Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Gedurende hun schoolloopbaan volgen we nauwlettend de ontwikkeling van onze leerlingen. Voor elke leerling houden we een digitaal leerling-dossier bij, waarin informatie staat over het gezin, besprekingen binnen het team, overleg met de orthopedagoog van Goud Onderwijs, gesprekken met ouders, speciale onderzoeken, individuele plannen, en toets- en rapportgegevens van verschillende jaren. De intern begeleider beheert deze dossiers en ze zijn alleen toegankelijk voor geautoriseerde personen.
Elke dag bekijken we aandachtig het leerproces van de leerlingen. We observeren, begeleiden en toetsen regelmatig. We gebruiken methodegebonden toetsen en onafhankelijke toetsen zoals CITO. We bespreken regelmatig de voortgang van de leerlingen in het team en houden alle gegevens netjes bij.
In onze kwaliteitskaart 'Zicht op ontwikkeling' staat hoe we leerlingen die extra aandacht nodig hebben, ondersteunen. Leerlingen met specifieke uitdagingen krijgen binnen en buiten de groep extra hulp, soms met ondersteuning van een onderwijsassistent. Als een leerling niet genoeg baat heeft bij de gegeven ondersteuning, kunnen we advies inwinnen bij het Bovenschools ondersteuningsteam van Goud Onderwijs. We leggen extra hulp vast in het groepsplan of stellen een individueel plan op, altijd in nauw overleg met de ouders. Indien nodig kan de orthopedagoog verder onderzoek doen naar de onderwijsbehoeften van de leerling, natuurlijk altijd met toestemming van de ouders. Als we extra zorg niet zelf kunnen bieden, kunnen we hulp inschakelen van externe instanties zoals kinderfysiotherapie, logopedie, MRT, RIAGG, GGD, gezinsbegeleiding Gemeente Het Hogeland en Ambulante Begeleiding, via het Sociaal team van de gemeente.
Leerlingen van groep 1 tot en met 8 krijgen twee keer per jaar een rapport mee naar huis: het winterrapport in februari en het zomerrapport in juni. In november en februari nodigen we ouders uit voor een gezellig 10-minutengesprek om de voortgang van hun kind te bespreken. In juni kunnen ouders aangeven of ze nog een laatste gesprek willen. We nemen methode-onafhankelijke CITO-toetsen af op vaste momenten in het jaar. Deze toetsen geven ons waardevolle informatie over de leerprestaties van uw kind en helpen ons om, indien nodig, extra ondersteuning te bieden.
Als we overwegen om een leerling te laten doubleren, doen we dit alleen als we verwachten dat dit goed zal uitpakken. We informeren ouders altijd op tijd en nemen deze beslissing zorgvuldig, volgens het protocol 'doubleren' van onze schoolvereniging Goud Onderwijs, zoals vastgelegd in het Zorgprofiel van onze school.
Bij de overgang van groep 2 naar 3 hebben we specifieke regels. Kinderen die voor 1 oktober 6 jaar worden, gaan in principe over naar groep 3. Kinderen in groep 2 die voor 1 januari 6 jaar worden, kunnen ook naar groep 3 als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. We kijken dan naar hun ontwikkeling in de leerlijnen en hun sociaal-emotionele gedrag. De school beslist uiteindelijk of deze kinderen naar groep 3 kunnen, uiteraard altijd in overleg met ouders.
De leerlingen gaan naar het voortgezet onderwijs op basis van hun advies.
Het advies voor het voortgezet onderwijs wordt door de leerkracht gegeven, gebaseerd op de resultaten van de leerlingen in groep 6 en 7 op de reguliere Cito-toetsen, die worden weergegeven in de Plaatsingswijzer. Deze resultaten geven de leerkracht een beeld van het niveau van de leerling die naar groep 8 gaat. Daarnaast kijkt de leerkracht naar andere criteria zoals interesses, doorzettingsvermogen en motivatie. Het eerste voorlopige advies wordt gegeven na de eindtoetsen van groep 7.
In februari nemen we in groep 8 de IEP doorstroomtoets af. De uitkomst bevestigt meestal de eerder gemaakte schoolkeuze, maar kan bij twijfel de doorslag geven. We bespreken het resultaat met de ouders en de leerling zelf, omdat we samen de definitieve keuze maken. Het advies kan nooit naar beneden worden bijgesteld.
Ouders en kinderen kunnen zich informeren en vragen stellen tijdens open dagen/avonden die door de middelbare scholen zelf worden georganiseerd.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
Om een sociaal veilig klimaat te creëren, zet onze school verschillende interventies, programma's en methoden in op individueel, klassikaal en schoolniveau. We betrekken ook ouders en de omgeving bij onze aanpak.
De leraar speelt hierbij een sleutelrol door vanaf dag één een positief stempel te drukken op de groepssfeer. Door actief deel te nemen aan activiteiten en duidelijke regels en verwachtingen te stellen, creëert de leraar een omgeving waarin alle leerlingen zich veilig en geaccepteerd voelen.
De gouden weken bieden niet alleen de kans om sociale regels en afspraken te oefenen, maar ook om onderlinge relaties te versterken. Het is een tijd waarin leerlingen elkaar beter leren kennen en waarin normen en waarden actief worden uitgedragen door de leerkrachten. Door positieve interacties te stimuleren en gewenst gedrag te benadrukken, leggen we een stevige basis voor een respectvolle en ondersteunende leeromgeving gedurende het hele schooljaar.
De leraar blijft gedurende het jaar een belangrijke schakel in het behouden van dit sociale veiligheidsklimaat. Door continu aandacht te besteden aan groepsprocessen, tijdig signalen van ongewenst gedrag op te vangen en positieve interacties te stimuleren, draagt de leraar bij aan een schoolcultuur waarin iedereen kan gedijen en zich kan ontwikkelen.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.