Jenaplanbasisschool de Swoaistee

Kiel 7 9733 EB Groningen

Schoolfoto van Jenaplanbasisschool de Swoaistee

Het team

Toelichting van de school

Op De Swoaistee werken we als een team van onderwijsprofessionals. We proberen van elkaar te leren en elkaar goed te ondersteunen. Dit samenwerken is een onderdeel van het Jenaplanconcept. We hebben niet alleen zorg voor alle kinderen, maar ook zorg voor elkaar. Ook stamgroepleiders verschillen onderling van elkaar en beschikken over uiteenlopende talenten. We proberen jonge, beginnende stamgroepleiders zo goed mogelijk te begeleiden. De beide interne begeleiders hebben een belangrijke ondersteunende en coachende rol waar het de begeleiding van zorgleerlingen betreft, maar ook waar het problemen rondom de groepsorganisatie of het groepsklimaat betreft.

De directie probeert zoveel mogelijk faciliterend op te treden om iedereen zo goed mogelijk in staat te stellen om de kerntaak, het opbouwen van een pedagogische relatie met de stamgroep, mogelijk te maken. Binnen de school proberen we het aantal stamgroepleiders per stamgroep tot twee te beperken om zo rust, regelmaat en continuïteit te waarborgen. 

Vakleerkrachten op deze school

Hoe wordt vervanging geregeld?

Waar nodig vervangen we afwezige medewerkers.

We doen dit met behulp van de volgende stappen:  

·       Interne oplossing

·       Inval-poule Openbaar Onderwijs Groningen

·       Verdelen (kan over eigen bouw, maar kan ook over 2 verschillende bouwen)

·       Groep heeft een thuisdag  (uiterst geval)

Hierbij proberen wij zo veel mogelijk bekende gezichten voor de groep te organiseren. Bij het verdelen proberen wij dit tot een minimum aantal keren te houden. Hiermee willen wij ervoor zorgen dat de andere stamgroepen dan niet continu overvol raken.  

Bij langere afwezigheid van een stamgroepleider wordt gezocht naar een structurele oplossing.

Directie van de school

Medewerkers op deze school (instellingsniveau)

Hoe is de verdeling mannen en vrouwen?

Bron

Wat is de leeftijd van de teamleden?

Bron

Hoe zijn de teamleden verdeeld over de verschillende functiegroepen?

Bron

Hoe zijn de leerlingen gegroepeerd?

Toelichting van de school

Aanbod

De Swoaistee streeft ernaar een sfeer te scheppen waarin ieder kind zich geaccepteerd en veilig voelt ongeacht zijn uiterlijk, taal, culturele achtergrond etc. De verschillen tussen kinderen vormen het uitgangspunt van ons onderwijs. Dat wil zeggen dat wij niet alleen rekening houden met het feit dat kinderen van elkaar verschillen, maar dat we gebruik maken van deze verscheidenheid. Wij doen ons best om kinderen ervan te overtuigen dat iedereen anders en uniek is en daarmee dus ook andere kwaliteiten heeft. De stamgroepleider bouwt een echte relatie op met het kind en kent het kind door en door. Hij heefteen goed beeld van individuele kinderen en de groep als geheel. Er wordt door de stamgroepleider een sfeer gecreëerd waarin verschillend zijn de norm is en respect voor elkaar. En bij verschillend zijn hoort een verschillende manier van leren (met een verscheidenheid aan materialen en werkvormen). Wanneer een kind moeilijkheden ervaart met bepaalde lesstof, in de omgang met andere kinderen, of met zelfstandig werken, dan helpt de stamgroepleider hem hierbij.

Werken in de stamgroep

Op De Swoaistee hebben de stamgroepleiders kwalitatief hoogstaande leergesprekken, waardoor het kind weet wat het moet doen en waarom. Bij de activerende jenaplandidactiek wordt niet een strakke volgorde in fases (van EDI) aangehouden, maar komen wel alle fases aan bod.

De stamgroepleiders controleren voortdurend of de kinderen de instructie begrijpen en nemen op basis hiervan beslissingen voor het vervolg van de les. Er is veel interactie tussen de stamgroepleider en de kinderen onderling, waardoor er veel wordt samengewerkt en de relaties worden versterkt. Doordat kinderen in kleine stappen de leerstof zich eigen maken, doen ze veel succeservaringen op en dat vergroot hun zelfvertrouwen en motivatie.

De stamgroepleider differentieert in de instructie in deelname, tijd, formulering met vraagstelling. Wanneer blijkt dat veel kinderen het nog niet begrijpen, gaat de stamgroepleider het nogmaals uitleggen, modellen en schakelt bij rekenen indien nodig in het handelingsmodel. Wanneer er een kleine groep het nog niet beheerst, gaat de grote groep kinderen zelfstandig verwerken en die kleine groep krijgt verlengde instructie.

Verdeling van de stamgroepen

Op school werken wij met drie 'bouwen', de onderbouw (groep 1 en 2), middenbouw (groep 3, 4, en 5) en bovenbouw (groep 6, 7 en 8). Deze groepen noemen wij op De Swoaistee 'stamgroepen'. De stamgroep is je 'thuisgroep' waarin je mag zijn wie je bent en een groep waarin je over meerdere jaren de rollen van jongste, middelste en oudste op je neemt. Hierin leer je verantwoordelijkheid te nemen, hulp te vragen en bieden en doe je ervaringen op zoals het nieuw zijn in een groep of iets niet kunnen doen. 

