Kindcentrum Vinkenbos

Hertogstraat 11 4714 BZ Sprundel

  • Schoolfoto van Kindcentrum Vinkenbos
  • Schoolfoto van Kindcentrum Vinkenbos
  • Schoolfoto van Kindcentrum Vinkenbos
  • Schoolfoto van Kindcentrum Vinkenbos
  • Schoolfoto van Kindcentrum Vinkenbos

Resultaten eindtoets

Toelichting van de school

In groep 8 maken de kinderen de Centrale Eindtoets Basisonderwijs van CITO. Deze toets meet de prestaties van de kinderen in taal, rekenen en informatieverwerking. De prestaties van alle kinderen in groep 8 bij elkaar zeggen iets over het resultaat dat onze school met de betreffende groep haalt. Het eindresultaat van alle scholen in Nederland ligt tussen de 500 en 550; het landelijk gemiddelde ligt rond 535. Afgelopen schooljaar heeft onze school de schoolscore 532.1 behaald. 

Vanaf augustus 2020 worden de resultaten van de scholen bekeken aan de hand van de behaalde referentieniveaus op de eindtoets. Naast de al bestaande kerndoelen, die vooral het verplichte aanbod beschrijven, was er behoefte aan een duidelijkere resultaatverplichting. Deze resultaatverplichting is vastgelegd in de referentieniveaus, in combinatie met het nieuwe onderwijsresultatenmodel van de Onderwijsinspectie. De referentieniveaus geven een omschrijving van het niveau waarop de leerlingen moeten uitstromen. Daarnaast zijn de referentieniveaus ook bedoeld als stimulans tot een algemene niveauverhoging.

Het laagste eindniveau dat in het referentiekader wordt omschreven is 1F, voor Taalverzorging, lezen en voor rekenen.
Voor het basisonderwijs zijn er dan ook nog 1S en 2F. 1S geldt voor rekenen als het eerstvolgende te behalen niveau, 2F voor taal en lezen.
De onderwijsinspectie geeft aan dat 85% van de leerlingen 1F zou moeten halen. Voor 2F/1S is dit afhankelijk van de schoolweging en ligt het percentage leerlingen dat dit niveau moeten halen tussen de 30% en 67%.  


Voor basisschool Vinkenbos is de schoolweging bepaald op 31,22 en daarbij is onderstaand onze ambitie en de waarde vergelijkbaar met scholen met eenzelfde schoolweging:
- 95% van de leerlingen behaalt het 1F niveau (met een minimumwaarde van 85% - na correctie 80%)
- 58 % van de leerlingen behaalt het 1S/2F niveau (met een minimumwaarde van 45,5%)  

In schooljaar 2022-2023 heeft basisschool Vinkenbos de volgende percentages behaald:

-           92,3% op 1F (lezen: 96% | taalverzorging 100% | rekenen 81%)
-           52% op 1S/2F (lezen: 71% | taalverzorging 58% | rekenen 27%)

Welk percentage leerlingen behaalt het fundamentele niveau en welk percentage het streefniveau?

Let op: In schooljaar 2023-2024 is de eindtoets vervangen door de doorstroomtoets. Op dit moment zie je nog de resultaten van de eindtoets van 2023.
De resultaten van de doorstroomtoets van 2024 zijn na de zomer voor het eerst zichtbaar. Dit is in lijn met de beoordeling van de Inspectie van het Onderwijs. Kijk voor meer informatie op de website van de inspectie.

Let op: Voor de beoordelingen in het schooljaar 2023-2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.

Fundamenteel niveau

Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.

Bron

Streefniveau

Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.

Bron

Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?

