Kindcentrum de Uilenburcht

Kwaliteitszorg en schoolplan

• Welke doelen staan in het schoolplan?

  Welke doelen staan in het schoolplan?

  Hoe help je elke leerling vooruit? Een cruciale vraag, die een praktisch antwoord nodig heeft. Door het grootschalige onderzoek van John Hattie onder miljoenen leerlingen weten we wat effectief is in het onderwijs, maar hoe maak je de vertaalslag naar de praktijk.

  Daarvoor gebruiken we het boek Leren zichtbaar maken met formatieve evaluatie van Shirley Clarke. Ze beschrijft hierin heel concreet hoe je leren zichtbaar kunt maken.

  Formatief betekent dat je de prestaties van een leerling niet vergelijkt met die van andere leerlingen, maar met zijn eerdere resultaten. Formatief is de tegenhanger van summatief. Bij summatief beoordelen geef je een cijfer, bij formatief beoordelen ben je gericht op de ontwikkeling: wat is goed en hoe kun je het nog beter maken?

  Formatieve evalueren richt zich op datgene wat er écht toe doet: de ontwikkeling en groei van de leerling; de leerling in zijn kracht zetten. Als leerkrachten zich vooral hierop richten, zijn uitstekende prestaties niet alleen mogelijk, maar ook zeer waarschijnlijk.

  In het komende jaar willen we ons vooral richten op:

  1. De ideale leercultuur creëren. Hier voor gelden 3 voorwaarden.

  • De growth mindset verder door ontwikkelen en ons meer eigen maken. Het werken met de leerkuil en groeitaal. Complimenten moeten gericht zijn op de inspanning en wat er bereikt is, niet op de capaciteiten. 23-24 (consolideren)

         Doelen die we hiervoor hebben gesteld zijn:

         * De kinderen weten welk effect hun mindset op het leren heeft, door het gebruik van groeitaal van zichzelf, hun klasgenoten en leerkrachten.   
         * De leerkrachten leren de kinderen welk gereedschap ze kunnen gebruiken om de muur af te breken en de leerkuil uit te komen, door de verschillende gereedschappen te benoemen en deze visueel te maken. 

  • Het integreren van metacognitie, ook wel ‘leer-krachten’ genoemd. Deze leer-krachten zijn bijvoorbeeld: concentreren, doorzetten, etc. Ze reiken leerlingen de tools aan om hun leervaardigheden te herkennen en uit te breiden. 23-24 groep 1,2,3. 24-25 (1,2,3 en 4). 25-26 (1,2,3,4 en 5). Etc.

         Doelen die we hiervoor hebben gesteld zijn:

        * De leerkrachten hebben kennis van "leer-krachten" door een theoretische onderbouwing en uitleg uit het boek formatieve evaluatie en kunnen dit toepassen in de groep.
        * De kinderen herkennen hun eigen leervaardigheden en breiden deze uit, door ze kennis te laten maken met de diverse "leer-krachten" en deze zijn zichtbaar in de klas opgehangen.

  • Leren in heterogene groepen. Door niveaugroepen geef je zwak presterende kinderen het idee dat ze niet slim zijn, ze krijgen een label opgeplakt. In heterogene groepen leren kinderen veel van elkaar.

         Doelen die we hiervoor hebben gesteld zijn:

         * De kinderen leren van elkaar en wisselen van rol (uitlegger of vrager) door iedere week een ander praatmaatje te hebben.- Alle kinderen zijn betrokken bij de instructie/les door het juiste gebruik van de beurtenstokjes.

         * De kinderen reflecteren op hun eigen werk door samen met een klasgenoot het eigen gemaakte werk na te kijken.

  2. Feedback (23-24)Als het gaat om feedback, geldt:

  • Door te werken met de leerkuil en de groeitaal, wordt er meer dan in het verleden  gepraat over het leerproces en de leermomenten die de kinderen zijn tegengekomen. Echter maken we geen onderscheid tussen feedback, feed-up en feed-forward. Komend jaar willen we hier de nadruk op gaan leggen zodat de kinderen nog meer leren van hun eigen leermomenten. De leerkrachten weten wat het verschil is tussen feedback, feed-up en feed-forward door een training die is gevolgd bij Platform mindset.