Hulp binnen de stamgroep

Ons uitgangspunt is dat alle kinderen een optimaal onderwijsaanbod (dus ook extra ondersteuning) krijgen binnen de eigenstamgroep. Het aanbod sluit aan bij de mogelijkheden en het ontwikkelingsperspectief en zo krijgt het kind datgene aangeboden wat hij nodig heeft. Het beoogde effect van extra ondersteuning in de groep is: het kind blijft steeds een onderdeel van het groepsproces en voelt zich prettig in de groep.

De stamgroepleider zelf geeft toegespitste ondersteuning en begeleiding. De stamgroepleider weet wat het kind kan, waar het moeite mee heeft en waar het extra ondersteuning behoeft. Deze ondersteuning gebeurt op een planmatige manier. Het kind weet wat het doel is en ervaart de begeleiding als nuttig, omdat het aansluit bij zijn onderwijsbehoeften. We willen dat ieder kind zich gezien en gewaardeerd voelt. Op het moment dat een kind ervaart dat er aangesloten wordt bij zijn behoeftes, zal het zich gezien voelen. Een kind dat zich gezien voelt, is in ontwikkeling en leert. Naast gezien worden, is er een grote behoefte van kinderen om onderdeel te zijn van een groep. Hierin komen de twee zaken bij elkaar. Groepsgevoel en gezien worden van uitondersteuning binnen de groep. Leerlingenraad, leerlingmediatoren en wijkkinderraad.

De Leerlingenraad bestaat uit de vertegenwoordigers van de bovenbouwgroepen. De deelnemers zijn op democratische wijze inde stamgroep verkozen. De Leerlingenraad vergadert één keer per maand samen met een lid van de directie. Om de beurt maakt één van de deelnemers een verslag zodat wat besproken is weer mee naar de groep gaat. De Leerlingenraad houdt zich bezig met dingen die goed gaan, beter kunnen en wensen die er zijn. Sinds een aantal jaren is de Klasse-kas geïntroduceerd waarbij elke bovenbouwgroep een klein eigen budget beheert, dit probeert te vergroten en bewust uit te geven. We werken al een aantal jaren met de zgn. leerlingmediation waarbij opgeleide leerlingmediatoren (bovenbouw) op verzoek bemiddelen bij (oplosbare, kleine) conflicten tussen kinderen onderling.

Twee kinderen worden gekozen in de Wijkkinderraad en komen meerdere keren per jaar bijeen om samen met kinderen van de andere basisscholen en buitenschoolse opvang binnen de wijk te praten over gemeenschappelijke onderwerpen.

Wereldoriëntatie / Cultuuronderwijs

Wereldoriëntatie vormt het hart van ons onderwijs. We willen dat al onze kinderen op een verstandige manier ‘wegwijs’ worden in een steeds complexere wereld. De basisvaardigheden hebben hier een instrumentele, ondersteunende rol. Je moet (begrijpend) kunnen lezen om informatie te kunnen ontsluiten. Je moet kunnen schrijven, typen, drukken, spellen om je bevindingen en resultaten te kunnen presenteren. Je moet met de computer, internet en apps kunnen omgaan om kritisch je informatie te kunnen beoordelen. Je moet begrip hebben van omgeving en tijd, van tabellen, getallen en registers om samenhang en betekenis te kunnen duiden.

De vakken aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, natuurkunde en techniek zijn op onze school geïntegreerd in ‘wereldoriëntatie’. Steeds vaker wordt hier het begrip ‘stamgroepwerk’ gebruikt, omdat de wereldoriëntatie voortkomt uit de (onderzoeks)vragen vanuit de stamgroep. Hier wordt vervolgens door de kinderen verkend, onderzocht, uitgewerkt en gepresenteerd.

In alle groepen wordt wereldoriëntatie aangeboden door middel van voorbereide thema’s (b.v. de seizoenen, Kinderboekenweek, het schoolproject en groepsgebonden thema’s). De onderwerpen komen deels vanuit de kinderen zelf en deels vanuit de stamgroepleiders. We hebben een driejarige cyclus van thema’s en projecten ontwikkeld, waarin de meeste kerndoelen op het gebied van de wereldoriënterende vakken aan bod komen. In de bovenbouw wordt naast het open wereldoriëntatie-gedeelte een deel van de wereldoriëntatie systematischer aangeboden. Het gaat hier om de leerlijn Tijd (o.a. de Canon van de Geschiedenis in 50 vensters) en de leerlijn Ruimte (aardrijkskunde van Nederland, Europa en de Wereld, topografie). Ook verkeer is opgenomen in de wereldoriëntatie door de hele school. In de bovenbouw is er specifieke aandacht voor gedrag in het verkeer en de gangbare verkeersregels bij het fietsen tijdens de werkweek en naar voorstellingen, excursies en de schooltuintjes.

Tot onze wereldoriëntatie/stamgroepwerk behoren nog veel meer onderdelen, zoals (nieuws- en voorbereide) kringen, uitzendingen van ‘de Buitendienst’, excursies naar cultureel erfgoed en het Gronings Landschap, individuele studies en werkstukken, het grote schoolproject.

