Openbare Basisschool De Kleine Dichter

Heycopplein 1 3521 EX Utrecht

Schoolfoto van Openbare Basisschool De Kleine Dichter

Resultaten doorstroomtoets

Toelichting van de school

We zijn trots dat de resultaten van onze leerlingen goed op niveau zijn en passen bij wat we van onze leerlingen kunnen verwachten



Welk percentage leerlingen behaalt het fundamentele niveau en welk percentage het streefniveau?

Fundamenteel niveau

Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zouden moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets / doorstroomtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.

Bron

Streefniveau

Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.

Bron

Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?

Toelichting van de school

Wij
volgen de ontwikkeling van de leerlingen nauwgezet door het observeren van hun
dagelijks werk en houden de gegevens van resultaten bij in ons
leerlingvolgsysteem (ParnasSys).

De
leerlingen worden regelmatig getoetst met methodegebonden toetsen. Daarnaast
gebruiken we halfjaarlijks op het gebied van bijvoorbeeld rekenen/wiskunde,
technisch en begrijpend lezen en spelling, landelijk genormeerde toetsen. Op
basis van de gegevens uit de toetsen worden de planning van het onderwijs in de
groep (het leerstofaanbod en de aanpak van de groepen, kleine groepjes of
individuele leerlingen) op- of bijgesteld.

Zie meer informatie over hoe de school omgaat met de privacy/persoonsgegevens van uw kind in hoofdstuk 4, onder privacy. 

Observeren en toetsen in groep 1/2 


Wij volgen de ontwikkeling van kinderen in de groepen 1/2 onder
andere met de observatiemethode ‘KIJK.’ De leerkrachten van de onderbouw zijn
gespecialiseerd in het observeren van het jonge kind. KIJK biedt een
totaalbeeld van de ontwikkeling van kleuters. De observatie gebeurt met behulp
van ontwikkelingslijnen. Er wordt gesignaleerd, geanalyseerd en
gediagnosticeerd aan de hand van diverse toetsen.


Observeren
en toetsen in groep 3 t/m 8


Ook in de midden- en bovenbouwgroepen blijven observaties
belangrijk. Opvallende gegevens worden genoteerd. Net als de kleuterbouw hebben
de groepen 3 t/m 8 een sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem. De methode die
gebruikt wordt heet 'leerling in beeld'(van Cito). Naast de methode gebonden toetsen worden landelijk
genormeerde toetsen afgenomen. Dit zijn de CITO–toetsen. Het CITO leerlingvolgsysteem
verwerkt digitaal de resultaten. Getoetst wordt o.a. spelling, taal, lezen,
begrijpend lezen en rekenen. De toets resultaten worden ook met de kinderen
besproken. Aan de hand van een grafiek wordt met het kind gekeken naar sterke
kanten en aandachtspunten. Wij vinden het erg belangrijk dat de kinderen zich
bewust zijn van hun eigen kunnen en inzicht hebben in hun eigen leerproces.
Ouders zien de resultaten bij het rapport vermeld.


Er zijn twee vaste CITO-momenten in het schooljaar, namelijk rond
januari en rond juni.

Procedures en afspraken


Voor een goed
lopende leerlingenzorg zijn verschillende zaken van belang. Te denken valt aan
een goede communicatie tussen de intern begeleider en de leerkracht, duidelijke
procedures voor het volgen van het leerlingvolgsysteem, de periodieke leerling-
en groepsbesprekingen en dossiervorming. De school heeft een goed onderbouwd
zorgplan, dit is een onderdeel van het schoolplan, waarin de verschillende
procedures en afspraken binnen de leerlingenzorg en de zorgstructuur op De
Kleine Dichter helder zijn beschreven.


De vorderingen van de leerlingen worden drie keer per jaar in de
groeps-, toets- en leerlingenbesprekingen besproken. Natuurlijk kunnen er
daarnaast ook tussentijdse besprekingen plaatsvinden. 

In
gesprek met ouders en leerlingen over de voortgang

Vanaf de tweede week van het schooljaar worden alle ouders/verzorgers met hun zoon of dochter uitgenodigd voor een startgesprek door de (nieuwe) leerkracht. In dit gesprek mag u als ouder, samen met uw kind, vertellen aan de leerkracht wat u als ouder denkt dat stimulerende, dan wel belemmerende factoren zijn in de ontwikkeling van uw kind en worden gezamenlijke leerdoelen opgesteld.

