Basisschool Buten De Poorte

De Tuinen 2 3252 AH Goedereede

Schoolfoto van Basisschool Buten De Poorte

Resultaten eindtoets

Alle leerlingen maken in groep 8 van de basisschool een eindtoets. De school kiest per schooljaar welke toets wordt gebruikt. Er zijn verschillende goedgekeurde eindtoetsen om uit te kiezen. Met de toets wordt gekeken hoeveel kennis de leerlingen hebben van taal en rekenen. De toets geeft een extra uitslag naast het schooladvies dat een leerling krijgt van de leerkracht.

Welk percentage leerlingen behaalt het fundamentele niveau en welk percentage het streefniveau?

Let op: In schooljaar 2023-2024 is de eindtoets vervangen door de doorstroomtoets. Op dit moment zie je nog de resultaten van de eindtoets van 2023.
De resultaten van de doorstroomtoets van 2024 zijn na de zomer voor het eerst zichtbaar. Dit is in lijn met de beoordeling van de Inspectie van het Onderwijs. Kijk voor meer informatie op de website van de inspectie.

Let op: Voor de beoordelingen in het schooljaar 2023-2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.

Fundamenteel niveau

Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.

Bron

Streefniveau

Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.

Bron

Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?

Toelichting van de school

In ons onderwijs nemen tussenresultaten een belangrijke plaats in. We werken opbrengstgericht, zowel na elke M(idden)-toets als tijdens de teamvergaderingen worden de tussenresultaten besproken, enerzijds als voorloper op de diepteanalyse (mede ter verantwoording aan het bestuur) anderzijds om te reflecteren op ons onderwijs. Voor de periode erna formuleren wij verbeter/actiepunten.

Hoe volgen wij de kinderen in hun ontwikkeling?

Eén van de uitgangspunten van OBS Buten de Poorte is, dat de school een plek is, waar uw kind zich veilig en welkom voelt. Elk kind kan op Buten de Poorte rekenen op persoonlijke aandacht. De zorg voor onze kinderen trachten wij zo optimaal mogelijk te organiseren. Die zorg begint al, voordat uw kind vier jaar wordt en loopt door tot in het voortgezet onderwijs.  

Leerlingvolgsysteem

De school gebruikt naast de methodegebonden toetsen een methode-onafhankelijk leerlingvolgsysteem. Vanaf augustus 2023 zal dit IEP zijn. Het leerlingvolgsysteem van IEP legt de focus op groei, niet op prestatie. Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo. Daarom vergelijkt IEP kinderen niet met elkaar. IEP gelooft bovendien dat een kind meer is dan taal en rekenen! Met kindvriendelijke toetsen voor hoofd, hart én handen geeft het IEP LVS een compleet beeld: zo zet IEP elke leerling in zijn kracht.

4D cyclus

De intern begeleiders hebben de teams geschoold in het gebruiken van de cyclus Data-Duiden-Doelen-Doe om zodoende de beïnvloedbare onderwijskenmerken centraal te stellen. Met behulp van toetsen volgen wij de vorderingen van de kinderen. De methode onafhankelijke toetsen worden twee keer per jaar afgenomen. Ook worden diverse methodegebonden toetsen afgenomen. Methodegebonden toetsen zijn bedoeld om te evalueren of de kinderen de aangeboden leerstof van de afgelopen periode beheersen. Er is daarbij een sterke relatie tussen de inhoud van het blok en de toets. Methodeonafhankelijke toetsen worden minder vaak afgenomen dan methodegebonden toetsen. Methodeonafhankelijke toetsen worden gebruikt om te toetsen of kinderen, als de vraagstelling anders geformuleerd is, datgene wat zij met de methode hebben geleerd, ook kunnen toepassen in andere situaties.  De tussentijdse toetsen en de methode afhankelijke toetsen geven ons, naast wat wij zien in de groep, een goed beeld van de ontwikkeling van het kind. Het geeft ons mogelijkheden om extra hulp te verlenen waar nodig en kinderen meer uitdaging te bieden als dit gewenst is. 

