Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
In groep 8 krijgt elke leerling een persoonlijk advies voor het voortgezet onderwijs. Het advies is voor het onderwijssoort dat past bij het niveau van de leerling. Leerprestaties, aanleg en ontwikkeling op de basisschool spelen hierbij een rol. Leerlingen krijgen eerst het voorlopige schooladvies en daarna volgt een toets. Heeft de leerling een hogere toetsuitslag dan het gegeven schooladvies? Dan stelt de school het advies bij, tenzij het in het belang is van de leerling om dit niet te doen.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
Uit inspectieverslag 2013
Resultaten
In 2013 liggen de resultaten royaal boven de ondergrens. De inspectie beoordeelt de eindopbrengsten dan ook als voldoende. Het oordeel voldoende is eveneens van toepassing op de kwaliteit van de tussentijdse opbrengsten. Bij dit oordeel betrekt de inspectie de resultaten van vijf meest recent afgenomen toetsen: voor technisch lezen in de groepen 3 en 4, voor rekenen-wiskunde in de groepen 4 en 6 en voor begrijpend lezen in de groepen 6. De resultaten op al deze toets momenten liggen boven de ondergrenzen van de inspectie. Deze tussentijdse opbrengsten ziet de inspectie als een vertrouwenwekkend signaal voor de toekomst.
De leer inhouden voor Nederlandse taal passen in voldoende mate bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. De inspectie heeft echter ook vastgesteld dat de inrichting van de groepen in een enkel geval kan worden versterkt op een wijze waarmee de woordenschatontwikkeling kan worden gestimuleerd
Het didactisch handelen heeft de afgelopen periode gerichte aandacht gekregen. De uitleg is voldoende duidelijk en wordt vorm gegeven op een wijze die schoolbreed is bepaald. De leerlingen worden bij de onderwijsactiviteiten betrokken en de leraren zorgen voor een taakgerichte werksfeer. Daarbij zetten de leerkrachten waar mogelijk en functioneel coöperatieve werkvormen in.
Zorg en begeleiding
In groep 1 en 2 wordt gebruik gemaakt van een gestructureerd observatie-instrument voortaal en rekenen. Voor de hogere groepen gebruikt de school adequate instrumenten om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen op het gebied van taal en rekenen-wiskunde.
De extra zorg wordt planmatig uitgevoerd. Deze staat specifiek beschreven in groepsplannen en plannen van aanpak. In de dagplanning staan de namen en de inhoud van de extra zorg beschreven. De leerkrachten noteren hier eveneens kort en bondig het verloop van de extra zorg