Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Wat verstaan wij onder tussenresultaten? Meestal worden hier de Citoresultaten mee bedoeld. Uiteraard nemen wij die ook mee in onze analyses, maar daarnaast observeren we elke dag en zodoende houden wij onze resultaten in de gaten. Als voorbeeld: Als leerlingen in groep 4 moeite hebben met optellen over het tiental, dan besteden we daar meer tijd aan, net zolang totdat ze het wel beheersen. Dit omdat we weten dat het een cruciale rekenvaardigheid is voor heel veel andere sommen.
Doordat we goed observeren tijdens de lessen, zijn methodetoetsen niet altijd nodig om te laten maken, aangezien we al gesignaleerd hebben wat de methodetoets anders voor ons zou hebben gesignaleerd. Dit betekent niet dat we geen methodetoetsen afnemen, maar dat we goed kijken wanneer een methodetoets voor ons van meerwaarde is.
Elk half jaar analyseren we de opbrengsten van Looqin en Cito. Deze vergelijken we met onze observaties in de klas. Daar komen acties uit, die we ook weer regelmatig evalueren om te zien of we de plannen aan moeten passen.
De uitstroom van de school is realistisch gezien de populatie van dewijk. De populatie van de wijk is de afgelopen jaren sterk veranderd. Vooruitlopend op de wet Passend Onderwijs is het beleid van de school erop gericht zoveel mogelijk leerlingen binnen de school te houden en zo min mogelijk door te verwijzen. Deze twee bewegingen geven de laatste jaren een verschuiving in de schooladviezen te zien. In het schooljaar 2012-2013 was de verhouding VWO/HAVO-20%, VMBO T/K-25%, VMBO B-40%en PRO-15% .
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
We besteden door de jaren heen aandacht aan de drie kernwaarden, die weer zijn onderverdeeld in 5 onderdelen.
Besef van zichzelf: Besef hebben van zichzelf (of zelfbesef) verwijst naar de bewuste kennis die een leerling van zichzelf heeft. De nadruk ligt hierbij op de emotie. Een leerling met zelfbesef kan lichaam en gevoel aan elkaar koppelen.
Zelfmanagement: Zelfmanagement is het controleren van je gedachten en je handelingen, waardoor op weloverwogen wijze een strategie kan worden bedacht en ingezet om een (mogelijk) probleem effectief en doelgericht het hoofd te bieden. Daarbij houd je rekening met (heftige) emoties die je bij jezelf bemerkt.
Besef van de ander: Besef van de ander is de wetenschap dat de gevoelens, gedachten en het gedrag van de ander kunnen verschillen of overeenkomen met je eigen gevoelens, gedachten en gedrag, en dat je altijd de keuze hebt om je eigen gedrag aan de ander aan te passen.
Relaties hanteren: Relaties hanteren is de vaardigheid om in verschillende contexten op constructieve en positieve wijze sociaal gedrag te kunnen uitvoeren. Het gaat over relaties aangaan, onderhouden en het voorkomen van uitsluiting en probleemgedrag. Ook het weerstaan van sociale druk en het oplossen van problemen horen daarbij.
Keuzes maken: Keuzes maken wil zeggen dat je de kennis, vaardigheden en attitudes, die zijn afgeleid van de andere vier SELcompetenties, inzet om in diverse sociale contexten verantwoordelijke keuzes te maken voor jezelf, de ander en de omgeving. Deze vijfde competentie is vooral een morele competentie.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.