CBS Groen van Prinstererschool

Stellingmolen 10 2992 DN Barendrecht

  • Schoolfoto van CBS Groen van Prinstererschool
  • Schoolfoto van CBS Groen van Prinstererschool
  • Schoolfoto van CBS Groen van Prinstererschool

Resultaten eindtoets

Toelichting van de school

De resultaten van de doorstroomtoets van 2024 zijn na de zomer van 2024 voor het eerst zichtbaar. Dit is in lijn met de beoordeling van de Inspectie van het Onderwijs.

Welk percentage leerlingen behaalt het fundamentele niveau en welk percentage het streefniveau?

Let op: In schooljaar 2023-2024 is de eindtoets vervangen door de doorstroomtoets. Op dit moment zie je nog de resultaten van de eindtoets van 2023.
De resultaten van de doorstroomtoets van 2024 zijn na de zomer voor het eerst zichtbaar. Dit is in lijn met de beoordeling van de Inspectie van het Onderwijs. Kijk voor meer informatie op de website van de inspectie.

Let op: Voor de beoordelingen in het schooljaar 2023-2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.

Fundamenteel niveau

Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.

Bron

Streefniveau

Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.

Bron

Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?

Toelichting van de school

We volgen de kinderen in hun ontwikkeling. Na een kort groepsbezoek van de IB’er in de tweede week van het schooljaar, worden de groepsoverdracht en het groepsplan besproken. In september, februari en juni houden zij met de groepsleerkracht(en) een groepsbespreking. De leerlingen van de groep worden hierbij besproken, doelen worden gesteld en het groepsplan wordt op- of bijgesteld. In november en april vindt tijdens een gesprek tussen de IB’er en leerkracht een tussenevaluatie van het groepsplan plaats. In februari en juni worden naar aanleiding van de CITO M- en E-resultaten de schoolresultaten met alle teamleden besproken. De IB'er adviseert en ondersteunt de leerkrachten bij het handelen in de klas. Dit kan soms een groepje leerlingen zijn, maar ook kan het individuele leerlingen betreffen. 

De vorderingen van alle leerlingen, vanaf de jongste kleuters t/m de leerlingen in groep 8, worden opgenomen en bijgehouden in het leerlingvolgsysteem. In groep 1 en 2 worden de kinderen gevolgd in ons leerlingvolgsysteem "Mijn Kleutergroep". Wij krijgen op deze manier extra gegevens om een goed beeld van de ontwikkeling van de kleuters te krijgen, zodat we beter in kunnen spelen op zijn of haar aanleg. In groep 3 t/m 8 worden de kinderen in hun ontwikkeling gevolgd met behulp van methode gebonden toetsen en de CITO-toetsen voor begrijpend lezen, spelling en rekenen. Bij de methode gebonden toetsen wordt aan het eind van een leerstofonderdeel getoetst of de kinderen de verwerkte leerstof hebben begrepen. De kinderen die meer aan kunnen, krijgen verrijkingsstof aangereikt. Er wordt dan dieper op de leerstof ingegaan. De kinderen die nog niet alles onder de knie hebben, krijgen de leerstof nog eens of op een andere manier uitgelegd. Na deze herhaling en verdieping gaan de kinderen gezamenlijk weer verder met een nieuw hoofdstuk. De toetsen van het CITO-leerlingvolgsysteem zijn landelijk genormeerde toetsen waarmee we kunnen bepalen of de kinderen op een gemiddeld niveau zitten van wat je op grond van het aantal jaren onderwijs mag verwachten. Daarnaast maken wij gebruik van "Zien!". Dit is een gedragsobservatielijst. Hiermee kunnen wij de sociale competenties van leerlingen in kaart brengen en volgen. Op basis van die gegevens kunnen wij het onderwijsprogramma direct laten aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van de kinderen.

Ieder kind leert anders en in een verschillend tempo. Daar houden wij rekening mee door kennis en vaardigheden zoveel mogelijk op het eigen niveau aan te leren. We gebruiken daar drie niveaus voor ‘basis’, ‘plus’ en ‘intensief’. Door nauwkeurig af te stemmen borgen we de ontwikkeling van iedere leerling. Ook al ligt de nadruk op cognitieve vaardigheden, de culturele en sociale ontwikkeling vinden wij minstens zo belangrijk.

