Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbaar leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635168" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het onderwijs kan op verschillende manieren georganiseerd worden. De school kiest zelf hoe leerlingen worden gegroepeerd en wat de invulling is van de beschikbare onderwijstijd. Soms zijn er op de school extra middelen die helpen bij het organiseren van het onderwijs.
Groepen 1 en 2
Onze groepen 1/2 zijn heterogeen. Dat wil zeggen dat er kinderen van 4, 5 en 6 jaar in één groep zitten. De voordelen hiervan zijn onder meer dat de jongste kleuters kunnen worden opgevangen en geholpen door de oudste kleuters en dat de zelfstandigheid wordt vergroot. Er wordt gewerkt in thema’s die zoveel mogelijk aansluiten op de belevingswereld en de ontwikkeling van de kinderen. Binnen zo'n thema is er aandacht voor:
- lichamelijke ontwikkeling (motoriek, houding, beweging)
- zintuiglijke ontwikkeling (kleuren zien, voelen, luisteren enz.)
- voorbereidende schrijfoefeningen
- taalontwikkeling (gevoelens en gedachten verwoorden)
- voorbereidende letterkennis
- voorbereidend rekenen
- muzikale vorming (zingen, luisteren, ritmiek)
- ontwikkeling van andere middelen tot expressie
- sociale vorming (meedoen in de groep)
- verstandelijke vorming
Ons doel is dat een kind zich veilig voelt op school en een nieuwsgierige en onderzoekende houding heeft. Alleen dan kan een kind zich optimaal ontwikkelen. Er wordt gezorgd voor een gevarieerde speel- en werkomgeving en een veilige, waarderende sfeer. Daardoor wordt het zelfvertrouwen van het kind en het vertrouwen in de ander versterkt.
De inhoud van de door ons gebruikte methoden beantwoordt aan de kerndoelen van het primair onderwijs. De gekozen methoden bieden mogelijkheden tot differentiatie en zelfstandig werken. Binnen het jaarklassensysteem wordt de leerstof zo goed mogelijk afgestemd op de leerbehoeften van de kinderen. De gekozen methoden bieden mogelijkheden tot differentiatie.
Aanmelding, schorsing en verwijdering
Aanmelding en plaatsing van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte
Ieder kind, met of zonder ondersteuningsbehoefte, is in principe welkom op onze school. Onze school heeft als taak voor ieder kind zoveel mogelijk adequaat onderwijs te realiseren. Daaronder wordt verstaan een voor het kind passend onderwijsaanbod, zowel in pedagogisch (opvoedkundig) als didactisch (onderwijskundig) opzicht, dus zoveel mogelijk afgestemd op wat het kind nodig heeft.
In de wet Passend Onderwijs is opgenomen dat ouders hun kind schriftelijk bij de school van voorkeur aanmelden. Scholen moeten ouders vragen of ze hun kind al eerder bij een andere school hebben aangemeld. De schriftelijke aanmelding betekent in de praktijk dat ouders een inschrijfformulier van de school invullen en ondertekenen. Dit moet minimaal tien weken voordat plaatsing op een basisschool wenselijk is (dus minimaal tien weken voor de vierde verjaardag).
Als een kind extra ondersteuning nodig heeft, dienen ouders dit aan te geven. De school zal vragen of er gegevens beschikbaar zijn die inzicht geven in de ondersteuningsbehoefte, bijvoorbeeld onderzoeksrapporten van externe instanties. Bij de aanmelding van uw kind is die informatie, eventueel aangevuld met informatie van een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal, de belangrijkste basis voor de school om vast te stellen of uw kind extra ondersteuning nodig heeft.
Bij aanmelding van een leerling met een ondersteuningsbehoefte stelt de school zich de volgende vragen: wat is nodig om de leerling op de school te kunnen laten functioneren (afgestemd op zijn/haar behoeften), welke middelen staan de school ter beschikking en wat is mogelijk op basis van deze middelen, en waarom is de school wel of niet in staat – dankzij of ondanks de inzet van de middelen - de leerling kwalitatief goed onderwijs te bieden, afgestemd op diens behoeften?
