Missie: Je ontwikkelen op De Groen: veilig, vertrouwd, verantwoord en nieuwsgierig. Samen denken, durven, doen!De Groen is een relatief kleine school aan de rand van het dorp Dedemsvaart.
Wij proberen een omgeving te scheppen waarin iedereen zich gelukkig en geaccepteerd kan voelen, ongeacht afkomst, mogelijkheden of prestaties. Het gaat niet alleen om de leerstof, maar om de totale ontwikkeling van elk individueel kind. We proberen steeds ieder kind dat te geven wat het in elk stadium van zijn/haar ontwikkeling nodig heeft. Hierbij is geen enkel mens gelijk
We werken op basis de Dalton kernwaarden:
- vrijheid / verantwoordelijkheid,
- zelfstandigheid,
- samenwerken,
- reflectie
- effectiviteit.
Visie
Levensbeschouwelijke uitgangspunten
Wij vinden het belangrijk dat allen die bij de school betrokken zijn, het van harte de moeite waard vinden, uit te gaan van Bijbelse waarden en normen. Wij proberen de Bijbelverhalen in deze tijd te verstaan en dit in woord en daad tot uitdrukking te brengen. Dit komt in de dagelijkse praktijk tot uiting in: vieringen, het gebruik van “Trefwoord”, dagopening en sluiting, gebed of een lied, de omgang met elkaar en in groepsgesprekken.
Belangrijk daarbij is dat er vanuit een Bijbels perspectief aandacht wordt geschonken aan wat er in de omgeving en in de wereld actueel is.
We streven naar een goede, plezierige sfeer, waarin het voor de kinderen, ouders en leerkrachten goed toeven is op basis van wederzijds respect, onderling vertrouwen en hulp. Kinderen moeten zich op school thuis voelen; er is ruimte om “anders” te mogen zijn; onderlinge verschillen worden geaccepteerd. Het vertrouwen moet over en weer zo groot zijn dat de kinderen zich durven te uiten.
Leerkrachten proberen kinderen individueel en positief te benaderen en streven voor ieder kind het hoogst bereikbare na. Bij het waarderen van het werk wordt rekening gehouden met de capaciteiten van de kinderen.
Rust, orde en regelmaat in en rond het schoolgebouw dragen aan een goede werksfeer, waarin kinderen de mogelijkheid hebben zich te ontwikkelen. Regels en afspraken worden samen vastgesteld. In kringgesprekken worden regelmatig de regels besproken en waar nodig bijgesteld, afspraken worden gemaakt, conflicten opgelost, zaken georganiseerd en wat niet meer. We willen kinderen leren open te staan voor de mening van de ander. Beslissingen worden zo mogelijk in overeenstemming genomen en door een ieder gerespecteerd. Onderwijs is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarbij goede en open contacten tussen ouders en leerkrachten erg belangrijk zijn. Dit alles op basis van vertrouwen.
Het samenwerken van kinderen, ouders en leerkrachten moet er toe bijdragen dat de waardering en het onderling vertrouwen groeit. Kinderen wordt de ruimte geboden om binnen de afgesproken grenzen een eigen verantwoordelijkheid te dragen, keuzes te kunnen en mogen maken. De mate van vrijheid is afhankelijk van leeftijd, groepssamenstelling, sfeer en mate van zelfstandigheid. Deze vrijheid is altijd in gebondenheid en mag nooit ten koste gaan van een ander.
Onderwijskundige uitgangspunten
We willen de kinderen kansen geven hun leef- en belevingswereld te verkennen en uit te breiden. Daarbij accepteren we verschillen tussen leerlingen en proberen we achterstanden te verkleinen door extra zorg voor kinderen met problemen op enig gebied. Aan de behoefte van kinderen met meer begaafdheid willen we door middel van extra en/of keuzewerk tegemoet te komen. De kinderen verwerven kennis en vaardigheden passen dit toe om zich voor te bereiden op een zich steeds uitbreidende wereld. In zoveel mogelijk realistische en zinvolle situaties moeten de kinderen door probleemoplossend handelen, toepassen van verworven kennis en vaardigheden de gestelde leerdoelen realiseren. Daarbij proberen we het zelfstandig, kritisch en creatief denken te bevorderen door het leerproces – waar mogelijk – vanuit het kind te laten komen. Voorwaarden daarvoor zijn een veilige leeromgeving en vertrouwen in zichzelf, medeleerlingen en leerkrachten. Een duidelijk raamwerk van afspraken, regels en gedragscodes zorgen voor de noodzakelijke veilige omgeving van verdraagzaamheid, begrip en onderling vertrouwen. De kinderen leren verantwoordelijkheid te dragen voor zichzelf en anderen, samen te werken, zodat zij een positieve bijdrage aan de maatschappij kunnen leveren en in staat zijn zich in een steeds veranderende maatschappij te kunnen redden. De Groen heeft ervoor gekozen dit handen en voeten te geven op basis van de kernwaarden van een Daltonconcept.
