Het voorkomen van pesten bij ons op school kenmerkt zich door een preventieve aanpak: voorkomen is beter dan genezen.
Deze preventieve aanpak krijgt op de volgende manier vorm in onze school: Aan het begin van het schooljaar, tijdens de zogeheten Gouden Weken, zijn er diverse activiteiten gericht op groepsvorming. Het doel hiervan is een veilig en ordelijk leer- en leefklimaat te bevorderen, waarin kinderen elkaar kennen, vertrouwen en elkaar accepteren. Iedere groep stelt gezamenlijk klassenregels op, die zichtbaar in de klas worden opgehangen. Het is belangrijk dat afspraken over de dagelijkse omgang met elkaar door de leerlingen zelf worden gecontroleerd en dat er ruimte is om het functioneren hiervan, samen te bespreken. Regelmatig worden daarom de regels met de kinderen besproken en herhaald. Als algemene schoolregel hebben we: Je gaat zo met een ander om, zoals jij wilt dat een ander met jou omgaat.
Alle overige regels en afspraken zijn eigenlijk een uitwerking van deze algemene schoolregel.
Er zijn in de school afspraken gemaakt over hoe we reageren op een overtreding van een regel, namelijk: (1) aanspreken op het (ongewenst) gedrag, (2) in herinnering roepen van de regel, (3) keuze bieden om het gedrag te veranderen, (4) benoemen van de gevolgen. Hoewel het consequent hanteren van afspraken soms lastig is, vinden wij het als team van groot belang één lijn te trekken binnen de school en kinderen mede verantwoordelijk te maken voor handhaving van een leefbare en uitdagende leeromgeving.
De ruimtes binnen onze school zijn zo ingericht, dat ze het gedrag en het welbevinden van de leerlingen op een positieve manier beïnvloeden. Dit zorgt voor de basisveiligheid van het kind. Zo is vastgesteld dat kinderen zich positiever gaan gedragen als ze zich in een ruimte bevinden die ze als plezierig ervaren. Veiligheid, sfeer en uitdaging zijn sleutelwoorden bij inrichting van al onze ruimtes binnen de school. Het eenmalig afspreken van gedragsregels is niet voldoende. Het gaat om het trainen van sociale vaardigheden en het leren conflicten zonder geweld op te lossen. Hiervoor beschikt de school over een beredeneerd aanbod waarbij sociale vaardigheden in de groep worden aangereikt en geoefend. Hiervoor gebruiken we de methodes Trefwoord en KWINK. Met behulp van posters wordt de 'KWINK van de week' zichtbaar in de klas. Dit zijn regels rondom sociale vaardigheden, waaraan binnen de school wordt gewerkt. Kwink lessen worden gegeven zoals beschreven op de jaarplanning. De KWINK coördinator houdt toezicht op de uitvoering van de KWINK regels binnen de school. Deze regels zijn te vinden in de methode. Binnen de methode Trefwoord komen onze Christelijke normen en waarden aan bod. Bij het uitvoeren van het schoolbeleid tegen pesten volgen wij de stappen van planmatig handelen. De eerste stap betekent een goed systeem van signaleren, waarmee zo adequaat mogelijk pestproblemen opgespoord worden. Op de signalering volgt de fase van de diagnosticeren. Hierin worden alle belangrijke gegevens verzameld die met het probleem verband houden. Een goede diagnose leidt vervolgens tot een handelingsplan gericht op alle betrokkenen bij het probleem. Het handelingsplan wordt vervolgens uitgevoerd en geëvalueerd.
Signaleren
Leerkrachten zijn alert op signalen die kunnen duiden op pesten. Deze signalen kunnen behalve waargenomen door eigen observatie ook komen van de kinderen uit de klas en van ouders. De school beschikt over een systematisch observatiesysteem, namelijk IEP Hart en Handen. Naast gegevens over individuele kinderen worden er incidenteel gegevens verzameld van de groep door het maken van sociogrammen.
Diagnosticeren
Alle factoren die een rol spelen bij een pestprobleem worden nu verder in kaart gebracht. De IB-er verzamelt zoveel mogelijk gegevens betreffende de leerling, de groep en de thuissituatie. De IB-er kan hierbij gebruik maken van vragenlijsten voor leerkrachten en in hogere groepen ook van vragenlijsten voor kinderen, allemaal bedoeld om het probleem helder te krijgen.
Handelen
Na het probleem in kaart te hebben gebracht stelt de IB-er samen met de leerkracht een handelingsplan op, gericht op het slachtoffer, de dader en de groep als geheel. Bij het opstellen van een handelingsplan wordt gebruik gemaakt van de beschikbare materialen die op school aanwezig zijn, onder andere:KWINK. Tevens kan externe hulp worden in geschakeld. Het handelingsplan bevat in ieder geval de volgende onderdelen: Beginsituatie Concrete doelen Gebruikte methoden en leerinhouden De organisatie Tijdstip van evalueren
Aandachtspunten bij het anti-pestprotocol.
Wat is pesten?
Vaak noemen kinderen speels plagen of hinderen al “pesten”. Want wat de plagers leuk vinden, hoeft voor de geplaagde niet leuk te zijn. Maar bij echt “pesten” is er meestal meer aan de hand. Bij echt pesten gaat het om een combinatie van
Machtsverschil: de gepeste is jonger, kleiner, minder sterk, minder machtig of staat tegenover een meerderheid.
Schade: er ontstaat lichamelijke, materiële en/of geestelijke schade Langdurig: het pesten houdt niet na één keer op, maar gaat lange tijd door. Herhaald: het gaat vaak om dezelfde pester(s) die het op één slachtoffer gemunt hebben.
Opzet: de pester weet meestal goed dat het om pesten gaat, maar gaat er (zoveel mogelijk buiten het zicht van de leerkracht) bewust mee door.
Signalen die kunnen wijzen op het feit dat een kind gepest wordt. Het kind heeft last van stemmingswisselingen Het kind toont tekenen van lichamelijke mishandeling
Eigendommen van het kind zijn beschadigd Het kind presteert onverwacht onder zijn kunnen Het kind trekt zicht terug uit contacten Het kind wordt door anderen onaardig behandeld Het kind zoekt vaak de nabijheid van de leerkracht Het kind is ongeconcentreerd Het kind heeft lichamelijke klachten of slaapt slecht