De school heeft ook haar beperkingen, om de eenvoudige reden dat er grenzen zijn aan de mogelijkheden in het opvangen van kinderen. De volgende grenzen worden onderscheiden:
- Een zodanige verstoring van rust en veiligheid binnen de groep, dat het leerproces van het kind wordt belemmerd. Daarbij stellen wij altijd dat een kind leerbaar moet zijn zonder dat er structureel (gedurende meer dan twee lesuren per week indien de hulp intern wordt verzorgd of meer dan twee lesuren per dag indien de hulp extern door het samenwerkingsverband wordt geregeld en gefinancierd) een één-op-één situatie nodig is. Bij externe hulp zal altijd sprake moeten zijn van gekwalificeerd personeel dat instemt met de visie van onze school, en dat specifieke kennis en kunde heeft op het probleemgebied van de betreffende leerling. In de verhouding tussen verzorging/behandeling en het onderwijsaanbod dient het onderwijs te kunnen prevaleren.
- Verstoring van het leerproces van de andere leerlingen en gebrek aan opnamecapaciteit (aantal leerlingen per groep) zijn eveneens mogelijke grenzen.
Voordat de school overgaat tot de toelating van een leerling met een ondersteuningsbehoefte dient een zorgvuldige afweging plaats te vinden tussen de belangen van de leerling en de belangen van de school. Een eventuele plaatsing van een dergelijke leerling in het regulier primair onderwijs moet de ontwikkeling van het kind bevorderen. Hoewel onze school het als haar taak ziet in voldoende mate tegemoet te komen aan de ontwikkelingsbehoefte van de leerling, zijn sommige kinderen beter op hun plaats op een andere basisschool, of in het Speciaal basisonderwijs (SBO) of het Speciaal Onderwijs (SO). Ten einde tot een dergelijke zorgvuldige afweging te komen, wordt het volgende stappenplan gehanteerd:
1. Aanmelding
Aanmelding door de ouders bij de directie van de school
- Gesprek met de ouders
- Vraag naar mogelijke eerdere schriftelijke aanmelding op andere basisschool
- Toelichting op de visie van de school
- Toelichting op de procedure.
Hierna wordt het team geïnformeerd.
2. Informatie verzamelen
Gegevens opvragen bij ouders en relevante instellingen door de school.
3. Informatie bestuderen
Binnengekomen gegevens worden bestudeerd en besproken door directie en interne begeleiding en in het team gebracht. Aanvullende informatie kan worden opgevraagd.
4. Inventarisatie
Er wordt in kaart gebracht wat de specifieke behoeften zijn van het kind; wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn op de volgende gebieden: pedagogisch, didactisch, kennis en vaardigheden van de leerkracht, de organisatie van de school en de klas, de mogelijkheden m.b.t. het gebouw en het materieel, de relatie t.o.v. de medeleerlingen en hun ouders.
5. Overwegingen
De school onderzoekt op basis van de inventarisatie wat de leerling nodig heeft om op de school te kunnen functioneren, welke mogelijkheden de school zelf heeft en welke ondersteuningsmogelijkheden er door anderen, zoals gemeente en speciaal onderwijs, geboden kunnen worden.
6. Besluitvorming
Op basis van de informatie die is verzameld en de overwegingen wordt een besluit over de toelating genomen door de directeur van de basisschool, gehoord hebbende het team. In het besluit ligt besloten het antwoord op de vraag waar om de school wel of niet in staat is - dankzij of ondanks de inzet van de middelen - de leerling kwalitatief goed onderwijs te bieden, afgestemd op diens behoeften. Daarbij wordt meegenomen of, en zo ja welke, consequenties er zijn i.v.m. de grenzen die zijn geformuleerd ten aanzien van de opvangmogelijkheden van de school. De school houdt de ouders op de hoogte van het verloop van het besluitvormingsproces proces en maakt melding van eventuele vertraging daarin. De school moet echter binnen zes weken beslissen of de leerling kan worden toegelaten. Deze periode kan eenmaal met maximaal vier weken worden verlengd.
