De Pendinghe

Eikenlaan 288-7 9741 EW Groningen

De foto is genomen vanaf het dak van de school. Op de blauwe en gele delen van het plein staan allerlei speeltoestellen.

Resultaten eindtoets

Toelichting van de school

Resultaten Cito eindtoets 2022-2023

Bij de onderdelen Lezen, Taalverzorging en Rekenen is het 1F-niveau onder het gestelde niveau gehaald. Alle vakgebieden liggen onder het landelijk gemiddelde. Bij het 2F/1S-niveau wordt de gestelde norm voor Lezen, Taalverzorging en Rekenen niet gehaald bij de gestelde schoolweging (37,9 % schooljaar 2022-2023). De opbrengsten van het vak Rekenen liggen het meest onder de gestelde norm bij 1F en 2F/1S. Rekenen is daarom het belangrijkste aandachtspunt voor het schooljaar 2023-2024. Naar verwachting zullen wij hogere opbrengsten hebben door de inzet van de nieuwe rekenmethode. We werken inmiddels een jaar met deze nieuwe methode. Daarnaast zijn we van groepsdoorbrekend rekenonderwijs teruggegaan naar rekenen in de eigen jaarklas. Door de leerlingen op eigen niveau aan dezelfde doelen te laten werken zien we bij de methode- en niet-methode gebonden toetsen al verbeterde resultaten. We verwachten dat dit eenzelfde effect heeft op de doorstroomtoets van schooljaar 2023-2024. We kunnen binnen de jaarklas goed afstemmen op de leerbehoefte van kinderen en werken hierbij vanuit een duidelijke leerlijn. Ook bij de vakken lezen en taal zal een sterkere vorm van afstemming naar verwachting een positieve uitwerking hebben op de niveaus 1F en 2F/1S. Binnen de school wordt er middels ADIM gewerkt om ervoor te zorgen dat de leerlingen doelgericht en afgestemd op eigen leerbehoeften zich ontwikkelen op de basisvaardigheden. 

Daarnaast zal de PO-raad ons met het traject “Goed worden, goed blijven+” begeleiden om de resultaten van de basisvaardigheden rekenen, taal en lezen te verhogen. De leerlingen van groep 7 en 8 worden extra voorbereid op de doorstroomtoets doordat er verlenging van leertijd  wordt geboden in de vorm van instructiegroepen en een huiswerkklas na schooltijd. Hier worden leerlingen naast de reguliere lesstof in de groep voorbereid op de doorstroomtoets en de overstap naar de middelbare school.

Vanaf eind groep 6 wordt plaatsingswijzer ingevuld. Vanaf groep 7 worden ouders geïnformeerd over de verwachtte uitstroombestemming aan de hand van de plaatsingswijzer. De resultaten van de Cito eindtoets van schooljaar 2022-2023 komen wel overeen met de gegeven schooladviezen in eind groep 7 en midden groep 8.

De schooleigen ambities voor komend schooljaar zijn: Groep 8 (schooljaar 2022-2023) beheerst minimaal 85 % 1F-niveau op rekenen taal en lezen. Minimaal 35% van de leerlingen beheerst het 1S-niveau met taal en lezen. Voor rekenen stellen we het doel op 30 %.

Eindtoets wordt doorstroomtoets

Tot en met schooljaar 2022-2023 maakten alle leerlingen aan het eind van de basisschool de Cito eindtoets. Met de eindtoets lieten de  leerlingen van groep 8  zien wat ze op de basisschool hebben geleerd. Met ingang van schooljaar 2023-2024 vervangt de doorstroomtoets de Cito eindtoets. De Leerling in beeld - doorstroomtoets vindt plaats in februari en geeft leerlingen een gelijke kans om zich eind maart aan te melden voor de middelbare school van hun voorkeur. Ook bij deze toets laten de leerlingen van groep 8 zien wat ze op de basisschool hebben geleerd. Voor de invoer van de doorstroomtoets volgen wij het stappenplan doorstroomtoets van OOG. De uitslagen van de doorstroomtoets zullen in de schoolgids van schooljaar 2024-2025 voor het eerst zichtbaar zijn.

