Informatie over basisscholen met onderwijsconcept ervaringsgericht onderwijs
Scholen voor ervaringsgericht onderwijs (EGO) gaan ervan uit dat leerlingen zich pas echt ontwikkelen en op een diep niveau leren als hun betrokkenheid en welbevinden hoog zijn. EGO-scholen investeren in een rijke leeromgeving en gevarieerde werkvormen, maar het belangrijkste instrument is de leraar.
In de praktijk
Zitten de leerlingen goed in hun vel, durven ze zichzelf te zijn (welbevinden)? Zijn ze geconcentreerd bezig en actief op zoek naar oplossingen (betrokkenheid)? Leraren in het ervaringsgericht onderwijs hechten veel belang aan observatie: ze zijn meer bezig met rondkijken dan met nakijken. Als ze bij een leerling onvoldoende betrokkenheid en welbevinden waarnemen, komen zij in actie.
Een rijke en gevarieerde leeromgeving helpt bij het vergroten van betrokkenheid en welbevinden. Er zijn vijf werkvormen.
- In de kring wisselen leerlingen ideeën en ervaringen uit.
- Contractwerk verwijst naar de activiteiten die de leerling binnen een gestelde periode uitvoert. Leerling en leraar maken hierover afspraken.
- Projectwerk gaat over een onderwerp dat de leerlingen aanspreekt. Leerlingen werken volgens een vaste onderzoekscyclus.
- In ateliers zijn leerlingen langere tijd achtereen actief bezig met een niet-dagelijkse activiteit.
- Bij 'vrije keuze' voeren de leerlingen uit een groot aanbod een opdracht naar keuze uit.
Basisprincipes van het ervaringsgericht onderwijs
- Welbevinden en betrokkenheid als sleutel tot fundamentele ontwikkeling.
- Vertrouwen in het ontwikkelingspotentieel en de intrinsieke motivatie van leerlingen.
- De leraar als belangrijkste instrument
- 'Ervaringsgericht' verwijst niet naar de manier waarop de leerlingen leren, maar naar de houding van de leraar.
- Reflectie.
Meer informatie: www.ervaringsgerichtonderwijs.nl