Levensbeschouwing / Geestelijke stromingen

Levensbeschouwelijke vragen en informatie m.b.t. de verschillende godsdiensten binnen de Nederlandse samenleving en daar buiten worden als vanzelfsprekend besproken en komen regelmatig tijdens kringgesprekken en de wereldoriëntatie terug.

Natuur- en milieueducatie (duurzaamheid), techniek en wetenschap

Natuur- en milieueducatie is geen vak op zichzelf. De doelen hiervan worden gerealiseerd binnen de wereldoriëntatie. Toch willen we het hier extra vermelden, omdat we kinderen willen leren welk belang de natuur voor ons heeft en dat het milieu waarin wij leven, dus ook de natuur, door mensen wordt beïnvloed. Het is zaak zuinig te zijn op ons leefmilieu. Daarom streven we er naar dat kinderen zoveel mogelijk met de natuur in aanraking komen door bijvoorbeeld buitenopdrachten en natuuropdrachten binnen het blokuur. Verder stimuleren we een milieuvriendelijke houding. De kinderen van de onderbouw gaan regelmatig onder begeleiding naar het Malle-terrein (voormalige kinderboerderij). Alle bovenbouwers gaan één schooljaar naar de schooltuinen in Beijum. Het hele Le Roy-gebied kan gebruikt worden voor natuurexcursies en activiteiten.

De afgelopen jaren is het schoolplein flink aangepakt en ‘groen’ gemaakt. Dit biedt allerlei kansen voor uitdagend spelen en leren.

In samenwerking met het Centrum voor Natuur- en Duurzaamheidseducatie krijgen we regelmatig lessuggesties voor alle stamgroepen. Ook maken we dankbaar gebruik van de gidsen van het Gronings Landschap en het project ‘De boer op’. Op het gebied van wetenschap en techniek werken we samen met de Universiteit (RUG) en doen we mee aan het Orionprogramma waarin kinderen uit de bovenbouw in aanraking worden gebracht met wetenschap (diverse kindercolleges, filosoferen met kinderen, astronomie, gastlessen).

Alle stamgroepen beschikken over een kleine ontdekhoek, waarin de kinderen ‘op onderzoek’ kunnen gaan. Er kunnen proefjes worden gedaan en er kunnen werkstukken worden gemaakt. Ook wordt het ‘vrije onderzoek’ in de ontdekhoeken gestimuleerd. Veelal rapporteren de kinderen na het werken in de ontdekhoek middels een ‘verslagkring’ hun bevindingen aan de andere kinderen van de stamgroep. De school heeft een aantal ‘techniektorens’ en ‘techniek-kruiwagens’. Voor elke bouw zitten daarin ontdekdozen op het gebied van techniek en een serie lessen/activiteiten op het gebied van energie.

Cultuuronderwijs en Jenaplan

Wereldoriëntatie als hart van het onderwijs is een kwaliteitskenmerk van een Jenaplanschool. Het doel is om kinderen te helpen de wereld te leren kennen, zich daarin thuis te voelen en zich daar een mening over te vormen. Ervaren, ontdekken en onderzoeken zijn daarvoor de basis. Het vormingsgebied wereldoriëntatie is het inhoudelijke hart van het onderwijs en andere vakgebieden, waaronder kunstzinnige vorming, worden ingezet en toegepast om dat inhoudelijke doel vorm te geven. Er is een sterk verband tussen wereldoriëntatie en cultuuronderwijs. In een Jenaplanschool is ruimte voor:

  • persoonlijk betekenis geven aan onderwerpen en thema’s
  • contact met verschillende cultuuruitingen
  • werkelijkheidsnabij onderwijs
  • kritisch omgaan met ontwikkelingen in samenleving en cultuur
  • het voeren van filosofische gesprekken
  • kijken vanuit verschillende perspectieven
  • het gebruiken van verbeeldingskracht voor een hoopvol perspectief
  • verwondering en ervaren van schoonheid bij kunstzinnige vorming en wereldoriëntatie.

Een citaat van Peter Petersen, de grondlegger van het Jenaplanonderwijs: “Kunstzinnige vorming is het zuurdesem van heel het schoolleven en onderwijs” .

Cultuureducatie

Cultuuroverdracht is van groot belang voor ieders betrokkenheid bij de samenleving. Wie kennisneemt van kunst, erfgoed en media en daar bewust en actief mee bezig is, doet mee aan de samenleving en ontwikkelt begrip voor andere normen, waarden en culturen. Cultuureducatie stimuleert kinderen bovendien om andere ‘talen te spreken’, waardoor onvermoede talenten boven kunnen komen.

Onder cultuureducatie worden alle vormen van educatie verstaan waarbij cultuur als doel of als middel wordt ingezet. Cultuureducatie is leren over cultuur, door cultuur en met cultuur. Kinderen maken kennis met verschillende cultuuruitingen en verdiepen hun inzicht daarin. Cultuureducatie wordt in de praktijk gehanteerd als verzamelbegrip voor kunsteducatie, erfgoededucatie en media-educatie. Daarbij wordt literatuureducatie soms apart vermeld.