7. Besluit
De school gaat met de ouders in gesprek, en het besluit wordt besproken. Bij plaatsing wordt een plan van aanpak opgesteld met daarbij een overzicht van inzet en van middelen, inzet van informatie, ondersteuning van derden en eventuele aanpassingen binnen de school. Dit plan van aanpak kan per plaatsing sterk verschillen ; het betreft hier namelijk maatwerk. Indien de school besluit het kind niet te kunnen plaatsen, wordt een inhoudelijke onderbouwing door de school gegeven.Vervolg bij niet-plaatsingAls de school de leerling met een ondersteuningsbehoefte niet kan toelaten, zal de school, in samenspraak met de ouders, een passende onderwijsplek op een andere school zoeken. Dat kan een reguliere basisschool zijn of een school voor speciaal (basis) onderwijs. Belangrijk daarbij is dat een goede balans wordt gevonden tussen de wensen van ouders en de mogelijkheden van scholen.
Vervolg na plaatsing
Als blijkt dat we uw kind de ondersteuning kunnen bieden die het bij het onderwijs nodig heeft en dat uw kind leerbaar is (en blijft), dan wordt er samen met de ouders een plan van aanpak opgesteld. In alle gevallen dat wij menen het betreffende kind bij ons op school de juiste hulp te kunnen bieden, zullen wij altijd, zowel intern als met de ouders, minimaal tweejaarlijks evalueren. Wanneer bij tussentijdse evaluatie van het handelingsplan blijkt dat de school tegen een grens aan loopt, zal de school met ouders gaan zoeken naar mogelijke oplossingen binnen het samenwerkingsverband.
Schorsing
Schorsing is een ordemaatregel, waardoor een leerling tijdelijk de toegang tot de school wordt ontzegd. De directeur is bevoegd tot schorsen van een leerling. Een besluit tot schorsing dient wel getekend te zijn door het bevoegd gezag (de bestuurder). De directeur informeert de ouders van het geschorste kind schriftelijk omtrent een voorgenomen schorsing. De directeur informeert de ouders vervolgens schriftelijk over een definitief besluit tot schorsing. De directeur voert een schorsing uit nadat is voorzien in de opvang van de leerling onmiddellijk nadat deze de toegang tot de school is ontzegd. De ouders zijn verantwoordelijk voor de opvang van de leerling tijdens de duur van de schorsing. Aan de leerling wordt een taak meegegeven. De leerling blijft immers leerplichtig. De directeur informeert de leerplichtambtenaar en de onderwijsinspectie. Een schorsing duurt maximaal 5 schooldagen. Verlenging van deze periode is toegestaan hangende een in gang gezette procedure tot definitieve verwijdering van de school. De directeur overlegt over deze verlenging met het bestuur en informeert de leerplichtambtenaar en onderwijsinspectie. De directeur kan met onmiddellijke ingang schorsen (na overleg met en akkoord van de bestuurder) indien de geestelijke en de lichamelijke gezondheid en/of veiligheid van de medeleerlingen of van de personeelsleden dit vereist. De directeur documenteert de aanleiding en de achterliggende motieven van een schorsing. De directeur laat de ouders van het geschorste kind na enige tijd weten of de schorsingsmaatregel heeft gewerkt.
Verwijdering
Verwijderen is het definitief uitschrijven van een leerling van de school. Het bestuur is bevoegd een leerling te verwijderen. De directeur overlegt omtrent het voornemen tot verwijdering namens het bestuur met de ouders. De ouders kunnen hun standpunt duidelijk maken. Van dit overleg wordt een verslag gemaakt. De directeur kan het bestuur schriftelijk, gemotiveerd en gedocumenteerd verzoeken om te besluiten tot verwijdering van een leerling als het hiervoor genoemde overleg is gevoerd.
