Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Data gebruiken omdat het moet? Nee, op onze school gebruiken wij data, omdat uit onderzoek blijkt dat het ertoe doet. De leerkracht heeft data nodig om hoogstaand onderwijs te kunnen geven.
Op onze school volgen wij de voortgang van de leerlingen op verschillende manieren:
- Resultaten methode gebonden toetsen:?Met de resultaten uit de methode gebonden toetsen meten we of recente lesstof voldoende beheerst wordt.
- Eigen lesobservaties:?Met de observaties wordt gekeken hoe de kinderen met lesstof en werkhouding omgaan.
- Toetsen vanuit het leerlingvolgsysteem van CITO. (LOVS):?Met het LOVS meten wij de voortgang op langere termijn.
De? LOVS-toetsen worden elk schooljaar in januari en juni klassikaal afgenomen. De kinderen zijn dan twee weken bezig met de volgende toetsen: rekenen, technisch lezen, begrijpend lezen, en taalverzorging.
Nadat de toetsen zijn nagekeken, maken de leerkrachten een algemene analyse van resultaten. Dit gebeurt voor de hele groep en voor het individuele kind. Daarna gaat de leerkracht in gesprek met de interne begeleider om de resultaten verder te bespreken.
Het doel van deze bespreking is het duiden van de resultaten. Hebben de kinderen genoeg geleerd? Hebben ze de goede dingen geleerd? Waar zien we bijzondere groei? Wat is hier gedaan waardoor het beter lukt? Waar zien we dat het tegen valt? Kunnen we herleiden hoe dat komt? Welke acties zouden we kunnen doen om dit te verbeteren?
Uiteindelijk komen uit deze besprekingen conclusies. Deze delen we met elkaar. Wat in de ene groep helpt, zou ook in een andere groep kunnen helpen, of: bij de analyse is bijvoorbeeld gebleken dat in een voorgaande groep iets gemist is. Door het gesprek hier open over te voeren, worden we allemaal beter.
Tenslotte worden de kind-resultaten met de ouders besproken. Als er kind-specifieke-doelen gesteld zijn, dan worden deze toegelicht en indien mogelijk worden de ouders betrokken in de uitvoering (bijvoorbeeld tafeltjes oefenen), om een zo’n goed mogelijk resultaat te behalen.
De resultaten worden ook gedeeld met het bestuurskantoor van waaruit de resultaten van school gevolgd worden en zij helpen bij het duiden binnen de analyse door samen verdiepingsvragen te stellen.
Eind groep 7 ontvangen de ouders voor het eerste voorlopige advies. Dit advies wordt opgebouwd uit 3 componenten:
- (20%) De Adit (adaptieve digitale intelligentie toets - Avision)
- (35%) Het leerling volgsysteem van Leerling In Beeld (CITO)
- (45%) De kindbeelden: Sociale zelfredzaamheid, zelfstandigheid en inzet
In de weken na de herfstvakantie maken de kinderen van groep 8 voor de laatste keer een toets van het leerlingvolgsysteem.
In december wordt het definitieve voorlopige advies gemaakt, dat in januari met de ouders wordt besproken.
In december doen wij meestal ook mee met het normeringsonderzoek van route 8. Dit heeft geen invloed op het proces, maar geeft de kinderen wel een oefenmoment voor de eindtoets.
Begin februari wordt de doorstroomtoets van Route 8 gemaakt
15 maart ontvangt de school de uitslag.
In de week na 15 maart worden adviezen bijgesteld
Uiterlijk 24 maart ontvangen de ouders het definitieve schooladvies.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
Sociale ontwikkeling ontstaat op het moment dat kinderen samen zijn, samen werken, samen spelen, samen ontdekken. Dat proces van sociale ontwikkeling gebeurt in de klas, op het schoolplein, onderweg van en naar school en als de kinderen samen met elkaar afspreken.
De ontwikkeling van het sociale kind is een doorlopend proces waarbij de kinderen de school als veilig oefenterrein hebben. De diversiteit van de kinderen zorgt ervoor dat het ene kind hier met gemak mee omgaat en het andere kind hier veel moeite voor moet doen. Ook nemen de kinderen hun eigen wereld mee naar school.
Wat wij de laatste jaren merken is dat de kinderen het veel lastiger vinden om vol te houden als iets niet lukt. Opgeven, of een makkelijkere keus maken is de voorkeursaanpak. Dit gebeurt ook bij relaties tussen kinderen, waardoor het aangaan van onderlinge relaties niet vanzelfsprekend verloopt. Wij verwachten dat onze inzet op dat gebied, de sociale omgeving daardoor ook sterker wordt. Dit wordt dan ook de kerninzet binnen het komende schooljaar.
Het meest recente inspectiebezoek op St. Theresia heeft plaatsgevonden op 17 juni 2013. Het betreffende inspectierapport is vervolgens definitief vastgesteld op 28 augustus 2013. In de bijlage kunt u het inspectierapport van St. Theresia openen.
In mei 2018 heeft door de stichting Swalm en Roer een interne audit plaatsgevonden.