Wanneer er onvoldoende vorderingen worden gemaakt, wordt de ontwikkeling van het onderwijsaanbod besproken. M.a.w. we komen tegemoet aan de mogelijkheden en behoeften van de kinderen en stemmen hierop het onderwijsaanbod op af, hetgeen terug te vinden is in het groepsplan. Dit gebeurt ook bij kinderen, die steeds ver boven het gemiddelde scoren. In groep 1-2 volgen we onze kinderen op vergelijkbare wijze. Indien blijkt dat een kind al in een vroeg stadium een achterstand heeft op bv. de taalontwikkeling dan willen we daar zo adequaat mogelijk op inspringen, zodat we eventuele problemen bij het leren lezen vóór kunnen zijn. Ook een ontwikkelingsvoorsprong van de kinderen, wordt op deze manier in beeld gebracht.

Er is sprake van een gedifferentieerd onderwijsaanbod voor de hele groep. Op deze manier kan de leerkracht het onderwijs aanpassen aan de onderwijsbehoeftes van de leerling.

Verrijking: deze kinderen hebben behoefte aan meer uitdaging. Ook hebben zij niet altijd behoefte aan de basisinstructie. Te denken valt aan uitdagender ontwikkelingsmateriaal, webpaden, Muiswerk, enz.

Basis: deze kinderen maken de lessen en volgen de instructie zoals beschreven in de handleiding en onderwijsdoelen. Uiteraard wordt er  wel per kind gekeken of ze na de instructie evt. extra hulp nodig hebben of een extra opdracht kunnen maken.

Extra ondersteuning: deze kinderen maken de lessen en volgen de instructie zoals beschreven in de handleiding en onderwijsdoelen. Zij hebben wel behoefte aan extra hulp in de vorm van verlengde instructie/ instructietafel, Remedial Teaching, extra inoefenen op computer of met werkbladen (thuis of op school), aangepaste werkhoeveelheid enz.

Op een Ontwikkelings Perspectief Plan (OPP) wordt overgegaan wanneer een aanpak van het groepsbeeld niet toereikend is. Een OPP wordt opgesteld in samenwerking met de intern begeleider en uitgevoerd door de groepsleerkracht, eventueel in samenwerking met de remedial teacher. Dit wordt altijd met de ouders besproken. Een ontwikkelingsperspectief geeft het verwachte uitstroomniveau weer van een leerling en wordt gebruikt om de leerdoelen t/m groep 8 voor de leerling te benoemen.

Rapporten

Zodra een kind op onze school komt, volgt na zes weken een eerste gesprek met de ouders. Dit gesprek heeft een informatief karakter en er wordt samen met de leerkracht op de afgelopen periode teruggekeken. In groep 1-2 worden m.b.v. observatielijsten de verrichtingen van de kleuters gevolgd. We nodigen de ouders uit om tijdens de 10-minutengesprekken alle bevindingen te bespreken. De jongste kleuters krijgen nog geen rapport. De kinderen van groep 3 t/m 8 krijgen een uitdraai van een digitaal rapport in hun eigen portfolio mee naar huis. In dit portfolio worden alle rapporten bij gehouden. De resultaten worden tijdens de daaropvolgende 10-minutengesprekken toegelicht. 

Kind-leergesprekken

Voor de rapportbesprekingen nodigen we de kinderen van groep 5 en hoger uit om samen met hun ouders aanwezig te zijn bij het gesprek (kind-leergesprek). Voorafgaand aan dit gesprek hebben de kinderen zich kunnen voorbereiden door antwoord te geven op een paar inhoudelijke vragen over hun eigen rapport. De ervaring van de afgelopen jaren leert dat kinderen kritisch naar zichzelf durven en kunnen kijken. Ook weten ze heel goed wat voor hulp ze kunnen gebruiken van wie en hoe. Zowel de ouders, kinderen als de leerkrachten ervaren de aanwezigheid van de kinderen als zeer prettig. Door meer samenwerking/afstemming tussen school en het kind wordt er geluisterd en gekeken naar het kind wat het kind nodig heeft. Niet praten over de leerling, maar mét het kind. Het kind is mede-eigenaar van zijn eigen leerproces.

Sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem

Het is niet alleen belangrijk om te weten hoe een kind zich ontwikkelt op de verschillende vakgebieden (cognitieve ontwikkeling). Ook op sociaal emotioneel gebied maken de kinderen een enorme ontwikkeling door en volgen we ze nauwlettend. 

Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?