Welk percentage leerlingen behaalt het fundamentele niveau en welk percentage het streefniveau?

Let op: In schooljaar 2023-2024 is de eindtoets vervangen door de doorstroomtoets. Op dit moment zie je nog de resultaten van de eindtoets van 2023.
De resultaten van de doorstroomtoets van 2024 zijn na de zomer voor het eerst zichtbaar. Dit is in lijn met de beoordeling van de Inspectie van het Onderwijs. Kijk voor meer informatie op de website van de inspectie.

Let op: Voor de beoordelingen in het schooljaar 2023-2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.

Fundamenteel niveau

Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.

Bron

Streefniveau

Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.

Bron

Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?

Toelichting van de school

Kwaliteitszorg

Onze school beschikt over een systeem voor kwaliteitszorg. Vanuit een meerjarenplan beoordelen en verbeteren we de kwaliteit van ons onderwijs op een systematische en effectieve wijze, door middel van groepsbezoeken, intervisie, scholing en grondige analyses. Daarnaast hebben we onze kwaliteitszorg gekoppeld aan ons integraal personeelsbeleid. Daardoor borgen we dat de schoolontwikkeling en de ontwikkeling van onze medewerkers parallel verloopt. De instrumenten die we inzetten voor kwaliteitszorg en integraal personeelsbeleid leiden vrijwel altijd tot aandachtspunten.

Samen met het team en in het perspectief van onze streefbeelden en actuele ontwikkelingen stellen we verbeterpunten vast. Daarbij gaat het altijd om keuzes; we gaan uit van het principe: niet het vele is goed, maar het goede is veel. De gekozen verbeterpunten worden daarna verwerkt in het jaarplan en uitgewerkt door een Leer Ontwikkel Team (LOT). De directie monitort in samenwerking met het MT de voortgang. Aan het eind van het jaar evalueren we de verbeterplannen en verantwoorden we ons over onze werkzaamheden in de jaarevaluatie. Vervolgens stellen wij in het volgende jaarplan doelen op voor het komende schooljaar.

De komende jaren staan de basisvaardigheden en met name rekenen en taal centraal. Om een verdere kwaliteitsslag te maken starten we met het traject Goed Worden, Goed Blijven+ (GWGB+) van de PO-raad. 

Volgsysteem

Uitgangspunt van het onderwijs op onze school zijn de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Het onderwijsaanbod sluit aan bij de onderwijsbehoeften van onze kinderen. De leerlingen worden hierdoor eigenaar van hun eigen leerproces. Om inzicht te krijgen in deze onderwijsbehoeften verzamelt de leerkracht systematisch gegevens van alle leerlingen door middel van dagelijkse observaties, schriftelijke opdrachten, methode-gebonden toetsen, methodeonafhankelijke toetsen en vanuit gesprekken met leerlingen en/of ouders. Deze gegevens worden geordend en systematisch verantwoord in een overzicht van de groep. Per vakgebied heeft de leerkracht zicht op wat de kinderen kunnen en nog moeilijk vinden. Voor kinderen die meer aankunnen of extra ondersteuning nodig hebben heeft de leerkracht een extra aanbod. Dit wordt o.a. beschreven in de groepsplannen en groepsoverzichten. Resultaten worden vastgelegd in het leerlingvolgsysteem Esis.

Op grond van de systematisch verzamelde gegevens van de groepsoverzichten, maakt de leerkracht per kernvakgebied het groepsplan. Volgens de cyclus handelingsgericht werken (signaleren, benoemen, clusteren/opstellen, uitvoeren, evalueren) worden twee keer per jaar nieuwe groepsoverzichten en groepsplannen opgesteld. Daarnaast worden de groepsplannen twee keer per jaar besproken met de intern begeleider in de groepsplanbesprekingen. Tevens worden de plannen geëvalueerd (onderdeel van de cyclus handelingsgericht werken). Tussentijds kan een groepsoverzicht en groepsplan bijgesteld worden naar aanleiding van recente gegevens.