Het onderwijs is zodanig ingericht dat de kinderen in beginsel binnen een tijdbestek van acht aaneensluitende jaren de school doorlopen. De doorgaande lijn moet duidelijk zijn. Ons onderwijs legt mede de basis voor het volgen van voortgezet onderwijs. Met de keuzes t.a.v. de leerstof, werkwijzen, methoden en ontwikkelingsmaterialen, geven het onderwijs vorm, trachten het eerder genoemd proces te waarborgen, om daarmee te voldoen aan de wettelijke verplichte kerndoelen.
De Dalton kernwaarden kunnen ook verkeerd geïnterpreteerd worden.
Met name bij de kernwaarde “Vrijheid in gebondenheid” wordt regelmatig gedacht, dat alles dan maar alles kan en mag. Het gaat echter om vrijheid die de kinderen hebben binnen de grenzen van duidelijke afspraken. Wij spreken liever van verantwoordelijkheid.
De basis is wederzijds vertrouwen!!
Er zijn dus bij alle begrippen twee kanten.
- Vertrouwen kun je schenken, maar ook krijgen van de ander
- Verantwoordelijkheid kun je nemen, maar ook overdragen, geven aan de ander
- Verantwoording over je handelen dien je af te leggen aan de ander, maar men kan het ook aan de ander vragen.
In de Dalton driehoek, die om de basisprincipes van het Daltononderwijs is getekend, is de basis het woord “vertrouwen”. De schuine kanten worden gevormd door “verantwoordelijkheid” en “verantwoording”. Deze kernwaarden zijn het hart van ons onderwijs.
Vrijheid (in gebondenheid)
- Op donderdag heeft de leerling de vrijheid te kiezen welke leerling hij/zij deze week als maatje wil hebben. Iedere week wordt er echter met een ander maatje samengewerkt!
- De leerling heeft de vrijheid te kiezen in welke volgorde de onderdelen van de ‘strippenkaart” worden gemaakt.
- De leerling heeft de vrijheid te kiezen welk keuzewerk hij/zij wil maken en op welke dag.
- De leerling heeft de vrijheid zelf (hulp)materiaal te kiezen, waar dat nodig is.
- De leerling heeft de vrijheid de instructie te volgen of juist niet. Dit gebeurt met hulp van de leerkracht. Wanneer het nodig is, dat kinderen alle of bepaalde instructie volgen, wordt dit met de kinderen afgesproken.
- Een aantal onderdelen van de “strippenkaart” (takenkaart) kunnen de kinderen zelf nakijken. De leerkracht controleert dit steekproefsgewijs!
- De leerlingen hebben de vrijheid om een ander te helpen. Hierbij begeleidt de leerkracht. Het gaat namelijk niet om voorzeggen, maar om elkaar “op weg” te helpen.
- De leerlingen hebben de mogelijkheid om zelf een werkplek te kiezen, dit kan zijn in de gemeenschapsruimte om samen te werken of in de gang, waar stil gewerkt wordt.
Samenwerking
- De leerlingen kiezen elke week een “maatje”. Ze zitten de hele week naast hun maatje. Aan het maatje wordt hulp gevraagd bij problemen en er kunnen opdrachten samen worden gedaan. Het kiezen van maatjes wordt bijgehouden: elke week moet er met een ander maatje worden samengewerkt. Zo leren ze elkaar soms ook eens van een andere kant kennen. Ze werken samen met kinderen waarvan de mogelijkheden verschillend zijn. Ze leren omgaan met deze verschillende situaties.
- Ook bij andere activiteiten zijn de leerlingen aangewezen op hun maatje. Bijv. naast elkaar fietsen naar de gym, voor elkaar een beker losmaken.
- Tijdens verschillende activiteiten (o.a. gym, creatieve middag) wordt ook de samenwerking tussen leerlingen gestimuleerd.
