Scholen kiezen per schooljaar een eindtoets. Ze kunnen kiezen uit vijf goedgekeurde eindtoetsen: de Centrale Eindtoets, ROUTE 8, de IEP Eindtoets, de Dia-eindtoets of de AMN Eindtoets">Resultaten eindtoets
De eindtoets vindt plaats in april en is niet langer leidend. Alleen wanneer een kind hoger scoort op eindtoets moet de school haar schooladvies heroverwegen en mag het deze bijstellen. Het kan zo zijn dat de school ondanks heroverweging bij het eerder gegeven advies blijft.
We houden de resultaten van kinderen bij door middel van ons cito leerlingvolgsysteem. Samen met ouders bespreken we de ontwikkeling van het kind (vanaf groep 5 wordt het kind hierbij betrokken). Bij tegenvallende resultaten, analyseren we de toets resultaten om te begrijpen waarom een kind anders scoort dan verwacht. Bij kinderen die heel makkelijk leren bieden we de leerstof top down aan. We weten dat hoge verwachtingen uitspreken naar kinderen, leidt tot betere resultaten. Kinderen worden op Het Anker goed gevolgd in hun resultaten zodat ze uiteindelijk uitstromen op hun niveau. Bij elke uitstroom van een kind hoort een individueel verhaal. Daar focussen we ons op om daar het beste uit te halen.
Kinderen worden gevolgd door toetsen. Hiervoor worden zowel de methodegebonden toetsen als Citotoetsen gebruikt.
Na het basisonderwijs volgt het voortgezet onderwijs. Die overstap is altijd een spannend moment voor de leerling en zijn/haar ouders en ook voor ons. Wij volgen een vast protocol bij het formuleren van de adviezen voor het voortgezet onderwijs. Aan het begin van het schooljaar vertellen wij in een informatieavond aan de ouders hoe de procedure in elkaar zit. Ouders van leerlingen uit groep 7 zijn hier ook van harte welkom om (alvast) mee te luisteren.
Voor kinderen die aan het eind van leerjaar 6 zitten wordt besproken wat het uitstroom niveau zeer waarschijnlijk zal zijn en ook of het kind nog 1, 2 of 3 jaar onderwijs nodig heeft voor de overstap naar het VO. Eind groep 7 wordt opnieuw een indicatie geven voor het eindniveau basisonderwijs van een kind. Tijdens het startgesprek in groep 8 wordt hier aandacht aan besteed. Dit is belangrijk omdat we de leerroute van elk kind in groep 8 willen afstemmen op het te verwachten eindniveau. En we willen dit verwachte niveau ook halen!
Het schooladvies wordt door ons zorgvuldig opgesteld.
Daarbij gaat het om:
• de cognitieve ontwikkeling op basis van methodetoetsen en methode onafhankelijke toetsen (de citotoetsen)
• de sociaal-emotionele ontwikkeling van een leerling
• en heel belangrijk de motivatie en de werkhouding (concentratievermogen, discipline, zelfstandigheid etc.) van een leerling.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
Uitgangspunt in ons denken en doen is pedagogisch tactvol handelen. Dit tactvol handelen is de toetssteen voor de kwaliteit van de omgang met onze kinderen, ouders en medewerkers. Lukt het om elkaar goed te begrijpen, elkaar goed te ‘verstaan’? Hoe weet je dat? Past je gedrag bij wat er nodig is? Dit is een basishouding van waaruit medewerkers, kinderen en ouders elkaar benaderen.
Deze houding en ons handelen is gericht op het tegemoet komen aan de drie psychologische basisbehoeften van ieder mens: Relatie, competentie, autonomie.
Autonomie: ruimte en respect voor eigen keuze en inbreng én voor de daarbij horende verantwoordelijkheid.
Relatie: mogen zijn wie je bent en gerespecteerd worden zoals je bent zodat je van daaruit hetzelfde kan doen naar anderen toe.
Competentie: de zin om te leren en het geloof in het eigen kunnen (wat je laat zien moet je kunnen en wat je kunt moet je laten zien). Twee indicatoren die noodzakelijk zijn om van kwalitatief hoog onderwijs te kunnen spreken, zijn welbevinden en de betrokkenheid van kinderen en medewerkers. Deze twee begrippen geven aan hoe het proces van leren verloopt.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.