Voor leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte voor een bepaald vak (rekenen, spelling, technisch lezen, begrijpend lezen) wordt een Ontwikkelingsperspectief (OPP) opgesteld. Hierin wordt de leerontwikkeling vastgesteld en bijgesteld over een aantal leerjaren om zo te komen tot een kansrijke en duurzame leerontwikkeling. Het bovenstaande zorgt ervoor dat wij een zo goed mogelijke doorgaande leerlijn creëren richting het voortgezet onderwijs.

Taal vinden wij erg belangrijk op onze school en krijgt daarom veel aandacht in ons curriculum. We leren de kinderen taal om goed met anderen om te kunnen gaan en om effectief te kunnen communiceren. Om de wereld om je heen goed te kunnen begrijpen, is het nodig om de Nederlandse taal adequaat te leren gebruiken. Ook bij veel andere vakken heb je taal nodig. Het is belangrijk dat kinderen technisch kunnen lezen, omdat ze daardoor de informatie bij de andere vakken sneller kunnen begrijpen en gebruiken. Taalachterstanden pakken wij vanaf het allereerste begin aan. Daartoe hebben we contact met voorschoolse voorzieningen. Op basis van deze informatie kunnen de leraren direct aan de slag met kinderen met een taalachterstand. Daar waar nodig zetten we extra taal(lees)onderwijs op het rooster. Groepen, subgroepen of leerlingen die uitvallen bij taalonderwijs krijgen te maken met een intensiever taalaanbod, meer instructie en meer oefening (automatiseren).

Ondersteuning van leerlingen

Alle scholen hebben met elkaar vastgesteld welke ondersteuning er tenminste op alle scholen en locaties geleverd wordt, de zogenaamde basisondersteuning. Daarnaast hebben alle scholen vastgesteld welke extra ondersteuning zij kunnen bieden aan leerlingen. De basis- en extra ondersteuning hebben scholen beschreven in een ondersteuningsprofiel. U kunt dit profiel opvragen bij de school. De besturen van de scholen hebben ervoor gekozen om de ondersteuningsmiddelen passend onderwijs naar rato van het aantal leerlingen per schoolbestuur over de scholen te verdelen. Hiermee hebben de besturen en de scholen de gelegenheid om – samen met de ouders en andere partners (gemeenten, zorg) – de basis- en extra ondersteuning verder uit te werken en te versterken.

Is de school handelingsverlegen, m.a.w. kan de school niet voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van uw kind, dan dient de school een andere, beter passende plek te zoeken. Dat kan ook het speciaal (basis) onderwijs zijn. Voor een plaatsing in het speciaal (basis) onderwijs moet de school, in afstemming met u als ouders/verzorgers, een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen bij de Commissie van Advies van het samenwerkingsverband. Hierbij is het zo dat de school de toelaatbaarheidsverklaring aanvraagt (en niet de ouder zoals in de situatie voor Passend Onderwijs). Meer informatie over het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring vindt op u de website van het samenwerkingsverband (www.passendonderwijsgroningen.nl), onder de button ‘Commissie van Advies’). U kunt uiteraard ook bij de school terecht voor meer informatie.

Het volgen van kinderen

De leerkrachten van leerlingen in de groepen 1 komen na zes weken op huisbezoek voor een kennismakingsgesprek. Gedurende de kleuterperiode wordt er door de leerkrachten regelmatig geobserveerd. De bevindingen van deze observaties worden geregistreerd. In de groepen 1-2 worden de ontwikkelingen gevolgd middels het programma Mijn Kleutergroep. Indien de resultaten niet voldoen aan de gestelde norm zal er aanvullend geobserveerd worden. In de leerlingbespreking met de intern begeleider wordt vastgesteld welke kinderen speciale instructies nodig hebben. Voor deze kinderen wordt een groepsplan gemaakt, waardoor zij extra ondersteund worden.

