Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbaar leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635168" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
De wet Passend Onderwijs heeft als doel dat voor alle kinderen een passende onderwijsplek beschikbaar is. Wettelijk geldt de zorgplicht: zodra een leerling bij een school wordt aangemeld, is het schoolbestuur van de betreffende school verantwoordelijk om passend onderwijs te bieden. Indien De Springplank zelf niet kan voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van een kind dan organiseert zij die ondersteuning met behulp van de samenwerkingspartners in het samenwerkingsverband.
In ons klassikale systeem houden we zo goed mogelijk rekening met verschillen tussen leerlingen. Bij een les volgen in basis alle kinderen de instructie van de leerkracht. Kinderen die wat meer uitleg bij een bepaald onderdeel kunnen gebruiken, krijgen verlengde instructie in een kleiner groepje en indien nodig extra oefenstof. Voor kinderen die wat meer uitdaging kunnen gebruiken, compacten we de reguliere lesstof zodat er tijd vrij komt voor verrijking.
Wanneer we merken dat bovenstaande werkwijze onvoldoende bijdraagt aan de ontwikkeling van een leerling, wordt er door leerkracht en intern begeleider gekeken wat we nog meer kunnen bieden in de groep of in de school. Als vervolgens blijkt dat een leerling meer ondersteuning nodig heeft dan wij als school kunnen bieden, nemen we contact op met het ondersteuningsteam van het samenwerkingsverband.
Voor meer informatie over de werkwijze van het samenwerkingsverband kunt u terecht op hun website. Specifieke informatie over de basisondersteuning vindt u in het ondersteuningsplan van de Meierij.
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
In schooljaar 2023-2024 gaan we het werken met vakspecifieke specialisten opnieuw vormgeven. Leerkrachten kunnen met vragen op dit vakgebied bij bijvoorbeeld een reken-, taal- of gedragsspecialist terecht om samen tegemoet te komen aan specifieke ondersteuningsbehoeften van leerlingen.
In het kader van breinvriendelijk leren is het onze ambitie om meer beredeneerd te differentiëren om alle kinderen optimaal te laten profiteren van ons onderwijs. We gaan onder andere onderzoeken hoe we leerlingen die meer praktijkgericht leren een passender aanbod kunnen bieden.
Als laatste willen we kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte in de taalontwikkeling beter kunnen bedienen. We gaan zorgen voor een taalrijke leeromgeving en een doelgericht aanbod op dit gebied.
De aanpak in de kleutergroepen is anders dan in de andere groepen. We werken volgens het concept basisontwikkeling. Bij basisontwikkeling staat de ontwikkeling van het kind voorop. In het midden van de basisontwikkelingscirkel bevinden zich de basiskenmerken: emotioneel vrij zijn, zelfvertrouwen hebben, nieuwsgierig zijn.
In de tweede ring bevindt zich de brede ontwikkeling: actief zijn, initiatieven nemen, plannen maken, communicatie, redeneren en problemen oplossen. Dit zijn kenmerken die op langere termijn behaald kunnen worden.
In de buitenste cirkel komen we bij de specifieke kennis en vaardigheden: waarnemen en ordenen, schematiseren, hoeveelheden en bewerkingen.
De eerste twee cirkels dienen gevuld te zijn, wil je toekomen aan specifieke kennis en vaardigheden. We werken met gemengde groepen, waarbij oudste en jongste kleuters bij elkaar in de klas zitten. Bij kinderen die instromen, ligt in het begin de nadruk op het wennen aan het naar school gaan. Er is veel aandacht voor gewoontevorming en regelmaat. Leren gebeurt vooral door spelen. De meeste vakken komen in groep 1 en 2 aan de orde aan de hand van thema’s. Kinderen werken in de klas of op het kleuterplein.
De thema’s bevatten een zestal kernactiviteiten:
*gespreksactiviteiten;
*spelactiviteiten;
*constructieve en beeldende activiteiten;
*lees-/schrijfactiviteiten;
*reken-/wiskundeactiviteiten;
*onderzoeksactiviteitenTijdens deze activiteiten observeert de leerkracht de ontwikkeling van het kind. Deze vorderingen worden bijgehouden met het observatie- en registratie instrument “Kijk”. Aan de hand van de vorderingen wordt aan het eind van het schooljaar bekeken of een kind toe is aan een volgende groep. Hierbij speelt de sociaal emotionele ontwikkeling een grote rol.