Toelichting van de school

  • Op basisschool Vinkenbos hebben wij twee intern begeleiders, te weten John Taks en Tineke Stoop-Haverkamp, welke verantwoordelijk zijn voor de leerlingenzorg en de ondersteuningsstructuur.
    De intern begeleiders bekijken of de leerlingen een adequate ontwikkeling doormaken, zowel op leergebied als op sociaal emotioneel gebied als op taakaanpak/ werkhouding.
    De ontwikkeling van iedere leerling van de school wordt gemonitord aan de hand van:
    Het volgen van de ontwikkeling van de leerlingen vanuit o.a. de diverse registratiesystemen:
  • Methodegebonden toetsen
  • CITO LOVS
  • KIJK!
  • Parnassys
  • SWISS suite 
  • Klas in Beeld, individuele leerlingkaarten, groeidocumenten
  • Groepskaarten
  • Observaties en observatie instrumenten
  • Leerling- en groepsbesprekingen tussen intern begeleider en leerkracht.  

De resultaten van de Citotoetsen worden gebruikt om de kwaliteit van ons onderwijs in beeld te brengen en te verbeteren. De Citotoetsen die worden afgenomen zijn stichting breed afgesproken en zijn te vinden in de toetskalender.   

NCO-onderzoek
Onze school legt in het leerlingvolgsysteem gegevens over de schoolresultaten van de leerlingen vast. Die gegevens zijn belangrijk om het onderwijs van onze school te verbeteren en voor onze gesprekken met bijvoorbeeld de Inspectie van het Onderwijs. Sommige van deze gegevens zijn ook belangrijk voor wetenschappelijk onderzoek. Vooral de resultaten van taal- en rekentoetsen kunnen hiervoor belangrijk zijn. Door de resultaten van taal- en rekentoetsen te analyseren weten we wat de ontwikkeling van onze leerlingen is en hoe goed onze school het doet. Dit is belangrijk, omdat dit ons helpt om het onderwijs op onze school beter te maken, maar ook het onderwijs in heel Nederland helpt verbeteren. De school gaat de resultaten van de taal- en rekentoetsen sturen aan het Centraal Bureau voor de Statis-tiek (CBS)
(www.cbs.nl ), zodat het gebruikt kan worden voor onderzoek naar de ontwikkeling van onze leerlingen. Het CBS zorgt ervoor dat deze resultaten in een veilige omgeving worden opgeslagen voor het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs NCO (www.nationaalcohortonderzoek.nl). Daarnaast zorgt het CBS ervoor dat leerlingen nooit herkenbaar zijn voor andere mensen. Dit betekent dat onderzoekers nooit een leerling of school kunnen herkennen. Ook in openbare publicaties zullen leerlingen of scholen nooit te herkennen zijn. De verwerking van persoonsgegevens vindt alleen plaats binnen de beveiligde omgeving van het CBS, volgens de wettelijke regels en de strenge regels van het 28 CBS. Het CBS doet dit ook voor alle andere statistieken die zij maakt. Mocht u, als (nieuwe) ouder bezwaar hebben tegen het gebruik van de gegevens van uw kind voor dit onderzoek, dan kunt u dit laten weten bij de school. De school zorgt er dan voor dat de gegevens van uw kind niet aan het CBS gestuurd worden. Op onze website is meer informatie over dit onderzoek te lezen.

Soms verloopt de ontwikkeling van een kind niet zonder problemen. De intern begeleider zorgt dan, samen met het kind, de leerkracht, ouders en eventueel externe partners voor passende zorg voor het kind wat tijdens een groot overleg wordt besproken, welke stappen of actiepunten er nodig zijn vanuit verschillende betrokkenen. In de beleidskaart 'zicht op ontwikkeling' ligt vastgelegd welke structuur en ondersteuningsketen de school heeft rondom de zorg. 

De onderwijsbehoefte van een kind geeft aan wat hij/zij nodig heeft, om te leren en zich te kunnen ontwikkelen binnen bs Vinkenbos. Wij proberen aan deze onderwijsbehoeften tegemoet te komen en bieden daarvoor ondersteuning. Zoals eerder benoemd, is de reguliere school hier niet altijd toe in staat, waardoor een verwijzing naar een andere school tot de mogelijkheden blijft behoren.                  