In februari en juni vinden er gesprekken plaats met de ouders over de in kaart gebrachte ontwikkeling. Daarnaast kunnen ouders of leerkrachten het initiatief nemen voor een extra gesprek over de leerling. De leerlingen van groep 3 t/m 8 worden regelmatig getoetst middels toetsen die bij een methode horen. Naast deze methode-gebonden toetsen maken we ook gebruik van landelijk genormeerde toetsen op het gebied van lezen, spelling en rekenen (CITO leerlingvolgsysteem). De resultaten van deze toetsen worden genoteerd in het daarvoor bestemd computerregistratiesysteem en worden met u besproken tijdens de rapportgesprekken.

Vanaf groep 6 worden deze gegevens in het systeem van “de Plaatsingswijzer” opgenomen. Hierdoor ontstaat in de laatste drie jaar van het basisonderwijs een duidelijk uitstroomprofiel voor de leerling. De leeropbrengsten worden ook besproken met de intern begeleider en de directeur. De kinderen die dat nodig hebben krijgen extra instructiemomenten voor het betreffende vakgebied. Na een aantal (6- 8) weken worden de resultaten geëvalueerd en bijgesteld.

In groep 8 maken de kinderen in februari de doorstroomtoets. De resultaten zeggen natuurlijk niet alles. Als in een bepaald leerjaar naar verhouding meer leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte zitten (passend onderwijs) kan dit het gemiddelde resultaat van de doorstroomtoets beïnvloeden. Twee maal per jaar worden de opbrengsten schoolbreed besproken in een trendsbespreking. Vanuit de trends worden doelen geformuleerd voor de volgende groepsplanperiode. Dit doen wij onder andere middels het ambitieplan.

Er vinden twee keer per jaar rapportgesprekken plaats met ouders / verzorgers, in de periodes januari/februari en juni/juli. Uiteraard kan er altijd ook tussentijds een afspraak gemaakt worden om over de ontwikkeling van uw kind te spreken. 

De speciale ondersteuning voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften

Onder zorgleerlingen verstaan we leerlingen die een specifieke onderwijsbehoefte hebben. Extra begeleiding kan nodig zijn, omdat deze kinderen moeite met de leerstof hebben of omdat leerlingen aanmerkelijk meer aankunnen. In beide gevallen kan het zijn dat de groepsleerkracht van mening is dat een kind specifieke hulp nodig heeft. De leerkracht kan hierbij de hulp inschakelen van de intern begeleider. Deze kan de leerkracht helpen bij het opstellen van een programma dat past bij de leerling. Naar aanleiding hiervan wordt er een persoonlijk handelingsplan of een groepshandelingsplan opgesteld. Hier wordt u als ouder in betrokken. Het is ook mogelijk om over de vorderingen van uw kind te spreken met de intern begeleider. U kunt via de leerkracht een afspraak maken. De extra ondersteuning voor leerlingen vindt meestal binnen de groep plaats. 