- Regelmatig staan er op de strippenkaart opdrachten die alleen samen gedaan kunnen worden. Ze plannen dan samen wanneer deze opdrachten worden uitgevoerd.
- Als het samenwerken moeilijk is, houdt de leerkracht een gesprekje met het tweetal. Soms worden situaties geoefend. De leerkracht heeft hierin een begeleidende, coachende functie. Samenwerken krijgt ook gestalte in het structureel coöperatief leren. Omdat we samenwerken belangrijk vinden reflecteren we daar regelmatig op.
Zelfstandigheid
- Na de nodige instructie gaan de leerlingen zelfstandig werken aan een onderdeel van de strippenkaart. Op de strippenkaart staat wat er per dag of per week gedaan moet worden. In overleg met hun maatje mogen ze zelf kiezen waarmee ze beginnen. Wanneer de leerlingen zelfstandig werken, staat in groep 1 de kikker op de afgesproken plaats in de klas en in de bovenbouw staat " het stoplicht"op rood. Dit betekent dat de kinderen zonder de hulp van de leerkracht moeten werken. Wanneer zij iets niet begrijpen, vragen ze aan hun maatje om uitleg. Weet die ook geen oplossing, dan zoekt de leerling zelf een andere oplossing, bijvoorbeeld materiaal erbij gebruiken of de opdracht overslaan. Zo leren de kinderen omgaan met uitgestelde aandacht. De leerlingen vragen niets aan de leerkracht, maar de leerkracht kan wel naar de kinderen toegaan om te kijken hoe het gaat en soms hulp te bieden. Het initiatief ligt hierbij bij de leerkracht! De kinderen mogen zelfstandig materiaal pakken wanneer ze dat nodig hebben, o.a. boeken, schriften, woordenboeken, keuzemateriaal, lijm en scharen wanneer ze dat voor een opdracht nodig hebben. Wanneer dit niet mag, is hier een afspraak over gemaakt. Een groot deel van het werk kijken de kinderen zelf na. Daarvoor is in de klas een “nakijkhoek” ingericht. Dit wordt echter wel regelmatig door de leerkracht gecontroleerd. Wanneer een leerling met een onderdeel van de strippenkaart klaar is, wordt met de dagkleur een vakje op de kaart ingekleurd. Dit gebeurt zelfstandig. Wanneer alle onderdelen van het verplichte werk zijn afgerond, kan de leerling zelfstandig verder gaan met “extra werk” of met “keuzewerk”.
Reflectie en evaluatie:
- We vinden het belangrijk dat kinderen en leerkrachten reflecteren op hun werk en gedrag. Dagelijks wordt gekeken hoe we gewerkt hebben. Wat ging goed, wat kan beter. Wat heb ik geleerd. Is gelukt wat ik als doel gesteld had. Kinderen en leerkrachten krijgen zo zicht op hun eigen functioneren en de invloed die ze hierop zelf hebben. Dit kan aan de hand van reflectiekaarten, vragen of andere hulpmiddelen. Er wordt ook individueel gereflecteerd. Kinderen worden zich bewust van hun eigen ontwikkeling en hebben inbreng door zelf doelen aan te stellen.
- Reflectiegesprekken. Deze gesprekken worden door de leerkracht en de kinderen voorbereid. De kinderen vertellen waaraan ze werken in de klas en hoe hun vorderingen hierin zijn.
Effectiviteit en doelmatigheid
- Om ervoor te zorgen dat er zo effectief mogelijk wordt omgegaan met de lestijd, wordt er in elke groep een dagplanning aangegeven. Kinderen kunnen zien wanneer er bijvoorbeeld instructie gegeven wordt. Hierop kunnen zij dan hun eigen dagplanning aanpassen. Goede voorbereiding voorkomt dat er leertijd verloren gaat. Er wordt gewerkt met duidelijke doelen. Op de strippenkaart staan de leerdoelen van de week beschreven. Het spreekt vanzelf dat we bovenstaande borgen.
In ons daltonboek staat beschreven hoe we inhoud geven aan ons daltononderwijs. Ook zijn er schoolbrede afspraken. Regelmatig bespreken wij tijdens teamvergaderingen deze borgingsdocumenten om ervoor te zorgen dat we ook daadwerkelijk doen wat er beschreven staat.
Er is veel ruimte rondom de school met veel groen.
We zijn een laagdrempelige, gemoedelijke school, waar leerkrachten en ouders samen staan voor de ontwikkeling van de kinderen.
