Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbare schoolweging en leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://encyclopedie.vensters.nl/indicator_po/3418f8d2-188d-490e-88d6-436f8aba8b8a" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Op De Sprenge Vaassen zijn er vijf groepen. We hebben twee groepen 1/2, een groep 3, een groep 4/5 en een groep 6/7/8.
Binnenkomst
Om 8:20 uur gaat de eerste bel en mogen de kinderen naar binnen. De kinderen hangen hun jas en tas op bij de kapstok.Inloop
We starten de dag met een inloop aan de tafels. Als er in de klas een inloop klaar staat (materialen op de tafels), zoeken de kinderen hun groepje op en gaan zij werken met spullen die klaar staan. Ze pakken dus niet zelf materiaal uit de kast en spelen niet in de hoeken. Om 8:30 uur gaat de tweede bel. Zorg dat uw kind op tijd in de klas is, anders mist hij/zij de individuele aandacht van de leerkracht bij de deurKring
In de kring is er aandacht voor diverse activiteiten: taal, rekenen, drama, muziek en sociaal-emotionele ontwikkeling (Kanjertraining). Ook besteden we aandacht aan welke dag het is, wat we die dag gaan doen en welk weer het is. Daarnaast evalueren wij de verschillende activiteiten en de dag.Kanjertraining
Op de Sprenge Vaassen gaan wij met elkaar om en werken wij met elkaar samen, vanuit de kanjermethode. Deze heeft als doel leerlingen positief over zichzelf en een ander leren denken. Wij leren de leerlingen handvatten aan om te gebruiken in sociale situaties. Minimaal één keer per week geven we een les vanuit de methode van de Kanjertraining. Hierbij maken wij gebruik van het Kanjerboek en de handpoppen die een verhaal vertellen. Rondom dit verhaal worden er allerlei oefening gedaan, zoals rollenspellen en vertrouwensoefeningen.Binnen de Kanjertraining staan 4 gedragskarakters centraal. Deze worden weergegeven door elk een eigen kleur pet. Belangrijk: het kind is niet, het kind doet als…
- Witte pet (kanjertijger) = Ik ben te vertrouwen
- Rode pet (aap) = Ik wil dat anderen mijn grappig vinden
- Gele pet (konijn) = Ik ben bang
- Zwarte pet (pestvogel) = Ik heb macht en speel de baas
Wij gebruiken de taal en de petten van de Kanjertraining in dagelijkse situaties en zullen hier ook op terugkomen tijdens oudergesprekken. Voor meer informatie verwijzen wij u graag naar de site www.kanjertraining.nl.
Coöperatief leren
Tijdens de kringactiviteiten maken we gebruik van coöperatieve werkvormen. Coöperatieve werkvormen zijn werkvormen die worden ingezet bij coöperatief leren. Deze werkvormen stimuleren het samenwerken en het verbeteren van sociale vaardigheden zoals luisteren, hulp geven, overleggen en aanmoedigen. Deze werkvormen zijn een rode draad door de hele school en horen bij de visie van het Daltononderwijs.Spelen en werken
Na de inloop kiezen de kinderen een activiteit op het kiesbord. In groep 1 maken de kinderen minimaal één verplicht werkje per week. In groep 2 zijn dit er minimaal twee. Op maandag, in de loop van de dag, plannen de kinderen zelf in op welke dag ze aan het verplichte werkje(s) gaan werken. In de klas en op de gang hebben we verschillende hoeken: o.a. bouwhoek, huishoek, knutselhoek, rekenhoek, taalhoek, schrijfhoek, leeshoek en timmerhoek. De hoeken wisselen per thema. Tijdens het spelen zetten de docenten het ‘stoplicht’ soms op rood. Hierdoor leren de kinderen om te gaan met uitgestelde aandacht en heeft de leerkracht tijd om een klein groepje of individuele kinderen apart te begeleiden in de kleine kring. Ook zetten we soms een timer op het bord. Zo weten de kinderen hoelang ze nog kunnen spelen/werken.
De meeste leerlingen op de basisschool komen voldoende tot ontwikkeling met behulp van de basis-ondersteuning die alle scholen bieden. Een kleine groep leerlingen heeft aanvullende ondersteuning nodig. Het gaat dan om leerlingen die opvallend gedrag vertonen, een ontwikkelingsvoorsprong of ontwikkelingsachterstand laten zien en/of lichamelijke, sociale of emotionele problemen hebben.
Basisondersteuning
1. Leerkrachten zetten zich dagelijks in om leerlingen zo te ondersteunen dat zij tot voldoende ontwikkeling komen. Zij geven instructies op maat, stellen leerlijnen bij, monitoren ontwikkeling en zorgen voor een positief groepsklimaat. Wanneer een leerling onvoldoende profiteert van het onderwijsaanbod gaat de leerkracht hierover in gesprek met de intern begeleider. Dit kan leiden tot aanpassingen in het onderwijsaanbod. Het aangepaste aanbod wordt beschreven in een plan. Leerkrachten onderhouden contacten met ouders over de vorderingen en de mate van ondersteuning.
2. Onderwijsassistenten kunnen de groep ondersteunen tijdens het zelfstandig werken, individuele leerlingen of groepjes leerlingen begeleiden.