Basisondersteuning
De basisondersteuning bestaat uit:
-           Geleverde basiskwaliteit zoals beschreven door de inspectie (ook opgenomen in dit schoolplan);
-           Preventieve en licht curatieve interventies, bijvoorbeeld het aanbod voor kinderen met dyslexie;
-           Onderwijsondersteuningsstuctuur (hoe werkt de school samen met andere organisaties en specialisten);
-           De school voert de ondersteuning planmatig uit. De stimulerende en belemmerende factoren en de onderwijsbehoeften van elke leerling zijn bekend en voor zover mogelijk past de school haar onderwijsaanbod hierop af. E.e.a. wordt voor de leerling vast gelegd in een leerlingkaart.
-           De school evalueert de effecten van de ondersteuning;
-           De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingniveau haar eigen kerntaak overstijgen.  
-           Iedere leerling heeft een eigen leerlingenkaart. Hierin staan zijn/haar beschermende en belemmerende factoren op alle gebieden beschreven. 


Extra ondersteuning
Heeft een kind niet voldoende aan de basisondersteuning dan wordt duidelijk in kaart gebracht wat het kind nodig heeft: zijn of haar ondersteuningsbehoeften. Deze extra ondersteuningsbehoeften geeft de mogelijkheden weer die de basisondersteuning overstijgen. Deze extra ondersteuning wordt door de school zelf gearrangeerd. Deze kunnen licht en kortdurend van aard zijn of zwaar en langdurig. De mogelijkheden van het kind en overleg tussen ouders, school en eventueel externe partners bepalen samen wat nodig is, maar ook wat haalbaar is.  
Wanneer de onderwijsbehoeften van het kind dermate intensief en complex zijn en waar mogelijk een andere reguliere school in kan voorzien of een school voor speciaal (basis)onderwijs, wordt deze mogelijkheid in samenspraak met de ouders onderzocht.  

Groeidocument
Op het moment dat blijkt dat het kind in zijn ontwikkeling meer begeleiding nodig heeft dan de school kan bieden, vult de leerkracht samen met de intern begeleider het groeidocument in. Dit document bestaat uit de volgende onderdelen:
-           Beschrijving van de stimulerende en belemmerende factoren voor het kind op de volgende gebieden: cognitieve ontwikkeling, didactische ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling/ gedrag, lichamelijke/ motorische ontwikkeling, communicatieve ontwikkeling, taak-/werkhouding;
-           Beschrijving van de onderwijsbehoeften van het kind op de bovengenoemde gebieden;
-           Beschrijving van de stimulerende en belemmerende factoren voor het kind in interactie met de leerkracht, de groep en de eigen sociale leefomgeving;
-           Een juist en volledig ingevuld ontwikkelingsperspectief;
-           Relevante verslagen en afspraken
-           Een handtekening van beide ouders/verzorgers van de leerling op het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief.  

Ontwikkelingsperspectief
Scholen stellen een ontwikkelingsperspectief (OPP) op voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en waarbij het reguliere (basis)ondersteuningsaanbod niet toereikend is. In het ontwikkelingsperspectief staat wat het uitstroomprofiel van de leerling is en welke onderwijsdoelen daarbij horen. Ook staat hierin welke begeleiding en ondersteuning daarvoor nodig is. Ouders hebben instemmingsrecht op het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief. Het ontwikkelingsperspectief is een onderdeel van het groeidocument. Hierbij is belangrijke informatie, de informatie die ouders geven over (eerder gegeven) ondersteuning en de situatie thuis. Ook is het soms nodig dat een deskundige vanuit het samenwerkingsverband extra onderzoek doet.          