Kunsteducatie

Via kunsteducatie maken kinderen kennis met kunst en kunnen zij hun kunstzinnige talenten ontwikkelen. Kunsteducatie omvat alle kunstvormen. Zowel traditionele richtingen als muziek, dans, theater, beeldende kunst, architectuur, film, fotografie, literatuur, als ook moderne vormen als popmuziek, gaming, creatieve nieuwe media, mode en design vallen hieronder. We maken gebruik van drie verschillende leervormen:

1. Actief: kinderen beoefenen zelf een kunstdiscipline zoals bijvoorbeeld dans, drama, schilderen of zingen. Zij leren zich kunstzinnig uitdrukken, ontwikkelen tevens kennis van materialen, gereedschappen en instrumenten en verwerven hiernaast vaardigheden en technieken.

2. Receptief: kinderen kijken of luisteren naar professionele kunstproducten zoals een theatervoorstelling, concert of tentoonstelling. Ze leren kenmerken, stijlen en stromingen herkennen en doen hiernaast kennis van termen en begrippen op.

3. Reflectief: kinderen ‘beschouwen’ kunstproducten, zij denken, lezen, praten er over en wisselen van gedachten met elkaar.

Erfgoededucatie

Erfgoededucatie brengt het verleden dichterbij en versterkt daarmee het historisch besef. Het omvat onderwijs met en over cultureel erfgoed, waaronder materiële en immateriële sporen uit het verleden behoren. Monumenten, archeologische vondsten of archieven zijn voorbeelden van materieel erfgoed. Tradities, verhalen, rituelen en gebruiken worden immaterieel of levend erfgoed genoemd.

Media-educatie

Media-educatie leert kinderen kundig en kritisch omgaan met media, zowel met klassieke (kranten, radio, tv) als met nieuwe media (internet, social media). Dit draagt bij tot mediawijsheid.

Literatuureducatie

Literatuureducatie is bij ons op school sterk gericht op leesbevordering en het kennis maken met verschillende soorten teksten (van brieven tot poëzie, van manifesten tot romans). Het doel is het verbreden van de blik op geschreven producten en het bevorderen van het leesplezier. Vaak wordt literatuureducatie beschreven bij het taalonderwijs.

Creativiteitsontwikkeling

Binnen de stamgroepen wordt veel aandacht besteed aan het bevorderen van creativiteit en expressie. De Swoaistee streeft naar een optimale verhouding tussen leren, ontdekken, ervaren en creëren. Kinderen ontwikkelen zich op heel verschillende manieren, gebruiken andere (leer)strategieën en hebben verschillende talenten en voorkeuren. Het stimuleert kinderen enorm wanneer ze vanuit verbeelding en spel mogen ‘leren’ , als ze hun teksten en werkstukken op een creatieve wijze kunnen verwerken en deze op een eigen wijze mogen presenteren (bijv. ook bij een weeksluiting). De creatieve en kunstzinnige vorming is nu voornamelijk nog functioneel bij ons op school. Het heeft meestal een directe relatie met de groepsthema’s of individuele belangstelling van dat moment. We hebben deelgenomen aan de ontwikkeling van een Leerlijn Kunst & Cultuur en zijn we nu bezig om een structureel cultureel aanbod voor de kinderen te ontwikkelen, waarbij de diverse onderdelen evenwichtig aan bod komen (denk aan: museumbezoek, voorstellingen, kunstenaars op school, cultureel erfgoed, workshops, technieken en disciplines) en kinderen dus met een breed scala aan culturele uitingen in aanraking komen en dit bij voorkeur ook echt ervaren door zelf te doen. We proberen de basisvaardigheden ‘waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren’ te verweven binnen ons gehele onderwijsaanbod, maar met name binnen de wereldoriëntatie en de kunstzinnige cursussen. In het kader van de aandacht voor de ‘21e eeuwse vaardigheden’ en de curriculumdiscussie willen we het cultuuronderwijs een prominente plaats binnen onze school geven. De kinderen hebben in de toekomst behoefte aan hun talentontwikkeling op het gebied van creativiteit, probleemoplossend vermogen en het omgaan met culturele verschillen. We gebruiken de aanvullende subsidie van Cultuur met Kwaliteit Groningen deels voor het aanbieden van extra aanbod voor de kinderen, deels ook voor de professionalisering van de stamgroepleiders op dit gebied. Er zit veel talent binnen ons eigen team (bijv. de conciërge die een uitmuntend tekstdrukker is, een stamgroepleider met het diploma Specialist Muziekonderwijs), maar we kunnen via de culturele steuninstellingen ook experts / kunstenaars inhuren voor activiteiten. De meeste culturele voorstellingen maken deel uit van het Groningse Cultuurmenu waarin o.a. het Noord Nederlands Orkest en Het Houten Huis participeren. Tenslotte maken we dankbaar gebruik van de vrijwillige diensten van een ervaren vakleerkracht muziek en hopen we in toenemende mate gebruik te kunnen maken van de creatieve talenten van de ouders zelf. In de ontwikkeling naar goed cultuuronderwijs worden we ondersteund door een stamgroepleider met een master kunsteducatie en een stamgroepleider met de opleiding tot begeleider cultuuronderwijs. We nemen deel aan de Muziekimpuls “Meer muziek in de klas” en nemen deel aan het bestuursbreed ontwikkelen van een Leerlijn Kunst & Cultuur (= cultuuronderwijs).