        Doelen die we hiervoor hebben gesteld zijn:

        * De leerkracht geeft effectieve feedback door de opgedane kennis toe te passen tijdens het lesgeven.
        * De kinderen reflecteren op hun eigen werk door samen met een klasgenoot het eigen gemaakte werk na te kijken.
        * De kinderen krijgen tijdens de les zicht op hun eigen ontwikkeling door de feedback, feed-up en feed-forward gegeven door de leerkracht.
        * De leerkracht weet wat de behoeftes van de kinderen zijn  en kan daardoor beter aansluiten bij de kinderen door feedback, feed-up en feed-forward aan de kinderen te vragen.

  Doormiddel van het werken met formatieve evaluatie halen we het beste uit onze kinderen.

  3. Kindgesprekken
  

  Sinds het schooljaar 2020-2021 voeren we startgesprekken met de ouders en de kinderen. Dit bevalt ons heel goed, omdat we vanaf het begin korte lijnen met de ouders hebben. Tijdens die gesprekken hebben we het niet alleen over de ontwikkeling van de kinderen, maar bouwen we een band op waar we het hele jaar op kunnen bouwen. We zien nu een ontwikkeling, dat kinderen veel vaker tijdens voorgangsgesprekken aanwezig zijn. In die gesprekken zijn vooral de ouders en leerkracht aan het woord. In de bovenbouw wordt de rol van de kinderen steeds groter. In groep 6 en 8 zijn dit jaar met alle kinderen gesprekken gevoerd. In groep 6 ging het tijdens de gesprekken vooral over het welzijn van de kinderen. In groep 8 gingen deze gesprekken o.a. over op welke gebieden ze zich nog wilden ontwikkelen en hun toekomstperspectief. Deze gesprekken zijn maar 1 keer met de kinderen gevoerd. In de andere groepen zijn enkele kindgesprekken gevoerd. Dit was alleen met kinderen waar we ons op welk gebied dan ook zorgen over maken. Nu we werken met de theorie van Dweck merken we nog meer dan voorheen, dat we heel graag met alle kinderen structureel in gesprek willen over hun ontwikkelingen. Maar hoe doe je dat op de juiste manier? Waar haal je de tijd vandaan? 

  • De leerkracht kan een goed en motiverend kindgesprek voeren door kennis op te doen over gesprekstechnieken en vraagstellingen en weet hoe ze deze kan vastleggen en volgen.
  • De leerkracht is zich bewust van zijn/haar communicatiestijl: haar kwaliteiten en valkuilen door het zien voorbeelden van kindgesprekken.
  • De leerkracht krijgt inzicht in de ontwikkeling en het leren van het kind door het voeren van kindgesprekken. 
  • De leerkracht en de kinderen stellen samen doelen op voor de komende periode door het voeren van kindgesprekken.
  • De leerkracht en de kinderen leren elkaar beter kennen en bouwen een band op door het voeren van kindgesprekken.  

  4. Burgerschap

  Vanuit onze missie, onze kernwaarden en onze visie hebben we de doelen voor burgerschapsonderwijs vastgesteld. Bij ieder doel gaat het wat ons betreft om de componenten kennis, vaardigheden, attitude en reflectie. Via de gekozen doelen richten we ons op de persoonsvorming van de leerlingen en de ontwikkeling van sociale en maatschappelijke competenties. Onze  doelen zijn:

