De Meertuin

Koningin Beatrixlaan 1 1774 BK Slootdorp

Schoolfoto van De Meertuin

Het team

Toelichting van de school

Team en groepsindeling

Op De Meertuin zitten ongeveer 140 leerlingen: die worden dit jaar verdeeld over zes groepen.
Groep 1-2a  Murielle Koopman en Maaike Bak
Groep 1-2b  Yvonne Smits
Groep 3       Ellen Sol en Maarten van Zanten
Groep 4/5    Elwin Drost
Groep 5/6   Stefan Cornelissen en Tessa Moorman
Groep 8      Lieke Prins en Joyce van Rijn  

En verder…

Saskia is onze onderwijsassistent en ondersteunt de collega’s waar nodig. 

Priscilla is onze onderwijsassistent en ook zij ondersteunt collega's vaan nodig.

Lieke en Lisa zijn onze intern begeleiders, zij coördineren de leerlingenzorg. 

Colinda zorgt voor de administratieve ondersteuning. Zij werkt op donderdag.

Priscilla is conciërge.

contactpersoon klachten/ vertrouwenspersoon 

Onze contactpersoon klachten en onze vertrouwenspersonen is: Lieke Prins

Contactinformatie
U kunt ons telefonisch bereiken op 0227-581753. 


Mailadressen Leerkrachten:   voorletter.achternaam@stichtingsurplus.nl
Administratie:   colinda.nannes@stichtingsurplus.nl
Schoolleiding:   directie@demeertuin.nl
IB’er:               l.prins@stichtingsurplus.nl; l.boerdijk@stichtingsurplus.nl

Vakleerkrachten op deze school

Hoe wordt vervanging geregeld?

Binnen Stichting Surplus bestaat er een vervangingspool.
Bij langdurig verlof proberen wij dit via de vervangingspool op te lossen.
Tevens gebruiken wij deze vervangingspool ook wanneer er ziek en zeer is bij de leerkrachten. 

Directie van de school

Medewerkers op deze school (instellingsniveau)

Hoe is de verdeling mannen en vrouwen?

Bron

Wat is de leeftijd van de teamleden?

Bron

Hoe zijn de teamleden verdeeld over de verschillende functiegroepen?

Bron

Hoe zijn de leerlingen gegroepeerd?

Toelichting van de school

Didactische huisstijl
Met het begrip didactische huisstijl bedoelen we: hoe geven wij les, hoe organiseren wij het lesgeven en het leren van kinderen?

Jaarklassensysteem
Wij maken groepen op basis van de leeftijd van kinderen, m.a.w. kinderen zitten met leeftijdgenootjes in de groep. Dit noemt men het jaarklassensysteem. Wij werken met 8 klassen: klas 1, klas 2, klas 3 enz. Dat betekent niet dat wij ook 8 groepen hebben: soms zitten klassen bij elkaar in een zgn. combinatiegroep. Kleuters zitten altijd in een gecombineerde groep: groep 1-2.

Convergerende differentiatie
Bij convergente differentiatie is er een minimumdoel voor de groep als geheel. Alle leerlingen doen mee aan de  klassikale instructie. Daarna gaan de kinderen de leerstof zelfstandig verwerken, zodat de leerkracht tijd heeft om leerlingen verlengde instructie te geven. Voor de meer- en hoogbegaafde kinderen is er verdiepingsstof. Bij convergente differentiatie staat de leerkracht centraal: hij legt uit, doet voor, oefent eerst samen met de kinderen en laat hen dan zelfstandig oefenen.Convergente differentiatie heeft hoge verwachtingen van zorgleerlingen. Zij worden niet bij voorbaat opgegeven of op een eigen leerlijn gezet. Immers, het nadeel van een eigen leerlijn is dat de instructietijd voor de zorgleerlingen relatief kort is, terwijl convergente differentiatie de instructietijd voor deze leerlingen juist verlengt. Bij convergente differentiatie is de klas in drie niveaus verdeeld:
- de basisgroep
- de instructiegroep: kinderen die extra ondersteuning nodig hebben
- de plusgroep: kinderen die extra uitdaging nodig hebbenMeer informatie hierover vindt u in ons schoolondersteuningsprofiel.