3. De intern begeleider zet zich in om leerkrachten en onderwijsassistenten te ondersteunen in de dagelijkse praktijk met leerlingen. Observeren, adviseren, reflecteren en coachen horen tot de werkzaamheden van de intern begeleider. De intern begeleider houdt zich bezig met de ondersteuningsstructuur op schoolniveau en is gesprekspartner voor de directie op het gebied van alle aan passend onderwijs gerelateerde onderwerpen. De intern begeleiders van Stichting Proo hebben onderling contact en ontmoeten elkaar jaarlijks een aantal keren tijdens het ib-netwerk. Onderwerpen zoals hier beschreven komen dan aan de orde. Deskundigheids-bevordering vindt tevens plaats.
4. Als de hulpvraag specifieker is, kan binnen Stichting Proo gebruik worden gemaakt van specialisten van het Kaderteam (op het gebied van rekenen&wiskunde, begrijpend lezen/ luisteren, gedrag en hoogbegaafdheid. Tevens didactisch coaches). Deze hulp kan worden ingezet na overleg met de orthopedagogen van het Kenniscentrum Onderwijs (KCO). Verdiepend overleg, onderzoek en advisering kan ook plaatsvinden met de leden van het KCO. Op het gebied van sociale veiligheid, sociale vaardigheid en weerbaarheid kan een begeleidingstraject worden ingezet. Daarnaast heeft Stichting Proo een Expertisecentrum Hoogbegaafdheid met 2 HB-groepen in Epe en 2 HB groepen in Ermelo waar kinderen kunnen worden begeleid.Aanvullende ondersteuning
1. Als een leerling met extra ondersteuning op de reguliere school begeleid kan worden, kan een arrangement worden aangevraagd binnen de kaders van passend onderwijs. Op het gebied van taal-/spraakproblematiek kan hulp / ondersteuning worden aangevraagd.
2. Voor leerlingen met aanvullende ondersteuning wordt een ontwikkelingsperspectief in Parnassys opgesteld. Deze wordt tenminste twee keer per schooljaar geëvalueerd.
3. De intern begeleider onderhoudt contacten met externe zorgverleners, waaronder de school-maatschappelijk werkster en de jeugdverpleegkundige.
4. Wanneer ouders voor hun kind hulp zoeken bij een zorgaanbieder, is het uitgangspunt om te komen tot afstemming van werkwijze.Extra ondersteuning
1. Als blijkt dat de ingezette interventies onvoldoende bijdragen aan de ontwikkeling van de leerling, wordt plaatsing op een school voor speciaal (basis)onderwijs overwogen. Binnen de samenwerkingsverbanden Zeeluwe en de Stroming wordt extra ondersteuning geboden op scholen voor speciaal basisonderwijs (SBO) en op scholen voor speciaal onderwijs (SO).
2. De toelaatbaarheidsverklaring wordt aangevraagd door de school (of het schoolbestuur). Hierin worden de ingezette interventies en de resultaten daarvan beschreven, wat het kind nodig heeft aan ondersteuning, waarom dat niet in het regulier onderwijs geboden kan worden en er wordt een afweging gemaakt of dat aanbod gevonden kan worden in het SBO of SO. Onderdeel van de aanvraag is de zienswijze van ouders. Daarin beschrijven ouders hoe zij de ontwikkeling van hun kind zien en wat zij vinden dat hun kind nodig heeft. Het Samenwerkingsverband (Zeeluwe of de Stroming) bepaalt of een leerling toelaatbaar is voor het SBO of SO. Bij een positief advies, ontvangt de leerling een toelaatbaarheidsverklaring en melden ouders hun kind bij de school voor speciaal (basis)onderwijs aan.Het Schoolondersteuningsprofiel is ook te lezen op onze website: www.desprenge-vaassen.nl
Passend onderwijs en het Samenwerkingsverband Zeeluwe
Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Ook kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. De Wet op Passend Onderwijs bepaalt dat scholen binnen een bepaalde regio de ondersteuning die zij kunnen bieden op elkaar afstemmen, zodat er voor elk kind een passende plaats gevonden kan worden. Onze school is aangesloten bij het SWV Zeeluwe PO 2509. Meer informatie vindt u op de website van Zeeluwe: www.zeeluwe.nl.Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
De afgelopen jaren heeft het team van de de Sprenge Vaassen scholingen gevolgd gericht op de onderwijsbehoeften van meer- en hoogbegaafde kinderen. Dit is een ontwikkeling waar we de komende jaren verder aan zullen bouwen.
Daarnaast zijn onze andere speerpunten:
- Doorgaande lijn peuters-kleuters
- Vroegtijdig signaleren van extra ondersteuningsbehoeften.
Op de Sprenge Vaassen werken we met twee combinatiegroepen 1/2. Dit is een bewuste keuze. Wij vinden het belangrijk dat kinderen leren van en met elkaar. Door groep 1/2 te combineren kunnen we kinderen hier al op jonge leeftijd mee laten oefenen.
Bij de kleutergroepen wordt er gewerkt met de leerlijnen vanuit ParnasSys. Deze leerlijnen bieden een breder aanbod dan alleen geletterdheid en gecijferdheid. Deze leerlijnen sluiten aan bij de methodes van groep 3. De leerlijnen werken adaptief dus sluiten aan bij het niveau van het kind. De doelen staan niet in de schoolgids maar worden besproken tijdens de ontwikkelgesprekken tussen leerkracht, ouder en het kind.
Aan de hand van thema`s wordt aan de doelen gewerkt.