  • We voeden onze leerlingen op tot fatsoenlijke evenwichtige mensen die respectvol (vanuit duidelijke waarden en normen) omgaan met zichzelf, de medemens en de omgeving (socialiteit).
  • Wij voeden onze leerlingen op tot personen die weten wat democratie inhoudt en die daar ook naar handelen (democratie).We voeden onze leerlingen op tot mensen die (digitaal) “meedoen”, die (digitaal) actief betrokken willen zijn op de samenleving, die gericht zijn op (digitale) samenwerking en die iets voor anderen willen betekenen (participatie).
  • We voeden onze leerlingen op tot personen die kennis hebben van, en respect voor andere opvattingen en overtuigingen (religies - levenswijzen), tot leerlingen met een goed zelfbeeld, met [eigen] opvattingen en een eigen [persoonlijke] identiteit (identiteit, solidariteit en diversiteit).
  • We zorgen voor kennis en een attitude (kritische zin) m.b.t. actuele, maatschappelijke thema’s. Onze leerlingen kunnen een standpunt innemen en hun mening over maatschappelijke thema’s effectief verwoorden (betrokkenheid).
  • We richten ons op de algemene ontwikkeling en we geven onze leerlingen culturele bagage mee voor het leven (culturele ontwikkeling).
  • We geven onze leerlingen zicht op internationale betrekkingen, op Nederland in de wereld (wereldburgerschap).

  Sluiten

• Hoe bereikt de school de doelen?

  Hoe bereikt de school de doelen?

  Scholen zijn wettelijk verplicht de resultaten van hun onderwijs in de schoolgids te vermelden. De wet bepaalt alleen dat ‘de resultaten die met het onderwijsleerproces worden bereikt en de context waarin de resultaten dienen te worden geplaatst’ moeten worden opgenomen. De wet geeft niet aan wat precies wordt verstaan onder ‘resultaten’ en ‘context’. Bij de resultaten gaat het natuurlijk wel om de resultaten die bij de leerlingen geboekt worden en minder om andere ontwikkelingen van de school. Wij vinden dat je door enkel het publiceren van cijfers (bijv. d.m.v. de CITO eindresultaten) van de kinderen aan het einde van de schoolperiode niet voldoende inzicht geeft aan de ouders van onze leerlingen over de kwaliteit van de school. Er vinden in een school jaar na jaar allerlei verbeteringen in de school plaats die buiten het zicht van cijfertjes vallen. We zien het ruimer; de vraag wat een goede school is hangt van veel factoren af. Bovendien zijn veel zaken niet in toetsen te meten. Werken aan kwaliteit is een leerproces, dit gaat verder dan het werken met standaarden, procedures en modellen. Getallen mogen geen op zichzelf staand doel worden. Wel willen we gezamenlijke werkprocessen verbeteren, die de daadwerkelijke realisatie van plannen en voornemens garanderen.  

  In de Wet op het Onderwijs Toezicht (WOT) is geregeld dat scholen zelf hun kwaliteit in kaart moeten brengen en hierover gegevens moeten publiceren. In het document zorg voor kwaliteit staat precies beschreven wat en hoe we dit doen. In de komende jaren blijft het van belang om telkens weer met elkaar af te spreken wat we belangrijk vinden als kwaliteitscriteria van het onderwijs, waarbij het niet alleen gaat om leeropbrengsten maar ook om de gehele organisatie en alle zaken die hiermee van doen hebben. Een vorm van kwaliteitszorg die zich voltrekt tussen leraren, leerlingen en ouders. Iedere school heeft zowel sterke als zwakke punten, en het kan altijd beter. Ieder schooljaar bekijken we opnieuw welke zaken voor verbetering in aanmerking komen en kennen we prioriteit toe aan ontwikkelingen. Je kunt immers niet alles in één keer aanpakken. De volgende zaken worden meegenomen bij het bepalen van de inhoud van het jaarplan:

  • opbrengsten van het onderwijs (wat hebben de kinderen geleerd)
  • tevredenheidsonderzoeken bij leerlingen, ouders en leerkrachten
  • zelfevaluatie-vragenlijsten
  • klassenbezoeken door de directie
  • inspectie
  • onderzoekeneisen vanuit de overheid   

  Iedere vier jaar wordt er een schoolplan geschreven. In dit schoolplan wordt de ontwikkeling van de school op de lange termijn beschreven. De uitwerking van dit schoolplan vindt plaats in een jaarplan. Aan het einde van een schooljaar leggen we verantwoording af over de resultaten middels een schooljaarverslag en schoolrapportage. 
  

  Sluiten