Voordelen van convergent differentiëren
- kinderen kunnen zo lang mogelijk meedoen met de klas, waardoor ze profiteren van de instructie en interactie in de groep.
- de groep blijft bij elkaar. Hierdoor benutten alle leerlingen de instructietijd optimaal.
- het kan goed gecombineerd worden met preteaching.

Instructie volgens het EDI-model

Binnen de methodes die wij gebruiken voor rekenen, spelling, taal, lezen en Engels, wordt gebruik gemaakt van het EDI-model. Leerkrachten op De Meertuin geven hun instructies op basis van dit model.

EDI staat voor expliciete directe instructie. Een EDI-les is als volgt opgebouwd:

  • Lesdoel. Dit doel wordt expliciet met de kinderen gedeeld; door voor te lezen of op het bord te schrijven.
  • Activeren van voorkennis. De leerlingen krijgen een opdracht die aansluit bij de te geven les, maar waarvoor ze de benodigde kennis al in huis hebben.
  • Onderwijzen van het concept.
  • Onderwijzen van de vaardigheid.
  • Belang van de les.
  • Begeleide inoefening. De leerlingen nemen het toepassen van de leerstof over. Ondertussen controleert de leerkracht telkens of ze het correct doen en begrijpen.
  • Lesafsluiting. De leerlingen maken opdrachten of beantwoorden vragen om te laten zien dat ze het lesdoel beheersen. Daarna mogen ze pas zelfstandig inoefenen. 
  • Zelfstandige verwerking.
  • Verlengde instructie. De leerlingen waarbij bij de lesafsluiting bleek dat ze het lesdoel nog niet voldoende beheersen, krijgen een verlengde instructie van de leerkracht.
  • Algehele afsluiting van de les.

Klasindeling

  • Leerstofjaarklassen
  • Combinatiegroepen

Hoe wordt de tijd op school besteed?

Leerjaar 1 en 2

Toelichting van de school

Kleuteronderwijs

Door thematisch te werken binnen het kleuteronderwijs is het mogelijk om een goed evenwicht te vinden tussen de bedoelingen die de leerkracht heeft met het onderwijs en de betekenis die dit heeft voor de kinderen. Om te zorgen dat de kinderen in deze omgeving zo gaan spelen dat ze er ook van leren zorgen we dat:
- kinderen kunnen gaan voldoen aan de voorwaarden van basisontwikkeling;
- de aangeboden stof betekenis krijgt voor de kinderen;
- de aangeboden stof zinvol is voor de kinderen.

De leerkrachten zorgen dat kinderen gaan voldoen aan de voorwaarden van basisontwikkeling door ze te helpen en te stimuleren met goed leerkrachtgedrag. Een goede leerkracht observeert, speelt mee, begeleidt, regisseert, evalueert en registreert. Zo kun je die stof aanbieden die past bij de zone van naaste ontwikkeling en zorg je er voor dat de kinderen zich zullen ontwikkelen.

We maken ons onderwijs betekenisvol door de te leren stof aan te bieden in een thema wat tot de belevingswereld van de kinderen behoort. Het onderwijs wordt zinvol gemaakt door voor elk kind te bepalen waar hij zich bevindt in zijn of haar ontwikkeling en daarop aan te sluiten zodat het kind persoonlijke betekenis kan toekennen aan wat hij/zij leert. 

