Basisschool St Joan

Van Schaiklaan 9 6027 PL Soerendonk

Schoolfoto van Basisschool St Joan

Resultaten eindtoets

Alle leerlingen maken in groep 8 van de basisschool een eindtoets. De school kiest per schooljaar welke toets wordt gebruikt. Er zijn verschillende goedgekeurde eindtoetsen om uit te kiezen. Met de toets wordt gekeken hoeveel kennis de leerlingen hebben van taal en rekenen. De toets geeft een extra uitslag naast het schooladvies dat een leerling krijgt van de leerkracht.

Welk percentage leerlingen behaalt het fundamentele niveau en welk percentage het streefniveau?

Let op: In schooljaar 2023-2024 is de eindtoets vervangen door de doorstroomtoets. Op dit moment zie je nog de resultaten van de eindtoets van 2023.
De resultaten van de doorstroomtoets van 2024 zijn na de zomer voor het eerst zichtbaar. Dit is in lijn met de beoordeling van de Inspectie van het Onderwijs. Kijk voor meer informatie op de website van de inspectie.

Let op: Voor de beoordelingen in het schooljaar 2023-2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.

Fundamenteel niveau

Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.

Bron

Streefniveau

Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.

Bron

Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?

Toelichting van de school

Om de ontwikkeling van de kinderen zo goed mogelijk te kunnen volgen maken we gebruik van een leerlingvolgsysteem. Dit leerlingvolgsysteem bestaat uit observaties en toetsen. Met behulp van het leerlingvolgsysteem kunnen we de ontwikkeling van alle kinderen goed opvolgen en opvallende ontwikkelingen tijdig signaleren.

In groep 1 en 2 worden de kinderen gevolgd met behulp van het observatie- en registratiesysteem: KIJK!

In groep 3 t/m groep 8 worden de kinderen gevolgd aan de hand van de Cito toetsen (technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen). Deze toetsen worden 2 keer per jaar afgenomen, in het midden van ieder schooljaar en aan het einde. 

Voor alle leerlingen (groep 1 t/m groep 8) wordt jaarlijks ZIEN ingevuld. Dit is een leerlingvolgsysteem dat gericht is op de sociaal-emotionele ontwikkeling (zelfvertrouwen, contacten, betrokkenheid) van de kinderen. Leerkrachten maken gebruik van doelgerichte observaties om ZIEN in te vullen.

We volgen de toetskalender van SKOzoK. Zo zijn we er zeker van dat alle toetsen en observaties op het juiste moment worden afgenomen. De uitslagen van de toetsen en observaties worden door de groepsleerkracht met de kwaliteitsondersteuner bekeken en besproken. Indien hier opvallende scores uit naar voren komen dan wordt er nagegaan waar dit aan kan liggen en indien nodig worden er extra maatregelen genomen. 

Verder worden door het jaar heen ook telkens toetsen afgenomen die passen bij de verschillende methoden. Dit is telkens een check of de leerdoelen van de afgelopen periode behaald zijn en zo niet om hier weer op te anticiperen.

Specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen:

In iedere groep zitten leerlingen die extra hulp en extra zorg van de leerkracht nodig hebben. Die extra zorg is er in verschillende vormen. Aan alle vormen van extra hulp stellen we uitdrukkelijk de volgende eisen:

  • Voorop staat dat het kind zijn gevoel voor eigenwaarde behoudt;
  • Een kind moet succeservaringen op kunnen doen;
  • Liever preventief werken dan kinderen eerst een teleurstelling bezorgen;
  • Zodra kinderen er aan toe zijn mogen ze zelf meedenken over de vorm waarin ze hulp willen ontvangen;
  • Extra ondersteuning gebeurt altijd in samenwerking met de ouders.

De extra hulp wordt meestal gegeven door de eigen leerkracht van het kind. In iedere groep werken de leerlingen enkele keren per week zelfstandig aan hun weektaak. Op deze momenten heeft de leerkracht de handen vrij om met individuele kinderen of in groepjes te werken aan datgene dat extra aandacht verdient. Hierin worden ook zeker de kinderen die juist extra uitdaging nodig hebben niet vergeten. De leerkrachten dragen er zorg voor dat de leerlingen lesstof krijgen die past bij hun niveau. Ieder kind heeft het recht om nieuwe dingen te leren, ook het meerbegaafde kind. Daarom is er in iedere groep lesmateriaal aanwezig dat juist voor deze leerlingen bedoeld is.