Begaafde leerlingen
Er zijn leerlingen die de leerstof heel snel opnemen en behoefte hebben aan uitdaging. Ook deze leerlingen hebben specifieke onderwijsbehoeften. Het gaat hierbij niet alleen om leerlingen die aangetoond hoogbegaafd zijn, maar ook leerlingen die op niet-methode-gebonden toetsen gedurende langere periode hoog scoren. Daarnaast kijken we naar leer- en persoonlijke kenmerken van het kind, omdat er sprake kan zijn van onderpresteren. Voor meer- en hoogbegaafde kinderen wordt de lesstof compact gemaakt. Met de overgebleven tijd krijgen de leerlingen verdieping en verrijking aangeboden. Deze leerlingen werken met plustaak, rekentijgers, map slimme kleuters, de Slimme Kleuterkist, De denkhoek, Acadin, Denksleutels, Pittige plustorens. Leerlingen werken samen in peergroeps. De plusklas BS Vinkenbos beschikt over een clusterbrede Plusklas waarin tegemoet gekomen wordt aan de specifieke onderwijsbehoeften van (hoog)begaafde leerlingen uit de groepen 4 t/m 8.

Als er een nieuwe leerling aangemeld wordt op BS Vinkenbos volgen we stappenplan kleuters met ontwikkelingsvoorsprong. Binnen 6 weken willen we signaleren of we te maken hebben met een ontwikkelingsvoorsprong. Dat doen we door: bevindingen, intakegesprek,  anamneselijst, menstekening en spelobservatie. Daarna kan er besloten worden om door te toetsen. In overleg met ouders kan de leerling doorstromen naar groep 2. 

Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?

Toelichting van de school

Doubleren
Doubleren of zittenblijven betekent het overdoen van een schooljaar. Er kunnen redenen zijn om een leerling een jaar te laten doubleren. Bijvoorbeeld op sociaal-emotioneel gebied of op cognitief gebied. Het onderwijs wordt zo goed mogelijk afgestemd op de onderwijsbehoefte van de leerling. De uiteindelijke beslissing over het zittenblijven van uw kind wordt genomen door de leerkrachten van de school binnen hun rol als onderwijsprofessional. Door middel van oudergesprekken houden wij u als ouder op de hoogte van de ontwikkeling van uw kind. Mochten er vanuit school signalen zijn die wijzen op een (mogelijke) doublure dan maken we die ruim op tijd bespreekbaar. De beslissing tot doubleren is een inhoudelijke beslissing die de leerkrachten nemen binnen hun rol als onderwijsprofessional. Naast de schoolresultaten wegen factoren als gedrag, houding en bijzondere omstandigheden mee bij de beslissing. Uiteraard nemen wij deze beslissing alleen als het in het belang van het kind is en in goed overleg met u als ouder. Wanneer u het niet eens bent met de beslissing dan kunt u bezwaar maken via de klachtenregeling van onze school.

Vervolgonderwijs
Adviesprocedure Borgesiusstichting

Het uitgangspunt van de Borgesiusstichting is dat alle leerkrachten en betrokkenen bij de totstandkoming van het schooladvies een schooladvies beogen dat past bij het kind en dat recht doet aan de capaciteiten en mogelijkheden van ieder kind, ongeacht herkomst, uit wat voor gezin het kind komt of waar het kind woont. De school zorgt ervoor dat alle kinderen goed worden voorbereid op de overgang naar het vervolgonderwijs. Om ervoor te zorgen dat alle kinderen een passend schooladvies krijgen, hanteert de school een zorgvuldige adviesprocedure, waaruit blijkt dat de school ernaar streeft om kinderen gelijke kansen te bieden.
In leerjaar 6 en leerjaar 7 wordt de plaatsingswijzer besproken met ouders en kind en in leerjaar 8 wordt een voorlopig schooladvies gegeven. Het voorlopig schooladvies wordt gebaseerd op een breed inzicht in de ontwikkeling van het kind. Naast de cognitieve ontwikkeling over een langere periode wordt ook veel waarde gehecht aan de zachte kindkenmerken, zoals inzet, motivatie, werkhouding en huiswerkattitude.
Deze kunnen namelijk van grote invloed zijn op het succes in het vervolgonderwijs.