Toelichting van de school

Schooladvies en voortgezet onderwijs na groep 8:

Onderdeel van de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs is het proces waarin besloten wordt welke vorm van voortgezet onderwijs het beste bij het kind past. De school trekt hierin samen op met het kind én de ouders. Ons leerlingvolgsysteem door de jaren heen van methode-afhankelijke en methode-onafhankelijke toetsen geeft ons een belangrijke indicatie. Ook nemen wij in groep 7 een NIO toets en een NPVJ af. De NIO (Nederlandse Intelligentietoets Onderwijs) is een capaciteitenonderzoek om de potentiële mogelijkheden van het kind in beeld te krijgen. De NPVJ (Nederlandse Persoonlijkheids Vragenlijst Junior) is een vragenlijst die de persoonlijkheidseigenschappen meet. Samen met onze eigen observaties krijgen we hiermee een goed beeld van de werk- en leerhouding van het kind: hoe lang kan het kind geconcentreerd werken aan taken, welke leervoorkeur en interesses heeft het kind (praktijkgericht of abstract), hoe is de zelfstandigheid, kan het kind goed plannen en organiseren, hoeveel doorzettingsvermogen heeft het kind en hoe serieus wordt omgegaan met huiswerk. Eind groep 7 krijgt het kind het voorlopige schooladvies. Dit is een informeel moment.

We bezoeken met groep 8 in het najaar de verschillende scholen voor voortgezet onderwijs. Ouders en kinderen kunnen verschillende open dagen en informatiemomenten bezoeken zodat de leerlingen en hun ouders een goed beeld krijgen van de mogelijkheden. Valt het toetsadvies hoger uit dan het schooladvies, dan heroverweegt de basisschool het schooladvies altijd. In overleg met de leerling en de ouders kan de school het advies dan naar boven bijstellen, maar dat is niet verplicht. Wanneer een basisschool besluit om het advies niet bij te stellen moet zij kunnen beargumenteren waarom dit het geval is. Ligt het toetsadvies onder het niveau van het geadviseerde schooltype, dan wordt het schooladvies niet aangepast. Deze leerlingen krijgen in het voortgezet onderwijs de kans om te laten zien dat ze het geadviseerde onderwijstype aankunnen.De school voor voortgezet onderwijs bepaalt zelf in welke klas de leerling wordt geplaatst, deze klas moet minimaal het niveau bevatten van het schooladvies dat de basisschool heeft gegeven op welk niveau het kind instroomt.Een voorbeeld:een leerling met een havo-schooladvies, mag door de vo-school in een brugklas geplaatst worden met vmbo-t/havo, havo of havo/vwo niveau. 

Jaarlijks heeft de school nog contact met het voortgezet onderwijs voor een evaluatie van de gegeven adviezen. Het is heel prettig en leerzaam om te weten hoe het onze leerlingen vergaat in het voortgezet onderwijs en te horen of onze adviezen kloppend waren.

Weergave Schooladvies

Bron

Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?

In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
In het derde jaar

Bron

Sociale ontwikkeling

Hoe denkt deze school over sociale ontwikkeling?

Gedurende de gehele schoolloopbaan ontwikkelen de kinderen zich binnen een veilige en plezierige speelwerkomgeving. De kinderen voelen zich geborgen en veilig op basis van wederzijds vertrouwen en respect. De kinderen leren rekening te houden met de onderlinge verschillen, elkaar te vertrouwen, te waarderen en te helpen.

We versterken de sociale vaardigheden en de eigenwaarde van kinderen en leren ze verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen handelen, hetgeen is terug te zien in een positief pedagogisch klimaat.

Kernwaarden uit de visie op sociale ontwikkeling

  • iedereen voelt zich welkom
  • iedereen wordt gezien
  • iedereen wordt gehoord

Wat zegt de inspectie over de school?

Toelichting van de school

In schooljaar 2018 - 2019 heeft de onderwijsinspectie een onderzoek uitgevoerd op bestuursniveau.

Onderzocht is of het bestuur op de 13 scholen van SOPOGO van voldoende kwaliteit is:

Er is voldoende deskundigheid op de scholen aanwezig. Het bestuur heeft voor scholing van het personeel de 'SOPOGO-Academie'opgericht en zorgt voor de begeleiding van startende leraren. Het bestuur is zich ervan bewust dat in deze regio het leerlingenaantal de komende jaren zal blijven dalen. Onze school is bij dit onderzoek als voldoende beoordeeld.

Terug naar boven