Tweemaal per jaar ontvangen ouder(s)/verzorger(s) een schriftelijke rapportage naar aanleiding van de vorderingen van hun kind. Belangrijk bij de rapporten zijn de rapportbesprekingen van de ouder(s)/verzorger(s) met het kind en de leerkracht. Het welbevinden en de vorderingen van het kind staan centraal in deze 10-minutengesprekken. Dit gesprek geeft de leerling meer inzicht in zijn/haar eigen ontwikkeling en levert een goede afstemming tussen ouders, leerling en leerkracht op. De ouder-kind gesprekken zijn vanaf groep 2 t/m 8.

De kleutergroepen krijgen een rapport gebaseerd op de observatiemethode KIJK. De groepen 3 t/m 8 krijgen een rapport met beoordelingen in woorden en cijfers (van zwak tot zeer goed). In de jaarkalender van elk schooljaar staan de data waarop het rapport wordt uitgedeeld.

In november worden alle ouders en kinderen uitgenodigd voor een ouder-kindgesprek. In januari/februari worden de rapporten besproken en in juni weer. Het laatste rapport wordt alleen besproken als daar een reden voor is. De leerkracht kan de ouders uitnodigen voor een gesprek, maar ook ouders kunnen zich intekenen voor een gesprek met de leerkracht. Mocht er tussentijds een reden zijn om in gesprek te willen gaan met de leerkracht van uw kind, dan kunt u natuurlijk altijd een afspraak maken.

Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?

Toelichting van de school

De overgang naar het voortgezet onderwijs

Om de overgang van uw kind van groep 8 naar het voortgezet onderwijs goed te laten verlopen, is in Utrecht de POVO (Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs) procedure ontwikkeld. Aan het begin van het schooljaar worden de ouders en leerlingen van groep 7 en 8 geïnformeerd over de POVO procedure. Meer informatie vindt u op de website www.naarhetvo.nl onder het tabblad ‘ouders’

Het schooladvies hangt niet alleen af van de behaalde (CITO) resultaten op toetsen, de leerlingkenmerken die de kinderen hebben zijn hier net zo belangrijk. Onder leerlingkenmerken verstaan wij onder andere concentratie, motivatie en doorzettingsvermogen. Deze kernmerken bepalen voor een groot deel hoe het kind gaat slagen in het voortgezet onderwijs. Samen met de ouders en het kind bespreken de leerkrachten alle factoren en kenmerken en wordt het advies gedeeld tijdens het adviesgesprek. 

Aan het eind van groep 6 bespreken we met ouders en kind een oriëntatieadvies voor het VO. Aan het eind van groep 7 volgt er een ontwikkeladvies. In het najaar van groep 8 bespreken we een voorlopig advies. In het voorjaar van groep 8 maken de kinderen de verplichte doorstroomtoets. De resultaten van de doorstoomtoets nemen we mee in het definitieve schooladvies. 

Weergave Schooladvies

Bron

Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?

In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
In het derde jaar

Bron

Sociale ontwikkeling

Hoe denkt deze school over sociale ontwikkeling?

Om goed te kunnen leren is een veilig klimaat essentieel. Alleen dan kunnen kinderen tot volledige ontwikkeling komen. De leerkracht vindt het belangrijk, dat kinderen zich op sociaal-emotioneel gebied goed kunnen ontwikkelen. Met elkaar kunnen we ervoor zorgen dat de school een fijne (werk)plek is, waar iedereen zich betrokken en verantwoordelijk voelt en op een positieve manier met elkaar omgaat. Een goede sfeer is de basis voor een leef- en werkgemeenschap waar men respect en aandacht heeft voor elkaar.

We streven ernaar om de klas en de school tot een democratische gemeenschap te maken, waarin iedereen zich betrokken en verantwoordelijk voelt. We gebruiken hiervoor o.a de lessen van Vreedzaam 

Kernwaarden uit de visie op sociale ontwikkeling

  • Positiviteit
  • Respect en aandacht
  • Betrokken en verantwoordelijk

Wat zegt de inspectie over de school?

De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.

Terug naar boven