In leerjaar 8 nemen alle kinderen (behoudens wettelijke uitzonderingen) deel aan de Cito doorstroomtoets en deze wordt op elke school conform de voorschriften afgenomen.
Wanneer het resultaat van de doorstroomtoets hoger uitvalt dan het voorlopig schooladvies, wordt het schooladvies in overleg met ouders en kind heroverwogen en mogelijk bijgesteld. Alleen als een bijstelling niet in het belang van het kind is, zal het schooladvies worden aangehouden. Wanneer er niet wordt bijgesteld, moet dat door de school worden gemotiveerd in het onderwijskundig rapport. Wanneer het resultaat van de doorstroomtoets lager uitvalt dan het voorlopig schooladvies, wordt er sowieso niet naar beneden bijgesteld.

Het definitieve schooladvies is een gewogen oordeel van de verschillende capaciteiten, het leerpotentieel en de zachte kindkenmerken van het kind op grond van het voorlopige schooladvies en de doorstroomtoets. Het oordeel van de school is leidend.  

Met de Plaatsingswijzer als instrument wordt de advisering door de basisschool naar het vervolgonderwijs ondersteund door de meerjarige ontwikkeling van het kind, zoals die zichtbaar wordt in het kind volgsysteem van de school.

Bij de Plaatsingswijzer staan de gegevens uit het kind volgsysteem vanaf groep 6 centraal. Er wordt gekeken naar de ontwikkeling van het kind bij:
-      Begrijpend Lezen
-      Rekenen
-      Technisch Lezen
-      Spelling
De eerste 2 onderdelen wegen hierbij het zwaarst.   

De plaatsingswijzer is geen instrument, waarbij met een druk op de knop een schooladvies wordt aangeleverd. Dit zou de kinderen geen recht doen maar ook de leerkrachten niet. De Plaatsingswijzer is een hulpmiddel om een tot een goed doordracht en goed onderbouwd advies te komen

Weergave Schooladvies

Bron

Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?

In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
In het derde jaar

Bron

Sociale ontwikkeling

Hoe denkt deze school over sociale ontwikkeling?

Kinderen leren en ontwikkelen op schoolvaardigheden die nodig zijn om op een goede manier met anderen om te gaan. En om bij te dragen aan de samenleving. Het gaat om vaardigheden zoals samenwerken, ruzies oplossen en jezelf weten te redden. Door deze vaardigheden is het fijn en veilig op school en verbeteren de leerprestaties. Kinderen nemen op een positieve manier deel aan de maatschappij.  

De school creëert een plaats waar alle leerlingen, personeel en ouders zich thuis en veilig voelen en waar alle betrokkenen respectvol met elkaar omgaan. De begrippen betrokkenheid, respect, positiviteit, verantwoordelijkheid en vertrouwen zijn belangrijk. Het zijn de vijf waarden die het uitgangspunt zijn voor de missie en de visie van de school.  BS Vinkenbos is een school waarin leerlingen, hun ouders en de leerkrachten samen op weg zijn om in een uitdagende en veilige leeromgeving de totale ontwikkeling van elk kind (uitgaande van de individuele onderwijsbehoeften) op een zorgvuldige, passende en creatieve manier vorm te geven. Veiligheid wordt gekenmerkt als het totaal pedagogisch klimaat in en rond een school. Onze school streeft ernaar een omgeving te creëren waarin leerlingen, medewerkers en ouders zich mentaal veilig voelen en in harmonie samenwerken.  

Kernwaarden uit de visie op sociale ontwikkeling

  • Positiviteit
  • Respect
  • Vertrouwen

Wat zegt de inspectie over de school?

De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.

Terug naar boven