<a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635168" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Aanbod
De Swoaistee streeft ernaar een sfeer te scheppen waarin ieder kind zich geaccepteerd en veilig voelt ongeacht zijn uiterlijk, taal, culturele achtergrond etc. De verschillen tussen kinderen vormen het uitgangspunt van ons onderwijs. Dat wil zeggen dat wij niet alleen rekening houden met het feit dat kinderen van elkaar verschillen, maar dat we gebruik maken van deze verscheidenheid. Wij doen ons best om kinderen ervan te overtuigen dat iedereen anders en uniek is en daarmee dus ook andere kwaliteiten heeft. De stamgroepleider bouwt een echte relatie op met het kind en kent het kind door en door. Hij heeft een goed beeld van individuele kinderen en de groep als geheel. Er wordt door de stamgroepleider een sfeer gecreëerd waarin verschillend zijn de norm is en respect voor elkaar. Wanneer een kind moeilijkheden ervaart met bepaalde lesstof, in de omgang met andere kinderen, of met zelfstandig werken, dan helpt de stamgroepleider hem hierbij.
Werken in de stamgroep
Op De Swoaistee hebben de stamgroepleiders kwalitatief hoogstaande leergesprekken, waardoor het kind weet wat het moet doen en waarom. Bij de activerende jenaplandidactiek wordt niet een strakke volgorde in fases (van EDI) aangehouden, maar komen wel alle fases aan bod.
De stamgroepleiders controleren voortdurend of de kinderen de instructie begrijpen en nemen op basis hiervan beslissingen voor het vervolg van de les. Er is veel interactie tussen de stamgroepleider en de kinderen onderling, waardoor er veel wordt samengewerkt en de relaties worden versterkt. Doordat kinderen in kleine stappen de leerstof zich eigen maken, doen ze veel succeservaringen op en dat vergroot hun zelfvertrouwen en motivatie.
De stamgroepleider differentieert in de instructie in deelname, tijd, formulering met vraagstelling. Wanneer blijkt dat veel kinderen het nog niet begrijpen, gaat de stamgroepleider het nogmaals uitleggen, modellen en schakelt bij rekenen indien nodig in het handelingsmodel. Wanneer er een kleine groep het nog niet beheerst, gaat de grote groep kinderen zelfstandig verwerken en die kleine groep krijgt verlengde instructie.
Verdeling van de stamgroepen
Op school werken wij met drie 'bouwen', de onderbouw (groep 1 en 2), middenbouw (groep 3, 4, en 5) en bovenbouw (groep 6, 7 en 8). Deze groepen noemen wij op De Swoaistee 'stamgroepen'. De stamgroep is je 'thuisgroep' waarin je mag zijn wie je bent en een groep waarin je over meerdere jaren de rollen van jongste, middelste en oudste op je neemt. Hierin leer je verantwoordelijkheid te nemen, hulp te vragen en bieden en doe je ervaringen op zoals het nieuw zijn in een groep of iets niet kunnen doen.
Wereldoriëntatie / Cultuuronderwijs
Wereldoriëntatie vormt het hart van ons jenaplanonderwijs. Kinderen leren om te gaan met de wereld om hen heen door vragen te stellen, experimenten uit te voeren en antwoorden op te zoeken. Ze luisteren en kijken, ontdekken en denken zelf na. Wereldoriëntatie is het doel van ons onderwijs op De Swoaistee en andere inhoudelijke gebieden worden hierop toegepast. Zo zijn bijvoorbeeld goede reken- lees- en schrijfvaardigheden belangrijk om te kunnen leren over de wereld om ons heen. Kenmerkend voor wereldoriëntatie is het ervaren, ontdekken en onderzoeken.
Natuur- en milieueducatie
Natuur- en milieueducatie is geen vak op zichzelf. De doelen hiervan worden gerealiseerd binnen de wereldoriëntatie. Toch willen we het hier extra vermelden, omdat we kinderen willen leren welk belang de natuur voor ons heeft en dat het milieu waarin wij leven, dus ook de natuur, door mensen wordt beïnvloed. Het is zaak zuinig te zijn op ons leefmilieu. Daarom streven we er naar dat kinderen zoveel mogelijk met de natuur in aanraking komen door bijvoorbeeld buitenopdrachten en natuuropdrachten binnen het blokuur.
Creativiteitsontwikkeling
Binnen de stamgroepen wordt veel aandacht besteed aan het bevorderen van creativiteit en expressie. De Swoaistee streeft naar een optimale verhouding tussen leren, ontdekken, ervaren en creëren. Kinderen ontwikkelen zich op heel verschillende manieren, gebruiken andere (leer)strategieën en hebben verschillende talenten en voorkeuren.