Het bestuur besluit tot verwijdering niet dan nadat de directeur en betrokken groepsleerkracht zijn gehoord. Het horen van de groepsleerkracht geschiedt namens het bestuur door de directeur. Het bestuur doet de ouders schriftelijk mededeling van het (voorgenomen) besluit tot verwijdering. Daadwerkelijke verwijdering vindt niet plaats dan nadat is voorzien in de opvang van de leerling op een andere school onmiddellijk na de verwijdering. Een leerling kan pas definitief verwijderd worden wanneer een andere school zich bereid heeft verklaard de betrokken leerling op te nemen. De directeur is bevoegd de leerling te schorsen voor de tijd die nodig is om in de opvang van de leerling na verwijdering te voorzien.
De ouders kunnen bezwaar aantekenen tegen de verwijdering binnen 6 weken na dagtekening van het verwijderingsbesluit. Maken zij binnen 6 weken geen bezwaar dan is het verwijderingsbesluit vanaf dat moment onherroepelijk. Maken zij bezwaar, dan dient het bestuur binnen 4 weken een beslissing te nemen op het bezwaarschrift. Alvorens deze beslissing te nemen, moeten de ouders nogmaals worden gehoord. Tevens dient met de inspecteur en desgewenst met andere deskundigen overleg plaats te vinden. Het bestuur kan de directeur opdragen bedoelde gesprekken te organiseren. De ouders kunnen zowel tijdens de bezwaarfase, als in de daaropvolgende beroepsfase de rechter inschakelen.
Tijdens de bezwaarfase kunnen ouders een kort geding aanspannen, waarin zij vragen het bestuur te verbieden tot verwijdering over te gaan. Dit kort geding kan worden voorkomen door bij de uitreiking of toezending van de beslissing tot verwijdering aan te geven dat de leerling de bezwaarfase op school kan afwachten. Ouders kunnen ook de rechter inschakelen in de beroepsfase, als de beslissing op het bezwaarschrift inhoudt dat de leerling van school verwijderd wordt.
In het kader van passend onderwijs is er een Geschillencommissie Toelating en Verwijdering ingevoerd. Aan deze commissie kunnen door ouders geschillen worden voorgelegd over:- de aanmelding/toelating van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben,- de verwijdering van leerlingen,- de vaststelling/wijziging van het ontwikkelingsperspectief voor een leerling. De contactgegevens zijn:
Geschillencommissie passend onderwijs
Postbus 85191
3508 AD Utrecht
e-mail: [email protected]
Een brochure voor scholen/besturen en een brochure voor ouders is te downloaden op
http://www.onderwijsgeschillen.nl/passend-onderwijs/geschillencommissie-passend-onderwijs/
Deze brochures geven informatie over de te nemen stappen en het tijdpad.Met de invoering van de Geschillencommissie wil de overheid bereiken dat er voldoende rechtsbescherming wordt geboden bij geschillen. Naar verwachting zal er bij een geschil tussen de ouders en de school of het samenwerkingsverband snel zekerheid zijn over het onderwijs aan een leerling die extra ondersteuning nodig heeft. Het zal tevens tot uitspraken leiden die landelijk duidelijkheid geven over de invulling en uitvoering van passend onderwijs.
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
Speciale zorg bij leer- en andere problemen
Iedere ouder hoopt op een probleemloze kindertijd voor zijn/haar kind. In de praktijk is dat echter niet altijd het geval. Op onze school is een aantal mensen actief bij het verlenen van extra zorg voor kinderen: De intern begeleider (IB-er)De IB-er coördineert de activiteiten op school voor kinderen die extra zorg nodig hebben. Zorg kan in dit geval extra ondersteuning maar bijvoorbeeld ook extra uitdaging betekenen.
Het is mogelijk dat de school extra aanbod organiseert voor het jonge kind. Die extra aandacht is bijvoorbeeld beschikbaar in samenwerking met de peuterspeelzaal, het kinderdagverblijf of in de groepen 1 en 2 van de basisschool. Het doel is om te zorgen voor een goede start op de basisschool.