Om een thema goed voor te kunnen bereiden maken we gebruik van een ontwerpschema.Hierin vermelden we:
- de doelen waaraan we binnen dit thema willen werken. Deze doelen zijn gebaseerd op de SLO tussendoelen, op de doelen gehaald uit de cirkel van basisontwikkeling en die van 21 eeuwse vaardigheden. (Zie bijlage 2,3 en 5.);
- betekenis voor de kinderen;
- De kernactiviteiten. Om te zorgen dat deze activiteiten een bijdrage leveren aan de te behalen doelen maken we gebruik van de volgende bronnen: SLO kleuterdoelen, het boek Spelend Rekenen, map Fonemisch bewustzijn, schrijfmethode schrijfdans, boek Rijk en Compact voor leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong, het boek Startblokken van basisontwikkeling en internet. Bij het beschrijven van deze activiteiten wordt goed nagedacht over de inrichting van de hoeken en het lokaal zodat het thema meteen gaat leven voor de kinderen en dus betekenis krijgt. Later kunnen deze activiteiten altijd aangevuld worden met ideeën van de kinderen. 

Woordenlijst:
hierin schrijven we de woorden die aan bod komen binnen het thema in het kader van woordenschatuitbreiding. 

Een goede startactiviteit waarbij de leerkracht kan achterhalen wat de kinderen al weten van het thema. 

Evaluatie van het thema zodat eventueel niet behaalde doelen en nieuw verworven kennis over kinderen en over de leerkracht meegenomen kan worden naar het volgende thema.

Onze visie op kleuteronderwijs staat uitgebreid beschreven in het beleidsstuk ‘Zo doen wij dat op De Meertuin, kleuteronderwijs.’ 

Leerjaar 3 t/m 8

Toelichting van de school

Schooltijden
Wij werken met een continurooster. Dit houdt in dat alle kinderen tussen de middag op school eten. Alle kinderen gaan 940 uur per schooljaar naar school, met vijf gelijke dagen. We beginnen elke dag om 08.30 uur en om 14.00 uur gaat de school uit.  De school gaat om 08.20 uur open voor de inloop. De inlooptijden kunnen gewijzigd worden ivm. het nieuwe normaal. 

Extra vrije dagen en vakantie
In heel bijzondere omstandigheden kunt u vrijaf vragen voor uw kind onder schooltijd. Daarvoor dient u bij de schoolleiding een formulier in te dienen. Verderop in het jaarboekje staan de 'spelregels' voor het aanvragen van extra schoolverlof.

Ziek melden
Wij verzoeken u uw kind ziek te melden via Social Schools. Doe dat in elk geval voordat de school begint, dus vóór 8.30 uur. Als u niet in de gelegenheid bent om uw kind ziek te melden via Social Schools, kunt u de school bellen, bij voorkeur tussen 8.00 en 8.20 uur.

Lezen en spelling
1. Basiskwaliteit
Lezen is een manier om kennis tot ons te nemen, iets te weten te komen over andere meningen en culturen, om informatie te verzamelen over allerlei onderwerpen. En je kunt van boeken ook gewoon lekker genieten en ontspannen. Het is dus belangrijk, dat kinderen goed leren lezen en vooral plezier hebben in het lezen van een boek. Forceren heeft over het algemeen weinig zin; uitdagen, het goede voorbeeld geven en stimuleren echter wel! Ontcijferen van een tekst is één, maar snappen wat je leest is natuurlijk minstens zo belangrijk! Daarvoor is, naast de vaardigheid van het ontcijferen, nog nodig: 
- een rijke woordenschat
- een brede algemene kennis
- vertrouwd zijn met de structuren van onze taal (spelling, zinsbouw, tekstopbouw e.d.)
- en de kennis / het gebruik van strategieën voor lezen met begrip.