Als blijkt dat de hulp die we een kind bieden niet voldoende resultaat oplevert gaan ouders, leerkracht en kwaliteitsondersteuner om de tafel zitten om te kijken wat er nodig is. Er wordt een plan van aanpak gemaakt voor het kind.

De laatste tien jaar komt op onze school een verwijzing naar het speciaal onderwijs minder vaak voor, omdat we op school steeds meer mogelijkheden hebben om ook kinderen, die extra zorg nodig hebben, op de basisschool op te vangen. We stellen daaraan de volgende voorwaarden:

  1. Het kind moet zich thuis voelen op school en tussen de andere leerlingen;
  2. Het kind moet vooruit gaan, er moet ontwikkeling zijn;
  3. Het moet verantwoord zijn ten opzichte van de andere leerlingen en de leerkrachten.

Als aan deze drie voorwaarden voldaan wordt, vinden we het heel fijn om een kind op school te houden tussen de vriendjes en/of vriendinnetjes uit het eigen dorp. Meestal is het nodig ons leerstofaanbod helemaal of gedeeltelijk aan te passen aan het kind. We maken daar dan een ontwikkelingsperspectief voor, ook wel OPP genoemd. 

Wanneer duidelijk is dat het niet verantwoord is om een kind op school te houden omdat we bijvoorbeeld niet de speciale begeleiding kunnen geven die het kind nodig heeft, zullen we dit onder ogen moeten zien. We gaan dan samen met de ouders op zoek naar een school die meer mogelijkheden biedt en die beter bij het kind past.

De manier waarop wij omgaan met leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben staat beschreven in ons zorgplan. Daarin wordt beschreven hoe we problemen signaleren door middel van het leerlingvolgsysteem dat we hanteren. Welke toetsen we daarvoor gebruiken en wat we doen met de uitslagen van deze toetsen. Hoe we erachter proberen te komen wat er precies aan de hand is en hoe we een extra hulpprogramma opzetten met behulp van een handelingsplan. Dit zorgplan ligt op school ter inzage. Ouders, die daar interesse in hebben, kunnen altijd op school terecht om dit te bekijken. Ook staat in dit plan beschreven hoe we omgaan met kinderen met dyslexie. Het dyslexieprotocol is daarin opgenomen.

Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?

In groep 8 krijgt elke leerling een persoonlijk advies voor het voortgezet onderwijs. Het advies is voor het onderwijssoort dat past bij het niveau van de leerling. Leerprestaties, aanleg en ontwikkeling op de basisschool spelen hierbij een rol. Leerlingen krijgen eerst het voorlopige schooladvies en daarna volgt een toets. Heeft de leerling een hogere toetsuitslag dan het gegeven schooladvies? Dan stelt de school het advies bij, tenzij het in het belang is van de leerling om dit niet te doen.

Weergave Schooladvies

Bron

Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?

In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
In het derde jaar

Bron

Sociale ontwikkeling

Hoe denkt deze school over sociale ontwikkeling?

Relatie.

Een kind presteert het beste wanneer hij zich goed en veilig voelt in de klas en op school. Een goede relatie tussen leerkracht en leerlingen en leerlingen onderling, is dan ook heel belangrijk. 

Competentie.

Wanneer kinderen het gevoel hebben dat ze de dingen die ze doen, goed doen, zullen zij zich trots en voldaan voelen. Steeds geconfronteerd worden met werk dat je niet aankunt, vermindert je gevoel van eigenwaarde en kan frustreren. 

Autonomie.

Een kind moet zich autonoom kunnen voelen. Zelf beslissingen mogen nemen en zelf verantwoordelijk zijn over hoe ze leren. Wat ze leren beslissen wij. 

Kernwaarden uit de visie op sociale ontwikkeling

  • relatie
  • competentie
  • autonomie

Wat zegt de inspectie over de school?

De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.

Terug naar boven