Bovenschoolse plusgroep

Alle scholen binnen Openbaar Onderwijs Groningen hebben beleid ontwikkeld om een passend aanbod te bieden voor de cognitief begaafde leerlingen: de meer- en hoogbegaafde leerlingen. Begaafde leerlingen werken in de eigen groep met een compact lesprogramma. Dat kan voor één leergebied zijn (bv. rekenen) of op meerdere gebieden. Deze leerlingen hebben genoeg aan een kortere instructie, minder oefening en hebben geen of minder herhaling nodig. Zij krijgen daarvoor in de plaats verrijkende opdrachten aangeboden. Voor veel leerlingen is dit aanbod op de eigen school voldoende. De bovenschoolse plusgroep is een voorziening van Openbaar Onderwijs Groningen bedoeld als aanvulling op het onderwijsaanbod op de school. Een bovenschoolse plusgroep is bedoeld om de hoogbegaafde leerlingen in staat te stellen het beste uit zichzelf te halen door met en van elkaar te leren en zich in brede zin te ontwikkelen. Daarnaast is het van belang om persoonlijke groei te realiseren op het gebied van bijvoorbeeld sociale competenties of zelfbeeld. Op het moment dat een leerling met een hoge begaafdheid een aanbod nodig heeft dat niet in voldoende mate gerealiseerd kan worden op de eigen school, kan gebruik worden gemaakt van deze extra voorziening. Vanaf groep 4 is er de mogelijkheid om aan de bovenschoolse plusgroep deel te nemen. Het aanbod in de plusgroep is toegespitst op de specifieke onderwijs- en leerbehoefte van hoogbegaafde leerlingen. In de plusgroep komen leerlingen van verschillende scholen samen. De doelen in de bovenschoolse plusgroep zijn vooral gericht op het aanleren en vergroten van specifieke vaardigheden:

  • Leren leren: werkhouding, planmatig werken, inzicht in eigen manier van leren
  • Leren denken: analytisch denken, creatief denken en kritisch denken
  • Leren (samen)leven: inzicht in jezelf, samenwerken.

Er wordt gewerkt aan het (verder) ontwikkelen van verschillende vaardigheden zoals: abstract denken, flexibiliteit, planmatig werken, effectiviteit, doorzettingsvermogen, nauwkeurigheid, etc. Daarnaast is er aandacht voor eventuele problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling zoals bijvoorbeeld: faalangst, perfectionisme en motivatie voor school. De leerlingen ontmoeten er gelijkgestemden. Het op gelijkwaardig niveau samenwerken en samen denken is voor deze leerlingen prettig en belangrijk! Aan de doelen wordt gewerkt door middel van verschillende activiteiten: breinkrakers, inhoudelijke projecten, filosoferen, debatteren en creatieve (denk)opdrachten. Voor leerlingen uit groep 4 is er een instroommoment in januari van een schooljaar. Voor leerlingen uit de groepen 5 t/m 7 zijn er twee instroommomenten: na de zomervakantie en in januari. Groep 8 leerlingen stromen na de kerstvakantie uit. De intern begeleider van de school meldt een leerling aan voor de bovenschoolse plusgroep na overleg met de groepsleerkracht en met de ouders. De ouders geven Bovenschoolse Voorziening Hoogbegaafdheid toestemming voor eventuele plaatsing. Bij aanmelding is er sprake van een leerling die voldoet aan de leereigenschappen die kenmerkend zijn voor hoogbegaafde leerlingen. De school volgt de toelatingsprocedure die is vastgelegd voor de bovenschoolse plusgroepen. Het beëindigen van deelname aan de bovenschoolse plusgroep gaat altijd in samenspraak met ouders, intern begeleider, leerkracht en leerkracht bovenschoolse plusgroep. Mochten ouders of de leerkracht deelname aan de bovenschoolse plusgroep van een leerling willen beëindigen, dan gaat daar altijd een gesprek met ouders, intern begeleider, leerkracht en leerkracht bovenschoolse plusgroep aan vooraf. Beëindiging betekent dat de school verantwoordelijk is voor een passend onderwijsaanbod voor de leerling. Hierbij wordt echter wel rekening gehouden met wat realiseerbaar is binnen de organisatie van de school.


Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?

