Scholen kiezen per schooljaar een eindtoets. Ze kunnen kiezen uit vijf goedgekeurde eindtoetsen: de Centrale Eindtoets, ROUTE 8, de IEP Eindtoets, de Dia-eindtoets of de AMN Eindtoets">Resultaten eindtoets
De resultaten van ons onderwijs in relatie tot de verwachtingen die wij van onze leerlingen hebben laten geen congruent beeld zien. De eindopbrengsten van de eindtoets 21/22 zijn onvoldoende. De eindtoets van 22/23 laat zien dat we boven de signaleringswaarden van de onderwijsinspectie scoren.We hebben zeker hoge verwachtingen van onze leerlingen en sluiten zo realistisch mogelijk aan bij het leerniveau van onze leerlingen. Dit betekent dat wij, vanuit analyse en in gesprek met leerling en ouders, vanaf gr. 6 per kind het verwachte uitstroomniveau in beeld brengen en bespreken. Indien een kind, naar verwachting en analyse, na 8 jaar onderwijs niet het eindniveau van leerjaar groep 8 zal gaan behalen zullen wij werken vanuit een ontwikkelperspectief (OPP). Dit binnen de kaders van de wet van waaruit we werken. We leggen dit bovenstaande uit aan individuele ouders en kinderen en ook in de leerjaren 6-7-8 tijdens ouderavonden of individuele gesprekken met kinderen en ouders. Zie ook ons beleid m.b.t. kwaliteitszorg
Let op: Voor de beoordelingen in het schooljaar 2023/2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.
Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Om na te gaan welke ontwikkeling leerlingen doormaken, neemt elke school regelmatig tussentijdse toetsen af. Naast de methodegebonden toetsen zijn er ook toetsen die onafhankelijk de kennis en vaardigheid van leerlingen in een betreffende vak in kaart brengen.
De structuur brengen wij aan, door vanaf groep 1 de ontwikkelingen van uw kind in een leerlingvolgsysteem bij te houden (in groep 1-2 ook via een signaleringslijst). Met behulp van overdrachtskaarten zorgen wij ervoor dat leerkrachten op de hoogte zijn van belangrijke zaken die uw kind aangaan. Relevante gegevens zijn in leerling dossiers opgeslagen en centraal opgeslagen. Hier wordt vertrouwelijk mee om omgegaan. Naast de methode gebonden toetsen gebruiken we de gestandaardiseerde Cito-toetsen, om zo een beeld van de vorderingen van de leerprestaties van uw kind te krijgen en brengen deze vervolgens in kaart. We gebruiken hiervoor de volgende toetsen:
Vanaf groep 3:
- De ontwikkeling van woordenschat wordt gevolgd met methodetoetsen van Taal Actief
- A.V.I. toets 2009 (groep 3 t/m 8)
- DMT (CITO, groep 3 t/m 8)
- Begrijpend Lezen 3.0 (CITO, groep 4 t/m 8)
- Spellingtoets 3.0 (CITO, groep 3 t/m 8)
- Spellingtoets voor werkwoorden 3.0 (CITO, groep 7 en 8)
- Rekenen en Wiskunde toets 3.0 (CITO, groep 3 t/m 8)
- Eindtoets (groep 8)
Daarnaast wordt in groep 3 volgens Protocol Leesproblemen en Dyslexie de herfst, winter, lente en zomersignalering gebruikt. Deze hoort bij de taal/leesmethode Veilig leren lezen. De intern begeleider (IB-er) is degene bij wie alle resultaten centraal terecht komen. Zij beheert en coördineert deze gegevens, die onderdeel vormen van het leerling volg systeem (LOVS). De Intern begeleider coördineert de zorg binnen onze school en houdt zich vooral bezig met de zorgverbreding en maatschappelijke ondersteuning van kind en ouder. Zij werkt samen met het zorgteam bestaande uit: de orthopedagoog van Onderwijszorg Delta, de jeugdarts, de wijkcoach en de directeur van onze school.
Naast de Eindtoets gegevens geven wij in groep 8 een weloverwogen vo schooladvies. Eerst een voorlopig advies in het najaar en na de doorstroomtoets een definitief advies.Het schooladvies is zowel gebaseerd op de cognitieve ontwikkeling als op de vaardigheden, werkhouding en inzet van het kind, waarbij de vorderingen die het kind maakt tijdens de basisschooltijd belangrijk zijn. Deze monitoren wij in het leerling volgsysteem. In het schooladvies vermelden wij welke vorm van voortgezet onderwijs wij het best bij uw kind vinden passen en waar het hoogstwaarschijnlijk het best tot zijn recht komt.
Wij stellen als school het advies bij naar boven als uit de (doorstroom) toets blijkt dat het (pre)advies dat eerder is verstrekt niet in lijn is met het behaalde eindresultaat en advies. In het uitzonderlijke geval dat we als school niet het advies naar boven bijstellen zoals hiervoor omschreven dan zullen we dit motiveren naar kind en ouders/verzorgers. Het goede gesprek dat er dan plaats zal vinden zal tot een gedeeld standpunt leiden van ouders en school.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
In de Onderwijskundige uitgangspunten van onze school staat het volgende met betrekking tot sociale opbrengsten:
- vasthouden wat goed is, een pedagogisch klimaat met als kenmerken veiligheid, geborgenheid, sfeer en relatie
- zelfstandig en actief leren (leerproces zelf aansturen, zelf kunnen plannen)
- samenwerken (sociale en communicatieve vaardigheden leren en oefenen)
- ontwikkeling (mede) verantwoordelijkheidsgevoel (verantwoordelijkheid voor je leerproces, je leer- en sociale omgeving)
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.