De basisvaardigheden: taal/lezen en rekenen

Nederlandse en Engelse taal

Het kringgesprek heeft een centrale plaats binnen ons taalonderwijs. In de kring leren kinderen hun gedachten onder woorden te brengen, te luisteren naar anderen en vragen te stellen. De vertelkring, de verslagkring, de observatiekring, de voorbereide kring en de tekstenkring zijn voorbeelden van de vele soorten kringgesprekken die plaatsvinden bij ons op school. Het werken met vrije teksten neemt een belangrijke plaats in op onze school. Deze teksten gaan over de eigen beleving van een kind. Wekelijks worden de teksten voorgelezen en besproken in de groep. De uitgekozen teksten worden door de kinderen zelf verwerkt op de computer en in sommige gevallen met loden drukletters gezet en gedrukt. Vervolgens worden de teksten geïllustreerd en gepubliceerd in de stamgroepkrant of op de prikborden. In alle groepen is een lees/taal/luister/drukhoek. In de leeshoek staan boeken en in de groepen met jongere kinderen cd’s met daarop ingesproken boeken. In de taal/drukhoek zijn computers te vinden en materiaal om teksten en werkstukken te kunnen illustreren. De kinderen leren lezen volgens de aanpak van het ‘functioneel aanvankelijk lezen’. Wanneer kinderen in de onderbouw aangeven toe te zijn aan het leesproces dan krijgen zij dit ‘op maat’ aangeboden. Vanaf groep drie is deze vrije keuze niet meer aanwezig tenzij er duidelijk aanwijsbare redenen zijn waardoor er nog niet gestart kan worden met het leesproces. Het leren lezen wordt vormgegeven met behulp van zgn. stamgroepwoorden. Bij het oefenen wordt veel aanvullend methodisch materiaal gebruikt (vooral materiaal van Veilig Leren Lezen). Tijdens het leesproces wordt er een aantal keren per week individueel met de kinderen gelezen met onderwijsassistenten en leesouders.

Dit individuele lezen zet zich voort in de andere groepen tot een bepaald leesniveau bereikt is. Door regelmatig te toetsen worden de vorderingen goed in de gaten gehouden en krijgen kinderen die dit nodig hebben extra leeshulp. Naast het technisch lezen, waarbij het om de techniek van het lezen gaat, kennen we ook de leeskring, waar het voordrachtslezen aandacht krijgt (we doen enthousiast mee aan de voorleeskampioenschappen). Bij het begrijpend lezen staat de informatieverwerking centraal door het leren hanteren van leesstrategieën. Begrijpend lezen wordt aangeboden in de vorm van Nieuwsbegrip. Hierbij wordt elke week per bouw/leeftijdsgroep een actuele tekst geselecteerd die op verschillende niveaus wordt verwerkt. Voordeel is dat deze teksten binnen de gehele stamgroep kunnen worden gebruikt en aansluiten op de actualiteit. Uiteraard wordt er veel voorgelezen en is er veel aandacht voor het kinderboek en leesbevordering.

Voor spelling en grammatica worden spellingcategorieën als uitgangspunt gebruikt. Spelling wordt als cursus aangeboden waarbij regels en categorieën systematisch worden behandeld. Daarnaast is er veel materiaal aanwezig om de spelling en grammatica te oefenen en te automatiseren. Ook hier worden, door regelmatig te toetsen, de vorderingen in de gaten gehouden. In de bovenbouw is er aandacht voor ontleden. Kinderen die dat nodig hebben krijgen extra ondersteuning of verdieping. Als ondersteunend materiaal wordt het Spelling-maatje gebruikt, een mede door onszelf ontwikkeld hulpboekje met spellingcategorieën, regels en ezelsbruggetjes.

In de midden- en bovenbouw worden de taalkasten van ‘Taal-doen!’ gebruikt. Dit nieuwe materiaal geeft veel oefenstof voor de overige taalonderdelen.

Engels

Engels is een wereldtaal. Daarom vinden we het belangrijk dat kinderen al vroeg ervaren wat het betekent om in een vreemde taal te spreken en te luisteren. Door de belangstelling te bevorderen voor het Engels en dit geleidelijk uit te bouwen verwachten we een goede aansluiting op het voortgezet onderwijs te kunnen bereiken.

De kinderen maken vanaf de onderbouw al kennis met Engels. In de onder- en middenbouw wordt met name de luisterspreekvaardigheid geoefend, hiervoor gebruiken we o.a. de methode ‘Groove me’ die veel gebruik maakt van liedjes.

In de bovenbouw vindt naast de spreekvaardigheid ook schriftelijke oefening en verwerking plaats. Dit doen we o.a. met het aanbod van Newswise. Dit is een programma begrijpend lezen voor het vak Engels aan de hand van actuele onderwerpen, met veel aandacht voor woordenschatuitbreiding. Newswise is gebaseerd op de aanpak van Nieuwsbegrip. Newswise verschijnt elke twee weken en bevat een nieuwstekst plus opdrachten. De teksten zijn gebaseerd op authentieke bronnen en worden aangeboden op niveau A1, A2 en B1 van het Europees Referentiekader (ERK). De voertaal van Newswise is Engels. Hiernaast beschikken we over aanvullend materiaal dat thematisch is geordend. Dit materiaal is een aantal jaren geleden ontwikkeld door een ‘native speaker’ die toen aan onze school verbonden was. Onze school neemt deel aan de samenwerking op het gebied van Vroegschools Vreemde Talen Onderwijs binnen ons schoolbestuur. Ook dit jaar werkt een werkgroep bestuursbreed aan het verder ontwikkelen van de leerlijn Engels.