Toelichting van de school

De begeleiding van de overgang van kinderen naar het voortgezet onderwijs:

Om het juiste advies te geven wordt er gebruik gemaakt van De Plaatsingswijzer. Dit is een instrument  dat het advies van het PO voor een onderwijssoort in het VO ondersteunt door uit te gaan van het  leerlingvolgsysteem vanaf groep 6. De Plaatsingswijzer biedt inhoudelijke aanknopingspunten voor een goed advies en daarmee een adequate plaatsing in het VO. De Plaatsingswijzer geeft betere, meer eenduidige, plaatsingen met minder discussie en uiteindelijk een beter rendement in het voortgezet onderwijs. Tijdens de rapportgesprekken in groep 7 wordt de Plaatsingswijzer met u besproken. In groep 8 volgt eerst een voorlopig- en later in het schooljaar een definitief schooladvies. 

In het begin van het schooljaar van groep 8 krijgen leerlingen en hun ouders / verzorgers meer informatie over de procedure en het tijdpad van de overgang van groep 8 naar het VO. Zo wordt u tijdens de informatiebijeenkomst van groep 8 aan het begin van het schooljaar geïnformeerd over de gang van zaken in dit schooljaar en hoe u zich kunt voorbereiden op de juiste schoolkeuze. Eind november organiseert Stichting Openbaar Onderwijs Groningen meerdere voorlichtingsavonden voor ouders over de verschillende vormen van openbaar voortgezet onderwijs. Daarnaast ontvangen de ouders van school de gids over het voortgezet onderwijs, uitgegeven door het ministerie van onderwijs en diverse brochures. Wij raden u aan de open dagen van het voortgezet onderwijs bezoeken.

In januari vindt er een gesprek plaats, waarbij de leerkracht het voorlopige schooladvies geeft. Na de doorstroomtoets in februari volgt voor 24 maart het definitieve schooladvies. Dit schooladvies is bindend voor het voortgezet onderwijs. In de maand mei vult de leerkracht een onderwijskundig rapport (OKR) in t.b.v. de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs. Dit formulier wordt ter inzage gegeven aan de ouders, waarna het ondertekend kan worden en verzonden naar de school voor VO. Ouders kunnen indien  gewenst naast dit rapportageformulier eigen informatie geven aan de school voor VO.

De leerkrachten van de groepen 8 hebben elk jaar een gesprek met de brugklascoördinatoren van de verschillende VO-scholen, waarin indien nodig het rapportageformulier wordt toegelicht. Ook wordt er dan gekeken naar de resultaten van oud-leerlingen van onze school.

Weergave Schooladvies

Bron

Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?

In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
In het derde jaar

Bron

Sociale ontwikkeling

Hoe denkt deze school over sociale ontwikkeling?

De Pendinghe hecht waarde aan sociale competenties en burgerschap. We willen een ononderbroken ontwikkeling van alle kinderen bereiken. Een goed pedagogisch klimaat met daarbinnen respect voor elkaar, vertrouwen, eigenheid, samenwerken, gelijkwaardigheid en verdraagzaamheid is voor ons vanzelfsprekend.

Een positieve benadering lokt positief gedrag uit. Wij scheppen een sfeer waarin iedereen in de school zich veilig, geborgen en geaccepteerd voelt. Daarvoor zijn op de Pendinghe regels en afspraken gemaakt die voor iedereen in de school gelden: voor kinderen, het team, de ouders en verzorgers. We gaan uit van drie basisregels: zorg voor de mens, zorg voor het materiaal en zorg voor de omgeving. Hierdoor voelen de kinderen zich gewaardeerd, veilig en neemt hun motivatie om gewenst gedrag te vertonen toe. Wij leren kinderen met behulp van de methode Vreedzame School hoe ze om kunnen gaan met conflicten en pesten.

Als kinderen van jongs af aan met elkaar omgaan en elkaars cultuur leren kennen, kunnen vooroordelen voorkomen worden. Door anderen te leren kennen en door te leren over elkaars achtergronden en gebruiken, neemt begrip en verdraagzaamheid toe.

Veiligheidsbeleid: 

Op de Pendinghe hebben we een veiligheidsprotocol, deze is gerelateerd aan de Vreedzame school. In het veiligheidsprotocol staan de fysieke, sociale en pedagogische veiligheid beschreven . Dit veiligheidsbeleid kunt u opvragen bij de school.