De basisvaardigheden: taal/lezen en rekenen
Nederlandse taal
Het kringgesprek heeft een centrale plaats binnen ons taalonderwijs. In de kring leren kinderen hun gedachten onder woorden te brengen, te luisteren naar anderen en vragen te stellen. De vertelkring, de verslagkring, de observatiekring, de voorbereide kring en de tekstenkring zijn voorbeelden van de vele soorten kringgesprekken die plaatsvinden bij ons op school. Het werken met vrije teksten neemt een belangrijke plaats in op onze school. Deze teksten gaan over de eigen beleving van een kind.
Voor spelling en grammatica worden spellingcategorieën als uitgangspunt gebruikt. Spelling wordt als cursus aangeboden waarbij regels en categorieën systematisch worden behandeld. Daarnaast is er veel materiaal aanwezig om de spelling en grammatica te oefenen en te automatiseren.
Reken- en wiskundeonderwijs
Het reken- en wiskundeonderwijs heeft naar onze mening zin, wanneer het herkenbaar en toepasbaar is in het dagelijks leven. Daarom willen we dat kinderen in allerlei situaties, zoals die zich in het dagelijks leven voordoen, begrippen kunnen hanteren en toepassen. Daarnaast willen we kinderen de gelegenheid bieden tot het zelf ontdekken van oplossingen en strategieën. We werken in alle groepen met de moderne methode ‘Getal en Ruimte Junior. Daarnaast bieden we goede rekenaars extra verdiepings- en verbredingsstof en werken kinderen die meer oefening nodig o.a. met speciale computerprogramma’s. In de onderbouw is aandacht voor de algemene rekenvoorwaarden en voor het spelenderwijs omgaan met rekenproblemen.
Vormingsonderwijs
In de wet staat dat op onze school lessen vormingsonderwijs kunnen worden gegeven als ouders daarom vragen. Het godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs worden gegeven binnen de schooltijden, maar valt niet onder de verantwoordelijkheid van onze school. Deze lessen zijn aanvullend op de aandacht die wij als school besteden aan geestelijke stromingen en burgerschapsvorming. Als ouders van zeven of meer leerlingen interesse hebben in vormingsonderwijs, kunnen wij deze lessen aanvragen bij de organisatie die het vormingsonderwijs op de openbare basisscholen verzorgt. Ga voor meer informatie naar de website www.vormingsonderwijs.nl.
Samenwerking met ouders, een goede communicatie tussen ouders en school en een gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid zijn van groot belang in het begeleiden van (vooral) kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Naast formele rechten en plichten, worden ouders in elke fase van onderzoek en begeleiding nauw bij de zorg en de besluitvorming hierover betrokken.
Het proces van ondersteuning bij kinderen met specifieke onderwijsbehoeftes verloopt als volgt:
1 De beginsituatie wordt vastgelegd. Er zijn in een zo vroeg mogelijk stadium gesprekken tussen de stamgroepleider en de ouders over de onderwijsproblemen en/of kindproblematiek. In een later stadium kunnen er gesprekken met de IB’er plaatsvinden.
2 Deskundigheid binnen de basisondersteuning wordt betrokken. Als er didactisch onderzoek moet worden gedaan door de ambulant begeleid, wordt dit met ouders besproken. Hetzelfde geldt als er een observatie wordt gedaan door de specialist gedrag van onze schoolbegeleidingsdienst, het KCOO.
3 Er wordt vastgesteld waarom en op welk gebied er extra ondersteuning nodig is. Ouders kunnen in deze fase geadviseerd worden om externe diagnostiek, zorg of opvoedingsondersteuning te vragen bij een zorginstelling. Wanneer het wenselijk is dat het KCOO, een onderzoek doet, wordt er schriftelijk toestemming gevraagd. Ook worden de stimulerende en belemmerende factoren in relatie tot de onderwijsbehoeften en het beoogde uitstroomperspectief in kaart gebracht.
4 Er wordt vastgesteld wat er nodig is aan extra ondersteuning. Welke ondersteuning is al ingezet en wat heeft dit opgeleverd? Wat is nodig om het kind passend onderwijs te bieden? Deels wordt dit door de IB’er en stamgroepleider gedaan, maar ook ouders kunnen hierin meedenken. Vanaf groep 6 wordt er zonodig een ontwikkelingsperspectief opgesteld (OPP).
5 Er wordt vastgesteld hoe de extra ondersteuning vorm krijgt. Daarbij wordt ook bepaald wie de extra ondersteuning uitvoert, wat de evaluatiemomenten, effecten en opbrengsten zijn en hoe de ouders hierin worden betrokken.
6 Als blijkt dat de extra ondersteuning niet op een reguliere basisschool kan worden gerealiseerd, dan wordt er een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd. Dan kan het kind verwezen worden naar het speciaal basisonderwijs of het speciaal onderwijs.
