Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbare schoolweging en leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://encyclopedie.vensters.nl/indicator_po/3418f8d2-188d-490e-88d6-436f8aba8b8a" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het onderwijs kan op verschillende manieren georganiseerd worden. De school kiest zelf hoe leerlingen worden gegroepeerd en wat de invulling is van de beschikbare onderwijstijd. Soms zijn er op de school extra middelen die helpen bij het organiseren van het onderwijs.
Tijdens het werken in groep 1-2 werken leerlingen gericht met diverse ontwikkelingsmaterialen.
Deze stimuleren de taal-, reken-, motorische, zintuigelijke en sociaal emotionele ontwikkeling.
Vanuit het handelingsgericht werken onderkennen we de verschillen tussen leerlingen en daarbij hun onderscheidende onderwijsbehoeften. Hieraan komen we op de volgende manieren tegemoet: het EDI-model: Het EDI-model is een instructiedidactiek die leerkrachtgestuurd is. Het is gebaseerd op twee principes: de leerkracht demonstreert doelgericht en geeft uitleg en de leerlingen leren door oefening en herhaling. Zowel de instructie als de verwerking en oefening vindt gedifferentieerd plaats. Ons uitgangspunt hierbij is dat alle leerlingen aan dezelfde lesdoelen werken en de behoefte aan instructie om het lesdoel te bereiken verschillend is.
Is er sprake van ontwikkelingsvoorsprong of (hoog) begaafdheid? Vanaf de start en zelfs al daarvoor (warme overdracht door voorschoolse instanties) zijn we alert op signalen die wijzen op een mogelijke ontwikkelingsvoorsprong van een leerling en wordt het onderwijs aangepast aan de mogelijkheden van deze leerlingen om hen verder uit te dagen. Deze leerlingen worden specifiek gevolgd en bij een blijvende ontwikkelingsvoorsprong waarbij sprake is van (hoog) begaafdheid volgt een aangepast leeraanbod. Leerlingen die cognitief zeer sterk zijn, kunnen vanaf leerjaar 5 deelnemen aan een plusklas. De plusklassen zijn binnen de stichting KOE op 4 verschillende liocaties.
Heeft het kind extra zorg nodig? De Marcellinus zal streven naar het vinden van een passend arrangement. De aanvraag en het vaststellen van de inhoud van het arrangement gaat via het Steunpunt van K.O.E. De arrangementen vinden plaats in het kader van Passend Onderwijs.
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
De ambitie van de school is om leerlingen zoveel mogelijk binnen de eigen setting onderwijs te kunnen laten volgen.
Het is mogelijk dat de school extra aanbod organiseert voor het jonge kind. Die extra aandacht is bijvoorbeeld beschikbaar in samenwerking met de peuterspeelzaal, het kinderdagverblijf of in de groepen 1 en 2 van de basisschool. Het doel is om te zorgen voor een goede start op de basisschool.