Dit bereiken we door:

  • structuur te bieden en te werken met heldere afspraken;
  • onderwijs aan te bieden waarin rekening wordt gehouden met specifieke mogelijkheden en behoeften;
  • het voortdurend blijven volgen van de ontwikkeling van kinderen om adequaat te kunnen handelen wanneer de resultaten hierom vragen;
  • te differentiëren in het aanbieden en verwerken van de leerstof, door de leerstof op drie niveaus aan te bieden;
  • elkaar wederzijds positief aan te spreken op gedrag en handelen op basis van gemaakte afspraken;
  • aandacht te bieden aan de sociale en emotionele vorming van kinderen; deze is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van kennis en vaardigheden;
  • cyclisch te werken: doelen stellen > uitvoeren > evalueren > indien nodig doelen bijstellen;
  • ruimte te geven voor zelfstandig werken.

Door een sluitend leerlingvolgsysteem én goede interne communicatie -waarin de intern begeleiders een coördinerende rol spelen- ontstaat een beeld de ontwikkeling van elke leerling vanaf de kleuterperiode tot en met groep 8.

Door gebruik te maken van de instructietafel kan iedere leerkracht na de centrale instructie aandacht geven aan leerlingen die meer instructiebehoefte hebben. Door middel van heldere afspraken zoals bij het verkeerslicht en de timetimer weten de leerlingen wanneer de leerkracht hen kan helpen. We houden van iedere leerling de vorderingen bij. Deze bespreken we met ouders, zodat duidelijk is hoe een kind zich ontwikkelt. Wij werken met vijf niveaus van zorg. Hierbij kunnen de intern begeleiders ondersteund worden door medewerkers van ons Samenwerkingsverband RIBA.

Zorgniveau 1: Algemene zorg in de groep

Bij dit zorgniveau gaat het om goed onderwijs voor alle leerlingen, onderwijs dat is aangepast aan de onderwijsbehoeften van het kind. In de groep gaat de leerkracht op een professionele wijze om met de verschillen in kennis, vaardigheden, gedrag en onderwijsbehoeften van de leerlingen. Afhankelijk van deze behoeften ontwerpt de leerkracht een passend onderwijsaanbod voor de leerlingen. Wij werken in de groepen met drie aanpakniveaus (‘intensief’, ‘basis’ en ‘plus’). Na een kort centraal begin kunnen de ‘plus’ kinderen direct aan de slag. Vervolgens volgt de daadwerkelijke instructie voor de overige twee groepen ‘basis’ en‘ intensief’. Nadat de leerkracht gecontroleerd heeft of de kinderen van de ’basis’ groep aan de verwerking kunnen, herhaalt hij de instructie op aangepast niveau voor de ‘intensief’ groep. Nadat ook deze groep leerlingen aan de verwerking is begonnen, helpt de leerkracht de kinderen uit de ‘basis en ‘plus’ groep bij eventuele vragen. De groepsleerkracht neemt zelf beslissingen over deze algemene zorg voor zijn/haar leerlingen.

Zorgniveau 2: Extra zorg in de groep

Bij dit niveau gaat het om de extra zorg die aan een leerling wordt gegeven in een bepaalde groep. Het kan bij het bieden van deze extra zorg gaan om individuele hulp bij een of meer vakken, om begeleiding van het gedrag, de motoriek of om een combinatie van deze aandachtsvelden. In principe betreft het een kortdurende zorg waarvan een notitie in het dossier wordt gemaakt. De groepsleerkracht kan in samenwerking met de intern begeleider zoeken naar mogelijkheden om de lichte achterstanden/problemen van deze leerlingen zelf verder te begeleiden.