7 Ouders worden geïnformeerd als de school een signaal afgeeft bij de verwijsindex (Zorg voor Jeugd Groningen).
In het schoolondersteuningsprofiel (SOP: zie website De Swoaistee) staat beschreven welke basisondersteuning en extra basisondersteuning er gegeven wordt en hoe. De extra ondersteuning stijgt boven de basisondersteuning uit. Op de Swoaistee is de basisondersteuning al heel sterk vanwege de stamgroep en de Jenaplanaanpak. De extra ondersteuning die middels arrangementen wordt gefinancierd, betreffen vaak het aanbrengen van een werkhouding bij kinderen met een gedragsstoornis, waarbij taakaanvaarding, taakinitiatie een grote rol speelt. Bij deze kinderen is meestal een instantie al betrokken waarmee meerdere schoolgesprekken gevoerd zijn om de onderwijsbehoeften te concretiseren en de interventies gezamenlijk goed uit te denken. De afhankelijkheid of de sterkte van de regie van deze kinderen blijkt in de eerste fase steeds te groot om dit als school zelf het hoofd te kunnen bieden.
Een andere onderwijsbehoefte waarbij extra ondersteuning gerealiseerd wordt is: het begrenzen van extreem externaliserend gedrag, om het veiligheidsgevoel van de andere kinderen te kunnen waarborgen. Tot slot de zeer specifieke onderwijsbehoeften: Begeleiding bij visusproblematiek, TOS en of andere ernstige fysieke beperkingen. Voor hoogbegaafden en meerkunners is onze basisondersteuning sterk, mede door het samenwerken met verschillende kinderen en oudere kinderen. Dit vormt de basis van een 3-jarige stamgroep. Verder hebben leerlingen ruimte om deel te nemen aan de bovenschoolse plusklassen.
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
Voor komend schooljaar heeft de school als ambitie om binnen het programma Lewenborg XL leerlingen beter tot een recht te laten komen. Dit vooral door betere samenwerking met externe partners. Leerlingen zullen meer aanbod krijgen buiten schooltijd om zich sociaal te ontwikkelen en om een goede invulling aan hun vrijetijd te krijgen.
Om leerlingen meer kans op slagen in het VO zullen een aantal kinderen uit groep 8 komend jaar extra aandacht krijgen op vaardigheden, dit in samenwerking met andere PO en VO scholen in de wijk. Doel hiervan is om ervoor te zorgen dat een aantal leerlingen extra ondersteuning krijgen om goed te starten in het VO. Op De Swoaistee zal het gaan om ongeveer 9 kinderen die over een periode van 6 weken deze ondersteuning zullen krijgen.
In het komend schooljaar zullen wij werken aan een protocol hoogbegaafdheid en meerkunners, deze is nu in ontwikkeling. Hiermee hopen wij hoogbegaafde leerlingen extra ruimte te geven om verder te kunnen ontwikkelen adhv hun eigen behoeftes.
Op onze Jenaplanschool spelen, werken, spreken en vieren de kinderen, samen met de stamgroepleider, in een driejarige stamgroep. Ons onderwijs aan jonge kinderen in de onderbouw is anders dan dat in de midden- en bovenbouw. Het jonge kind leert op een andere manier. Naast de principes van ons Jenaplanonderwijs gaan wij uit van 10 ankers voor kindgericht werken. Deze vormen de basis van ons onderwijs. Binnen wisselende thema’s werken we telkens weer vanuit deze ankers aan de ontwikkeling van de kinderen. Kennis dragen we over binnen ons beredeneerde aanbod op de gebieden taal en rekenen. Deze zijn beschreven in onze beleidsplannen. Zo veel we kunnen halen we de wereld binnen onze school, gaan erop uit en prikkelen de verwondering van onze kinderen.
We werken hier vanuit de 3 pedagogen.
Van wie leert een kind? De eerste pedagoog is het kind zelf samen met de andere kinderen, de tweede pedagoog is de volwassene en de derde pedagoog is de rijke leeromgeving. Dit zie je terug in de stamgroep. Kinderen spreken elkaars taal en verstaan elkaars verwondering. Door hun onderlinge verschillen kunnen ze elkaar verrijken. Kinderen kijken naar elkaar, zien wat de ander doet en krijgen daardoor zelf allerlei ideeën. Hiervoor krijgen de kinderen bij ons de ruimte. De stamgroepleiders begeleiden daar waar nodig, sluiten aan bij spel om kinderen een stap vooruit te helpen in hun ontwikkeling. Stamgroepleiders leven voor en dagen uit om kinderen om zelf initiatieven en oplossingen te bedenken. Onze goed ingerichte binnen- en buitenruimte daagt kinderen uit om aan de slag te gaan. Het prikkelt de nieuwsgierigheid, inventiviteit en creativiteit van kinderen. We werken met thema’s die je terugziet in de stamgroep. Bijvoorbeeld in de hoeken en de aankleding van de groep.