Twee onderdelen van ons taalonderwijs nader bekeken

Het functioneel aanvankelijk leren lezen Op De Swoaistee leren de leerlingen lezen op basis van natuurlijk leren lezen (‘levend lezen’ vanuit de stamgroepwoorden). Er wordt geen vaststaande methode gebruikt, maar we gebruiken wel methodisch oefen- en leesmateriaal. Bij het leren lezen staat de taalontwikkeling van de leerlingen zelf centraal en is de taal van de leerlingen het uitgangspunt bij de lessen. Het is een proces dat al in de onderbouw begint en dat via het bedenken van woorden, zinnen en verhalen bij de eigen tekeningen overgaat in het herkennen van klanken en lettertekens. Met die klanken en lettertekens worden zeer uiteenlopende activiteiten uitgevoerd en wordt de belangstelling voor lezen en schrijven sterk gestimuleerd. ‘Stamgroepwoorden’, door de kinderen zelf gekozen woorden, die bij vele activiteiten in een bepaalde periode centraal staan, spelen een belangrijke rol. Langzamerhand leren de leerlingen lezen en schrijven, maar niet allemaal in hetzelfde tempo. Bij het leesproces wordt gebruik gemaakt van allerlei leesboekjes, taalspelletjes en oefensoftware.

Het werken met vrije teksten

Niet alleen bij het leren lezen en schrijven in de onderbouw staat de eigen taal van de kinderen centraal; in feite is dat zo gedurende de gehele basisschoolperiode. De vrije tekst – vanuit de eigen belevingswereld van het kind - is daarbij een belangrijk instrument. Bij de vrije tekst laat het kind zien hoe hij in staat is om zijn gedachten in taal/tekst om te zetten en in hoeverre hij die taal machtig is. Aangezien de schrijver van een tekst vaak met zijn of haar gedachten met het verhaal bezig is, mankeert er -zeker bij kinderen- taalkundig vaak nogal het een en ander aan. Vrije teksten bieden daarom een prachtige gelegenheid om in de stamgroepen allerlei taalkundige zaken aan de orde te stellen.

Uiteraard gebeurt dit individueel, maar ook kan er uit de beschikbare vrije teksten door de gehele stamgroep een tekst gekozen worden tot stamgroeptekst (het kunnen er ook meerdere zijn). Die tekst kan dan taalkundig eens heel goed worden bekeken. De gecorrigeerde tekst wordt op de computer uitgewerkt (of als taaldrukwerk) en in de stamgroepkrant geplaatst. We noemen dit het open taalgedeelte, in tegenstelling tot het gesloten taalgedeelte, waarin systematisch allerlei taalaspecten aan de orde komen.

Aansluitend op het werken met vrije teksten kunnen we nader ingaan op het drukken van teksten op school. Door middel van een vrije tekst vertelt een kind zijn/haar ervaringen of gedachten aan anderen. Zoals bij het werken met de vrije tekst is aangegeven, vormt dat dan weer het aanknopingspunt voor het taalonderwijs. Maar daarmee hoeft het niet af te zijn. Een vrije tekst, die individueel of in de stamgroep nader is bekeken en gecorrigeerd kan vervolgens worden uitgewerkt op de computer of de drukpers. Deze teksten verschijnen in de stamgroepkrant. Alle kinderen van de stamgroep krijgen een krant. Overigens blijft het niet bij het drukken/kopiëren van een vrije tekst, want voorwaarde is ook, dat het kind een illustratie bij de eigen tekst verzorgt. Dat kan een tekening zijn, maar ook een linoleumsnede of een computerprint. Vrije teksten, die niet tot stamgroeptekst zijn verkozen en die dus individueel worden uitgewerkt, worden veelal voorzien van een ‘creatief jasje’, passend bij de inhoud van de vrije tekst.

Reken- en wiskundeonderwijs Het reken- en wiskundeonderwijs heeft naar onze mening zin, wanneer het herkenbaar en toepasbaar is in het dagelijks leven. Daarom willen we dat kinderen in allerlei situaties, zoals die zich in het dagelijks leven voordoen, begrippen kunnen hanteren en toepassen. Daarnaast willen we kinderen de gelegenheid bieden tot het zelf ontdekken van oplossingen en strategieën. We werken in alle groepen met de moderne methode ‘Getal en Ruimte Junior. Daarnaast bieden we goede rekenaars extra verdiepings- en verbredingsstof en werken kinderen die meer oefening nodig o.a. met speciale computerprogramma’s. In de onderbouw is aandacht voor de algemene rekenvoorwaarden en voor het spelenderwijs omgaan met rekenproblemen.

Informatie- en communicatie-technologie (ICT)

Het doel van ICT-onderwijs is drieledig :

  • de kinderen leren omgaan met informatie- en communicatiemiddelen zoals de computer en internet (chatten, e-mailen, sociale media, ‘media-wijsheid’ enz.)
  • de kinderen leren software (ook app’s) en webbased programma’s gebruiken voor het oefenen van spelling, hoofdrekenen, topografie, tekstverwerking, tekenen enz.
  • de kinderen leren computerprogramma’s en mogelijkheden gebruiken (tekstverwerken, PowerPointpresentaties, eenvoudig programmeren enz.).