Zorgniveau 3: Speciale zorg na intern onderzoek

Als de interventies die zijn voorgesteld bij niveau 1 en 2 onvoldoende resultaat opleveren, worden de leerlingen onderzocht en/of geobserveerd door de IB’er. Dit gebeurt na aanmelding door de leerkracht en een gesprek met de intern begeleider. Deze kinderen volgen een intensieve aanpak. Kinderen die juist meer aan kunnen en extra uitdaging nodig hebben behoren bij ons op school ook tot de groep die extra zorg nodig heeft. Zij krijgen in de groep de 'plusaanpak'.

Zorgniveau 4: Speciale zorg na extern onderzoek

Als er vragen blijven die wij zelf niet kunnen beantwoorden, dan kunnen we de hulp van specialisten van externe instanties inroepen bij het diagnosticeren. Wij benaderen hen meteen nauwkeurig omschreven vraag. De specialist zal een onderzoek/ observatie uitvoeren. Op basis van de bevindingen stellen leerkracht, interne begeleider en specialist samen een handelingsplan op dat op onze school kan worden uitgevoerd. Het kan hierbij gaan om kortdurende, langdurige of aanvullende speciale zorg.

Voorbeelden van externe instanties:

  • SOT (School Ondersteunings Team) bestaande uit de schoolcontactpersoon (wijkteam), een orthopedagoog (samenwerkingsverband RIBA) en een intern begeleider (school).;
  • Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG);
  • Samenwerkingsverband (SWV)
  • wijkteam
  • logopedisten;
  • fysiotherapeuten.

Zorgniveau 5: De zorg in de speciale school voor basisonderwijs c.q. een andere basisschool.

Wanneer we van mening zijn dat een leerling op onze school niet verder kan worden begeleid, dan wordt bekeken of overplaatsing naar een andere basisschool of naar de speciale school voor basisonderwijs wenselijk is. Er is altijd de mogelijkheid, dat de leerling in het regulier basisonderwijs terugkeert. Bovenstaande stappen worden altijd in overleg met de ouders/verzorgers genomen.

Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?

Toelichting van de school

Vanaf schooljaar 2023-2024 maken leerlingen uit groep 8 in februari een doorstroomtoets. Er komt één week waarin leerlingen zich aanmelden voor de middelbare school. Daardoor maken alle leerlingen evenveel kans op een plek op de school van hun voorkeur die ook past bij het schooladvies. Dit is een landelijke regeling waar scholen niet vanaf mogen wijken. De school maakt het schooladvies voor de leerling op basis van:

- de (leer)resultaten en informatie uit het leerlingvolgsysteem van de schoolloopbaan van de leerling;

- vaardigheden van de leerling;

- informatie van collega’s zoals leerkrachten uit voorgaande jaren en de intern begeleider. 

Het professionele oordeel van de school blijft leidend voor plaatsing in het voortgezet onderwijs. Daarom is er eerst het schooladvies en volgt daarna de doorstroomtoets. De school stelt het schooladvies naar boven bij als de leerling de doorstroomtoets beter heeft gemaakt dan het voorlopige schooladvies, tenzij het in het belang is van de leerling om dit niet te doen. De school gebruikt hiervoor een afwegingskader uit de Handreiking Schooladvisering.

Weergave Schooladvies

Bron

Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?

In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
In het derde jaar

Bron

Sociale ontwikkeling

Hoe denkt deze school over sociale ontwikkeling?

We willen dat het kind aan het eind van de basisschool in staat is: 

  • initiatief te nemen en een eigen oordeel te vormen -mede op basis van gedeelde christelijke normen en waarden;
  • creatief en zelfstandig informatie te verwerven en verwerken;
  • efficiënt problemen op te lossen;
  • zowel individueel als met anderen te werken; 
  • zich op eigen wijze creatief en expressief te uiten; 
  • zijn eigen ideeën /meningen te vormen en te uiten en tevens die van anderen te respecteren;
  • zich sociaal en emotioneel te uiten; 
  • begrip te kunnen opbrengen voor anderen.


Kernwaarden uit de visie op sociale ontwikkeling

  • vertrouwen
  • respect
  • samenwerken

Wat zegt de inspectie over de school?

De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.

Terug naar boven