De doelen van het protocol zijn:

  • Verandering van de schoolcultuur in de richting van de school als een democratische gemeenschap. 
  • De leerling krijgt een stem. Iedereen heeft de kans om mee te denken en zich verantwoordelijk en betrokken te voelen.
  • Vergroting van sociale competentie, en met name van vaardigheden in conflictoplossing, bij leerlingen, personeel en ouders. 
  • Verantwoordelijkheid vergroten van kinderen voor het klimaat in school en klas.
  • Verbetering van het groepsklimaat; betere relaties binnen de groep, respect en waardering voor verschillen.

Op dit moment zijn we bezig om de mogelijkheden te onderzoeken om de werkwijze van de Vreedzame School ook te gebruiken bij andere instanties in de wijk. Hierdoor worden we een Vreedzame Wijk.

  • Binnen de school werken we met een pestprotocol dat aansluit bij Vreedzame School. Onze heeft een anti-pestcoördinator. 

Anti-pestprotocol

Wij zijn een Vreedzame School en hanteren de afspraken rondom pesten die deze methode heeft. Dit protocol heeft tot doel om zorg te dragen voor een veilige leeromgeving, waarin niet gepest wordt. We volgen hiervoor drie stappen: preventie, interventie en sanctie.

Doel: Binnen de school zijn we allemaal verantwoordelijk voor een fijne en prettige sfeer, waarbij iedereen zich optimaal kan ontwikkelen. Uitgangspunten:

  • Op de Pendinghe hebben we een veilig pedagogisch klimaat, in alle groepen gebruiken we de Vreedzame School;
  • Als pesten en pestgedrag plaats vindt ervaren we dat als een probleem op onze school voor de kinderen, leerkrachten en de ouders;
  • Het team is alert op het pestgedrag. Als pestgedrag optreedt moeten leerkracht duidelijk stelling nemen tegen dit gedrag;
  • Het gepeste kind wordt in bescherming genomen;
  • De school heeft een inspanningsverplichting om pestgedrag zoveel mogelijk te voorkomen en is verplicht om pestgedrag aan te pakken door het scheppen van een veilig pedagogisch klimaat;
  • Wanneer pesten, ondanks alle inspanningen aanhoudt, worden de stappen van het pestprotocol gevolgd;
  • Het pestprotocol wordt door het hele team en MR gedragen en aan alle ouders ter inzage aangeboden;
  • We verwachten van ouders dat ze signalen van pesten serieus nemen en deze bespreken met de school.

Op school hebben wij twee anti-pestcoördinatoren. Zij zijn beiden verantwoordelijk voor de uitvoering van het pestprotocol en zijn aanspreekpunt voor ouders. De anti-pestcoördinatoren zijn Jesse Klapwijk en Renate Tjerkstra. U kunt contact met hen opnemen via het telefoonnummer: 050321 0448. Zij zijn na de groepsleerkracht aanspreekpunt voor leerlingen en ouders die te maken krijgen met pesten. Samen met ouders brengen zij de situatie in kaart en bekijken ze welke acties mogelijk zijn om de pestsituatie op te lossen. Daarbij verwijzen en begeleiden de anti-pestcoördinatoren eventueel naar andere medewerkers binnen of buiten de school. 

Het naleven van de schoolregels

Ten behoeve van de sfeer en de leefbaarheid op school zijn er school- en klassenregels opgesteld waaraan de leerlingen zich moeten houden. De school benadert de leerlingen positief. Leerlingen kunnen echter ook worden gestraft als zij de schoolregels overtreden. Op de Pendinghe hanteren wij het Stappenplan Gedrag.

Kernwaarden uit de visie op sociale ontwikkeling

  • Samen spelen, samen werken
  • Conflictoplossing
  • Vertrouwen en respect

Wat zegt de inspectie over de school?

De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.

Terug naar boven