<a href="https://encyclopedie.vensters.nl/indicator_po/3418f8d2-188d-490e-88d6-436f8aba8b8a" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Onze lessen worden aangeboden via een vaste structuur. We gebruiken hiervoor een instrument, met negen indicatoren voor goed onderwijs. Dit biedt een omlijning van ons handelen.
- Pedagogisch handelen (omgang met elkaar): ondersteuning, veiligheid, uitdaging.
- Effectief benutten onderwijstijd.
- Taakgerichte werksfeer.
- Activerende directe instructie.
- Strategieën voor denken en leren.
- Systematisch volgen van vorderingen.
- Afstemming instructie en verwerking.
- Leerlingen zijn actief betrokken.
- Verantwoordelijkheid leerlingen voor organisatie en proces.
In groep 3 t/m 8 werken wij met dag/weektaken. Op een bord zien de kinderen wat er die dag aan bod komt. Leerlingen zien op de dag/weektaak welke onderdelen van de leerstof door de leerkracht worden aangeboden en welke onderdelen hij/zij zelfstandig kan maken. We werken volgens het principe van de ‘uitgestelde aandacht’. Als de leerkracht met andere groep bezig is werken de kinderen zelfstandig. Met hun ‘aandacht blokje’ geven ze aan of ze hulp nodig hebben.
De leerkracht loopt verschillende rondes om de kinderen die aangegeven hebben dat ze een vraag hebben, te helpen. Tijdens het zelfstandig werken mogen kinderen elkaar helpen als de leerkracht dit aangeeft. De kinderen zitten in de klas meestal in tafelgroepjes, hoewel het ook kan voorkomen dat er voor een andere opstelling gekozen wordt omdat dit in een bepaalde situatie meer effectief kan zijn. Naast de instructie en het zelfstandig werken is ook aandacht voor coöperatief werken.
In de groepen 3 t/m 8 wordt het dagelijkse werk nagekeken en worden er notities gemaakt over het werk, zodat de leerkracht hier in volgende lessen op terug kan komen. Ook leren we kinderen om zelf hun eigen werk na te kijken. Naarmate de kinderen ouder worden zullen ze vaker hun eigen werk nakijken. Leerkrachten zien er op toe of dit inderdaad goed gebeurt. De toetsen worden altijd door leerkrachten nagekeken en geregistreerd. Ook registreert de leerkracht dagelijks in zijn/haar klassenmap hoe kinderen gewerkt hebben en op welke leerstofonderdelen zij terug moet komen. Daarnaast worden alle kinderen van groep 3 t/m 8 twee keer per jaar d.m.v. de landelijke toetsen getoetst op rekenen, taalbeschouwing en begrijpend lezen. De sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen wordt gevolgd met het leerlingvolgsysteem van CITO Leerling in Beeld. De uitslag van de toetsen zetten we in ons digitaal leerlingvolgsysteem, waardoor we de ontwikkeling van de kinderen heel nauwkeurig kunnen volgen. Bij het portfolio/rapport ontvangen ouders een grafiek van de ontwikkeling. Met de leerlingendossiers wordt uiterst zorgvuldig omgegaan. Alle gegevens worden twee keer per jaar verwerkt in een portfolio/rapport. Twee keer per jaar, in november en in februari, bespreken we met alle ouders de ontwikkeling van hun kind tijdens de contactavond. Op verzoek van de ouders of die van de leerkracht is er in juni nog een derde mogelijkheid. Mochten er tussendoor vragen hebben, dan is hier overigens altijd ruimte voor.
We willen ernaartoe werken dat onze leerlingen steeds meer ‘eigenaarschap’ ontwikkelen en zich verantwoordelijk voelen voor wat ze leren en doen. De betrokkenheid van de leerlingen wordt hierdoor steeds meer vergroot. Om dit te bereiken zijn goede didactische vaardigheden (geven van feedback en passende instructies) van de leerkrachten nodig en ook een interessante en uitdagende leeromgeving.
