, bedoeld om een andere leerling leed te berokkenen;
• herhaaldelijke en langdurige blootstelling aan negatief gedrag/agressie van één of meer leerlingen;
• verschil in macht tussen pester en gepeste.
In de eerste plaats vragen we altijd aan andere leerlingen om te helpen. Met name populaire leerlingen kunnen belangrijk zijn als ‘verdedigers’. Als er meer nodig is hanteren wij een aanpak van pesten die goed past bij de uitgangspunten van De Vreedzame School: de Oplossingsgerichte Pestaanpak (OPA). De aanpak bestaat uit een aantal achtereenvolgende gesprekken tussen een leerkracht (of IB-er) en leerlingen. Eerst met de gepeste leerling alleen. Vervolgens met een zorgvuldig samengestelde groep leerlingen, inclusief de pester(s). Dit is de groep die voor verandering en steun gaat zorgen. Belangrijke elementen van de aanpak zijn: geen schuld, verwijten of straf , we gaan uit van het goede in ieder kind, we moedigen empathie aan, we maken iedereen verantwoordelijk, het is positief en oplossingsgericht, en de pester krijgt de kans zijn of haar gedrag te veranderen. In deze aanpak worden meestal de volgende stappen onderscheiden:
1. Gesprek met het gepeste kind. De leerkracht (of een ander teamlid van de school) praat met het gepeste kind over de situatie, vraagt of hij of zij hulp wil, en stelt met hem of haar de steungroep samen. Dit is een gemengde groep van zijn zo’n 5 tot 8 medeleerlingen, waaronder leerlingen die de gepeste noemt als mogelijke helpers, maar ook de pester en meelopers of buitenstaanders; liefst ook een verdeling van jongens en meisjes. We vragen in dit gesprek aan de leerling of hij of zij wil dat de ouders op de hoogte zijn van de gesprekken. Als een externe of een andere volwassene (niet de eigen groepsleerkracht) binnen de school deze gesprekken gaat voeren, lichten we de ouders altijd in.
2. Gesprek met de steungroep. Hierbij is het gepeste kind niet aanwezig. In dit gesprek wordt de steungroep uitgenodigd om de gepeste medeleerling te gaan helpen. Ze worden uitgenodigd om met ideeën en voorstellen te komen. Dit alles met als doel dat het pesten moet stoppen.
3. Tweede gesprek met de gepeste.Na ongeveer een week bespreekt de leerkracht hoe het nu gaat met de gepeste.
4. Tweede gesprek met de steungroep. Na ongeveer een week is er ook een gesprek met de steungroep, waarin ieder lid de gelegenheid krijgt om te praten over wat hij of zij heeft gedaan. Soms moet deze cyclus nog een of meerdere keren herhaald worden om er voor te zorgen dat het interactiepatroon blijvend verandert. Digitaal pesten, online pesten of cyberpesten is een nieuwe vorm van pesten, maar de basis van de aanpak is dezelfde als bij ‘klassiek’ pesten. Wat je in het ‘echte leven’ niet mag, mag je online ook niet! Dat online communiceren anders verloopt dan offline communiceren en risico’s met zich mee brengt, daarvan zijn kinderen zich, zeker op de basisschool, nog niet altijd bewust. Daarom vinden wij het belangrijk om kinderen leren om te gaan met sociale media, en dat we kinderen opvoeden tot digitaal burger.
Voor meer informatie verwijzen wij u naar het Beleidsplan Sociale Veiligheid dat u kunt terugvinden op onze website.