Onze school doet mee aan de pilot waarbinnen een leerlijn digitale geletterdheid wordt ontwikkeld en uitgeprobeerd voor 4-18 jarigen. Dit betekent het kunnen uitproberen van allerlei materialen (Lego, robotica).

Zijn de jongste kinderen voornamelijk bezig met muisspelletjes en spellen om allerlei begrippen te oefenen, zo leren oudere kinderen o.a. tafels, spellingregels en topografie met behulp van de computer. Dit wordt nu alweer uitgebreid met eenvoudig programmeren en diverse vormen van presenteren. Daarnaast wordt er natuurlijk via internet van alles opgezocht voor werkstukken. Via de eigen teksten leren de kinderen omgaan met tekstverwerkingsprogramma’s. Het werken met de computers vindt meestal plaats in de eigen lokalen. Elk lokaal heeft een aantal eigen computers, één of meerdere laptops en/of tablets. Ook in het Ruim staat een aantal computers die aangesloten zijn op het netwerk. Alle groepen beschikken over een Prowise bord of een groot touchscreen. Dit digibord wordt zowel door de stamgroepleider als door de kinderen zelf gebruikt.

Alle computers zijn aangesloten op het snelle glaskabelnetwerk, zodat alle groepen goed toegang hebben tot het internet. Ook de stamgroepleiders beschikken over een eigen laptop. Er wordt veel gewerkt in de O2G2-omgeving, waar alle benodigde documenten in de ‘cloud’ beschikbaar zijn. Het merendeel van de administratie, de toetsverwerking e.d. wordt webbased uitgevoerd en steeds minder op papier in een groepsmap. We hebben op school een ICT-coördinator die één dagdeel per week is vrij geroosterd om de implementatie van de leerlijn digitale geletterdheid te ondersteunen.

Vormingsonderwijs

Onze school is een openbare basisschool. In de wet staat dat op onze school lessen vormingsonderwijs kunnen worden gegeven als ouders daarom vragen. Het godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs worden gegeven binnen de schooltijden, maar valt niet onder de verantwoordelijkheid van onze school. Deze lessen zijn aanvullend op de aandacht die wij als school besteden aan geestelijke stromingen en burgerschapsvorming. De wekelijkse lessen vormingsonderwijs van drie kwartier worden verzorgd door een bevoegde vakdocent van een bepaalde levensbeschouwelijke richting. U kunt kiezen voor boeddhistisch, hindoeïstisch, humanistisch, islamitisch, katholiek of protestants-christelijk vormingsonderwijs. Als ouders van zeven of meer leerlingen interesse hebben in vormingsonderwijs, kunnen wij deze lessen aanvragen bij de organisatie die het vormingsonderwijs op de openbare basisscholen verzorgt. Er zijn voor u of onze school geen kosten aan verbonden. Ga voor meer informatie naar de website www.vormingsonderwijs.nl.

Klasindeling

  • Bouwgroepen/Stamgroepen/Heterogene groepen

Hoe wordt de tijd op school besteed?

Leerjaar 1 en 2

Bron

Leerjaar 3 t/m 8

Bron

Extra mogelijkheden op deze school

Extra ondersteuning van de leerlingen

Toelichting van de school

Samenwerking met ouders, een goede communicatie tussen ouders en school en een gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid zijn van groot belang in het begeleiden van (vooral) kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Naast formele rechten en plichten, worden ouders in elke fase van onderzoek en begeleiding nauw bij de zorg en de besluitvorming hierover betrokken.

Het proces van ondersteuning bij kinderen met specifieke onderwijsbehoeftes verloopt als volgt:

1 De beginsituatie wordt vastgelegd. Er zijn in een zo vroeg mogelijk stadium gesprekken tussen de stamgroepleider en de ouders over de onderwijsproblemen en/of kindproblematiek. In een later stadium kunnen er gesprekken met de IB’er plaatsvinden.

2 Deskundigheid binnen de basisondersteuning wordt betrokken. Als er didactisch onderzoek moet worden gedaan door de ambulant begeleid, wordt dit met ouders besproken. Hetzelfde geldt als er een observatie wordt gedaan door de specialist gedrag van onze schoolbegeleidingsdienst, het KCOO.

3 Er wordt vastgesteld waarom en op welk gebied er extra ondersteuning nodig is. Ouders kunnen in deze fase geadviseerd worden om externe diagnostiek, zorg of opvoedingsondersteuning te vragen bij een zorginstelling. Wanneer het wenselijk is dat het KCOO, een onderzoek doet, wordt er schriftelijk toestemming gevraagd. Ook worden de stimulerende en belemmerende factoren in relatie tot de onderwijsbehoeften en het beoogde uitstroomperspectief in kaart gebracht.

4 Er wordt vastgesteld wat er nodig is aan extra ondersteuning. Welke ondersteuning is al ingezet en wat heeft dit opgeleverd? Wat is nodig om het kind passend onderwijs te bieden? Deels wordt dit door de IB’er en stamgroepleider gedaan, maar ook ouders kunnen hierin meedenken. Vanaf groep 6 wordt er zonodig een ontwikkelingsperspectief opgesteld (OPP).

5 Er wordt vastgesteld hoe de extra ondersteuning vorm krijgt. Daarbij wordt ook bepaald wie de extra ondersteuning uitvoert, wat de evaluatiemomenten, effecten en opbrengsten zijn en hoe de ouders hierin worden betrokken.