In ons SOP staat de stand van zaken rondom de basisondersteuning en de basiskwaliteit van onze school en de extra ondersteuning die onze school biedt. Voor de leerlingen waarvan wij dat waardevol vinden brengen wij de onderwijsbehoeften in kaart. De onderwijsbehoefte geeft aan wat hij/zij nodig heeft om te leren en zich te kunnen ontwikkelen binnen onze school. Wij proberen aan deze onderwijsbehoeften tegemoet te komen en bieden daarvoor een bepaalde mate van ondersteuning. Wanneer een kind specifieke onderwijsbehoeften heeft waarin wij niet direct kunnen voorzien, kunnen wij ondersteuning vragen bij het Bovenschools Ondersteuningsteam (hierna te noemen BOT). De geboden ondersteuning kan praktisch van aard zijn, maar ook intensieve vormen van begeleiding binnen onze school omvatten. Ook een verwijzing naar een andere school behoort tot de mogelijkheden. De extra ondersteuning wordt binnen ons samenwerkingsverband vormgegeven door middel van arrangementen en worden door de school aangevraagd bij het BOT. De arrangementen worden ingezet binnen het regulier basisonderwijs. Arrangementen worden jaarlijks bijgesteld naar aanleiding van evaluatie en behoefte van de scholen.
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
Onze school is continu in ontwikkeling. Momenteel ligt er een focus op sociaal emotioneel gebied. We zetten een nieuwe norm met elkaar in de school. Daarnaast zijn we bezig met het meer eigenaarschap creëren bij onze leerlingen. Wat moet je nog leren, waarom, voor wie doe je het, wat kan je al, wat is de volgende stap, wat moet je daar voor doen, etc.
Groep 1 en 2
De aanpak in groep 1 en 2 verschilt van die in de andere groepen. Ook de inrichting van de lokalen en de manier van werken is anders. Het werken in groep 1 en 2 gebeurt vanuit de kring. Daarnaast wordt gespeeld en gewerkt aan tafels, in hoeken, in de speelzaal en op het schoolplein, maar de kinderen keren steeds weer naar de kring terug. In de “kleine kring” oefent de leerkracht begrippen met kinderen die extra instructie nodig hebben. Voor de jongste kleuters ligt de nadruk op het wennen aan het naar school gaan. Er is veel aandacht voor gewoontevorming en regelmaat. Leren gebeurt vooral door spelen. Dit gaat in groep 2 (5/6 jarigen) door, maar hier heeft de leerkracht een meer sturende rol. De leergebieden komen spelenderwijs aan de orde aan de hand van een bepaald thema bijv. "winkel" en "voorjaar". Om invulling te geven aan de thema’s gebruiken we onder andere de methode Kleuterplein. In de lessentabel worden verschillende leer- en vormingsgebieden onderscheiden, maar in de dagelijkse praktijk in de klas worden die leergebieden in samenhang met elkaar aangeboden en blijft het spelelement aanwezig. Een kind in de bouwhoek bijvoorbeeld is al spelend tegelijkertijd bezig met voorbereidend rekenen.Er is veel aandacht voor taalvorming. Dit omdat dit de basis is voor leren. Veel kinderen zitten ruim twee jaar in een kleutergroep. In principe gaan we er vanuit dat leerlingen die ná 1 januari vier jaar worden, starten in de instroomgroep en na de zomer in groep 1 zitten. Echter wordt er natuurlijk altijd gekeken naar de individuele leerling. Groep 2 onderscheidt zich van groep 1, omdat daar meer (speelse) activiteiten worden aangeboden die voorbereiden op het leren lezen, rekenen en schrijven in groep 3. Er is bijvoorbeeld afgesproken dat de kinderen in groep 2, minimaal 15 letters aangeboden krijgen. Aan het einde van groep 2 wordt besproken of een kind toe is aan groep 3.
Om goed te kunnen bepalen of dat het geval is, verzamelen we alle observatiegegevens en doen indien nodig aanvullende testjes. Soms is een kleuter er al aan toe om met lezen te beginnen, de leerkracht biedt daar dan ook de mogelijkheden voor. We observeren en registreren de ontwikkelingen van de kleuters in Parnassys Driestar.