Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbare schoolweging en leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://encyclopedie.vensters.nl/indicator_po/3418f8d2-188d-490e-88d6-436f8aba8b8a" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Wij werken met het jaarleerstofsysteem, dit betekent dat kinderen op leeftijd bij elkaar in de klas zitten. Groep 1 en 2 zijn hierop een uitzondering, daar zitten groep 1 en 2 bij elkaar.
Wij werken vanuit het uitgangspunt school-groep-leerling. Er zijn doelen die we aan het eind van groep 8 willen bereiken met de kinderen. Naar die doelen werken we toe per jaargroep. In de jaargroep worden de doelen voor die jaargroep weer onderverdeeld over blokken en vervolgens over doelen per les. De groepsleerkracht geeft bijna alle vakken, alleen voor bewegingsonderwijs en muziek hebben wij een vakleerkracht
In een duidelijke cyclus van PDCA bepalen we op school- en groepsniveau of wij onze ambities halen. Aan de hand van de analyse op school- en groepsniveau sturen wij op onderwijstijd voor bepaalde vakken. Bovenstaande tijden zijn dus richttijden. Het kan zijn dat een groep meer onderwijstijd nodig heeft op een bepaald vakgebied en dat er dan minder onderwijstijd is voor een ander vakgebied. Wij werken doelgericht en de ambities en doelen zijn voor ons leidend.
Wij blijven ons ontwikkelen op het gebied van aanbod en uitdaging. Wij vinden het belangrijk dat leerlingen op elk niveau uitgedaagd blijven. Niet alleen de leerling die extra ondersteuning nodig heeft bij bijvoorbeeld het lezen of rekenen maar ook de leerling die juist meer uitdaging nodig heeft.
Wij werken naar de reguliere methodes ook met Levelwerk voor de kinderen die extra uitdaging nodig hebben.
Vroeg voorschoolde educatie, onze methode
Taal is het fundament voor de onderwijscarrière van het kind. Uit onderzoek is gebleken dat de taalontwikkeling bij het jonge kind van invloed is op latere prestaties. Daarom is in het VVE-programma ‘Peuter- en Kleuterplein’ extra aandacht voor taal bij de peuters en de kleuters. Daarbij sluiten we met het taalonderwijs via wisselende thema’s zoveel mogelijk aan bij de belevingswereld van het kind. Tijdens ieder thema worden bijbehorende begrippen aangeboden. Deze begrippen krijgen ouders in een zogenaamde themabrief mee, zodat zij ook thuis de begrippen kunnen aanbieden. Taal bij het jonge kind vindt met name plaats door middel van gesprekken, vertellen, voorlezen, opzegversjes, liedjes en spel. Verder is er een taalhoek waar de kinderen op een speelse manier met taal bezig kunnen zijn.
Wennen op de basisschool
Als uw kind bijna 4 jaar wordt, mag uw kind 5 tot 10 dagdelen wennen in de weken voorafgaande aan de vierde verjaardag.
Na een periode van 6 weken vindt er een gesprek plaats met de ouders en de leerkracht.Zindelijk en zelfredzaam zijn
Zelfredzaamheid
We zien steeds meer kinderen op de basisschool komen die een bepaalde basis in hun zelfredzaamheid niet hebben ontwikkeld. Wij weten dat het voor het ontwikkelen van zelfvertrouwen en zelfredzaamheid voor jonge kinderen heel fijn is om dingen zoals aan- en uitkleden, je broodje smeren o.i.d. zelf te leren. Wat vraagt dit van ouders? Laat uw kind zoveel mogelijk zelf doen, ook als dit eerst meer tijd kost. Dat is echt in het belang van uw peuter/kleuter. Wij weten dat de kinderen hiervan groeien.Zindelijkheid
Kinderen die niet zindelijk zijn, kunnen niet naar de basisschool.Wanneer is een kind zindelijk? Als een kind zelf aangeeft dat het naar het toilet moet, of zelf gaat. Op het toilet kan een kind zichzelf omkleden en afvegen. Het is een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van een kind. Kinderen zijn rond hun 2,5 jaar klaar voor zindelijkheidstraining. Bij meisjes is dat tussen 2- 2,5 jaar en bij jongens iets later. Deze zindelijkheidstraining doet u zelf als ouder. Zindelijk worden is een rijpingsproces in de hersenen. Kinderen moeten een prikkel krijgen dat ‘natte billen’ niet fijn voelen. De enorm goede kwaliteit van luiers is daarbij natuurlijk niet helpend. Enkele tips: Let goed op de tekenen dat uw kind naar het toilet moet (luier vasthouden, beetje wiebelen), pak ‘het moment’. Stel een routine in voor de toiletbezoeken en moedig uw kind aan om te gaan. Blijf kalm en begripvol bij ongelukjes, beloon en geef lof als het goed gaat, maar leg er ook weer niet al teveel de nadruk op (ook positief belonen kan dan een stres factor worden). Maak de toiletomgeving aantrekkelijk en comfortabel (opstapje, kinderzitje). Trek een katoenenonderbroek aan onder de luier om de prikkel te stimuleren. Het kan even duren voordat uw kind volledig zindelijk is, geduld is dan een schone zaak.