6 Als blijkt dat de extra ondersteuning niet op een reguliere basisschool kan worden gerealiseerd, dan wordt er een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd. Dan kan het kind verwezen worden naar het speciaal basisonderwijs of het speciaal onderwijs.

7 Ouders worden geïnformeerd als de school een signaal afgeeft bij de verwijsindex (Zorg voor Jeugd Groningen).

 In het schoolondersteuningsprofiel (SOP: zie website De Swoaistee) staat beschreven welke basisondersteuning en extra basisondersteuning er gegeven wordt en hoe. De extra ondersteuning stijgt boven de basisondersteuning uit. Op de Swoaistee is de basisondersteuning al heel sterk vanwege de stamgroep en de Jenaplanaanpak. De extra ondersteuning die middels arrangementen wordt gefinancierd, betreffen vaak het aanbrengen van een werkhouding bij kinderen met een gedragsstoornis, waarbij taakaanvaarding, taakinitiatie een grote rol speelt. Bij deze kinderen is meestal een instantie al betrokken waarmee meerdere schoolgesprekken gevoerd zijn om de onderwijsbehoeften te concretiseren en de interventies gezamenlijk goed uit te denken. De afhankelijkheid of de sterkte van de regie van deze kinderen blijkt in de eerste fase steeds te groot om dit als school zelf het hoofd te kunnen bieden.

Een andere onderwijsbehoefte waarbij extra ondersteuning gerealiseerd wordt is: het begrenzen van extreem externaliserend gedrag, om het veiligheidsgevoel van de andere kinderen te kunnen waarborgen. Tot slot de zeer specifieke onderwijsbehoeften: Begeleiding bij visusproblematiek, TOS en of andere ernstige fysieke beperkingen. Voor hoogbegaafden en meerkunners is onze basisondersteuning sterk, mede door het samenwerken met verschillende kinderen en oudere kinderen. Dit vormt de basis van een 3-jarige stamgroep. Verder hebben leerlingen ruimte om deel te nemen aan de bovenschoolse plusklassen.

Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning

Voor komend schooljaar heeft de school als ambitie om binnen het programma Lewenborg XL leerlingen beter tot een recht te laten komen. Dit vooral door betere samenwerking met externe partners. Leerlingen zullen meer aanbod krijgen buiten schooltijd om zich sociaal te ontwikkelen en om een goede invulling aan hun vrijetijd te krijgen. 

Om leerlingen meer kans op slagen in het VO zullen een aantal kinderen uit groep 8 komend jaar extra aandacht krijgen op vaardigheden, dit in samenwerking met andere PO en VO scholen in de wijk. Doel hiervan is om ervoor te zorgen dat een aantal leerlingen extra ondersteuning krijgen om goed te starten in het VO. Op De Swoaistee zal het gaan om 10 leerlingen die over een periode van 20 weken deze ondersteuning zullen krijgen.

In het komend schooljaar zullen wij werken aan een protocol hoogbegaafdheid en meerkunners, deze is nu in ontwikkeling. Hiermee hopen wij hoogbegaafde leerlingen extra ruimte te geven om verder te kunnen ontwikkelen adhv hun eigen behoeftes.

Welke specialisten bieden extra ondersteuning op deze school?

Kwaliteitszorg en schoolplan

Download het schoolplan

Aanbod voor het jonge kind

Toelichting van de school

Op onze Jenaplanschool spelen, werken, spreken en vieren de kinderen, samen met de stamgroepleider, in een driejarige stamgroep. Ons onderwijs aan jonge kinderen in de onderbouw is anders dan dat in de midden- en bovenbouw. Het jonge kind leert op een andere manier. Naast de principes van ons Jenaplanonderwijs gaan wij uit van 10 ankers voor kindgericht werken. Deze vormen de basis van ons onderwijs. Binnen wisselende thema’s werken we telkens weer vanuit deze ankers aan de ontwikkeling van de kinderen. Kennis dragen we over binnen ons beredeneerde aanbod op de gebieden taal en rekenen. Deze zijn beschreven in onze beleidsplannen. Zo veel we kunnen halen we de wereld binnen onze school, gaan erop uit en prikkelen de verwondering van onze kinderen.

We werken hier vanuit de 3 pedagogen.  Van wie leert een kind? De eerste pedagoog is het kind zelf samen met de andere kinderen, de tweede pedagoog is de volwassene en de derde pedagoog is de rijke leeromgeving. Dit zie je terug in de stamgroep. Kinderen spreken elkaars taal en verstaan elkaars verwondering. Door hun onderlinge verschillen kunnen ze elkaar verrijken. Kinderen kijken naar elkaar, zien wat de ander doet en krijgen daardoor zelf allerlei ideeën. Hiervoor krijgen de kinderen bij ons de ruimte.  De stamgroepleiders begeleiden daar waar nodig, sluiten aan bij spel om kinderen een stap vooruit te helpen in hun ontwikkeling. Stamgroepleiders leven voor en dagen uit om kinderen om zelf initiatieven en oplossingen te bedenken.  Onze goed ingerichte binnen- en buitenruimte daagt kinderen uit om aan de slag te gaan. Het prikkelt de nieuwsgierigheid, inventiviteit en creativiteit van kinderen.  We werken met thema’s die je terugziet in de stamgroep. Bijvoorbeeld in de hoeken en de aankleding van de groep.


Terug naar boven