Welk anti-pestprogramma wordt gebruikt?
De Vreedzame School is een compleet programma voor basisscholen voor sociale competentie en democratisch burgerschap. Het beschouwt de klas en de school als een leefgemeenschap, waarin kinderen zich gehoord en gezien voelen, een stem krijgen, en waarin kinderen leren om samen beslissingen te nemen en conflicten op te lossen. Kinderen voelen zich verantwoordelijk voor elkaar en voor de gemeenschap, en staan open voor de verschillen tussen mensen.
De Vreedzame School wil kinderen opvoeden tot verantwoordelijke en actieve leden van de gemeenschap. Daartoe beschouwen we de klas en de school als oefenplaats. Kinderen leren dat zij deel uitmaken van de gemeenschap die de klas en school vormt en leren daar een bijdrage aan te leveren. Ze leren oog en oor te hebben voor anderen, zich verantwoordelijk te voelen voor het algemeen belang: initiatiefrijk, zorgzaam en betrokken.
Uitgangspunten in de pedagogische visie van De Vreedzame School staat een aantal uitgangspunten centraal:
-het constructief oplossen van conflicten met behulp van mediatie
-het creëren van een positieve sociale en morele norm
-het bevorderen van sociale verbondenheid
-gemeenschapszin
-Centraal thema: conflictoplossing.
In een situatie waar mensen of kinderen bij elkaar zijn, zullen er altijd conflicten (belangentegenstellingen of meningsverschillen) zijn. Het is zinvol om te leren hoe je kunt voorkomen dat er conflicten ontstaan en dat conflicten ontaarden in ruzie. En hoe je, als een conflict toch in ruzie is ontaard, kan werken aan een constructieve oplossing. Daarbij is de rol van de leerlingen cruciaal. Zij leren, naast de vaardigheden om conflicten constructief op te lossen, ook de verantwoordelijkheid te dragen om dat zelfstandig, zonder hulp van volwassenen, te doen. Voor hun eigen conflicten, maar ook voor conflicten van anderen. Alle leerlingen leren te bemiddelen bij de conflicten van klasgenoten.
Anti-pest protocol:
Aanpak van ruzies en pestgedrag in zes stappen:
1.Kinderen proberen eerst samen de ruzie uit te praten.
2.Op het moment dat kinderen er niet uit komen (of één van hen het onderspit delft), wordt het probleem aan de juf of meester voorgelegd. Tijdens de pauze gebeurt dit aan de pleinwacht.
3. De leerkracht probeert d.m.v. verhelderingsvragen samen de ruzie op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. Er kan gebruik worden gemaakt van een voorvalformulier. Bij herhaling van ruzies of pesterijen volgen sancties (zie consequenties).
4.Bij herhaaldelijk ruzie/ pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die ruzie maakt/ pest. De fases van bestraffen treden in werking (consequenties).
5.Ouders van betrokken leerlingen worden geïnformeerd.
6.Structureel pest/ ruziegedrag wordt in de teamvergadering gemeld, zodat ook de andere leerkrachten alert kunnen reageren.
Consequenties:
De leerkracht heeft het idee dat er sprake is van onderhuids pesten: In zo’n geval stelt de leerkracht een algemeen probleem aan de orde om langs die weg bij het probleem in de klas te komen.
De leerkracht ziet dat een leerling wordt gepest (of de gepeste of medeleerlingen komen pestgedrag melden).
Vervolgens leveren stap 1 t/m 4 geen positief resultaat op voor de gepeste.
De leerkracht neemt stelling in. De consequentie is opgebouwd in 5 fases, afhankelijk hoelang de pester door blijft gaan met zijn/ haar pestgedrag en geen verbetering vertoont in zijn/ haar gedrag.
Fase 1:
Tijdens de pauze op een van de bankjes afkoelen.
Eén of meerdere pauzes binnenblijven.
Nablijven tot alle kinderen naar huis vertrokken zijn.
Een schriftelijke opdracht, zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem.
Door gesprek: bewustwording voor wat hij/ zij met het gepeste kind uithaalt.
Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen
De naleving van deze afspraken komen aan het eind van iedere week (voor een bepaalde periode) in een kort gesprek aan de orde en worden op papier gezet.
Fase 2:
Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. De school heeft alle activiteiten schriftelijk vastgelegd en de school heeft al het mogelijke gedaan om een einde te maken aan het pestprobleem.
Fase 3:
Bij aanhoudend pestgedrag worden de directeur en intern begeleider ingeschakeld en kunnen eventueel instanties zoals Eduniek, de schoolarts van de GGD of schoolmaatschappelijk werk betrokken worden.
Fase 4:
Bij aanhoudend pestgedrag kan er voor gekozen worden om een leerling in een andere groep binnen de school te plaatsen.
Fase 5:
In extreme gevallen kan, in overleg met bestuur, onderwijsinspectie en RBL overgegaan worden tot schorsing of verwijdering.