Technisch lezen
In de onderbouw wordt veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van geletterdheid. Ieder kind heeft van nature belangstelling voor prentenboeken en wil ook net zo lezen en schrijven als volwassenen. Met dit gegeven voor ogen kan door een goed aanbod van (spel)activiteiten het kind komen tot belangstelling voor letters, woorden en tekst. Omdat deze ontwikkeling niet bij ieder kind gelijk loopt, starten we het leren lezen niet voor ieder kind op eenzelfde moment.Het veelvuldig gebruik maken van boeken vinden wij op school heel belangrijk. Ook het stimuleren om thuis een boek te lezen, zorgt voor het onder de knie krijgen van de belangrijkste leeractiviteit van de basisschool: het leren lezen. Vanaf groep 3 gaan we met de leerlingen op een planmatige, gestructureerde manier met lezen aan de gang. Hiervoor gebruiken we de methode Veilig Leren Lezen. De nadruk ligt met name op het technisch leesproces (het omzetten van geschreven letters/woorden in gesproken tekst, en omgekeerd) maar er is ook al aandacht voor tekstbegrip. Want lezen is pas echt leuk en zinvol als je snapt wat er staat! Als het goed is, kunnen alle kinderen lezen aan het einde van groep 3. Dat betekent echter niet dat de aandacht voor de technische aspecten van het leesproces verslappen. D.m.v. Technisch lezen via de methode Atlantis, blijven we – gedifferentieerd – het correct, vloeiend en op toon lezen oefenen tot in groep 8!
We gebruiken de volgende methodes in relatie tot technisch lezen:
- Groep 3 Veilig Leren Lezen (aanvankelijk lezen)
- Vanaf groep 4 Atlantis

Woordenschat
Woordenschat is het taaldomein waarin het verwerven van woordvormen en woordbetekenissen centraal staat. Een uitgebreide woordenschat is een belangrijke basis voor schoolsucces: nieuwe kennis kan gekoppeld worden aan al bestaande kennis. Niet alleen bij Nederlands, maar bij alle vakken op school. Interactief voorlezen helpt de woordenschatontwikkeling van jonge kinderen. Door boeken en verhalen komen kinderen in aanraking met veel nieuwe woorden die ze in hun dagelijkse leven niet zo gauw tegenkomen. Gesprekken en verwerkingsactiviteiten stimuleren de woordenschat. In de middenbouw is woordenschatonderwijs vooral gericht op het leren van nieuwe woordbetekenissen. Daarnaast is er aandacht voor strategieën voor het onthouden en afleiden van betekenissen uit de context. In de bovenbouw leren kinderen zelfstandig strategieën toepassen om de betekenis van nieuwe woorden af te leiden en te onthouden. Het doel van woordenschatonderwijs is de leerlingen receptief (begrijpen) en productief (gebruiken) over zo veel mogelijk woorden te laten beschikken. Woordenschat bieden wij aan binnen onze thema's, door voorlezen, in de methodes Atlantis en Nieuw Nederlands Taal, en in andere dagelijks bezigheden.

Begrijpend lezen
Begrijpend lezen is de verbanden tussen woorden en zinnen in geschreven taal kunnen zien en begrijpen. Het is een actief, probleemoplossend proces. De leerling achterhaalt tijdens het lezen de betekenis van taal. Een leerling moet welbewust nadenken over de betekenis van de tekst. Begrijpend lezen kun je op verschillende manieren stimuleren. Daarbij gebruikt een lezer zgn. strategieën. Een manier is het hardop denken bij het lezen van een tekst. Door de leerlingen hardop leesstrategieën toe te laten passen en feedback te geven worden zij bewust van het proces dat zich in het hoofd van een lezer afspeelt. Andere strategieën zijn activeren van achtergrondkennis en doen van voorspellingen over de tekst. Wij besteden op school veel tijd en aandacht aan begrijpend lezen. Bij de jongste kinderen gaat het om begrijpend luisteren, maar de manier van werken is uiteindelijk dezelfde, met aandacht voor de inhoud (woordenschat, kennis) en strategieën om te begrijpen wat je hoort, wat je ziet, wat je leest.
- In groep 3 is er al aandacht voor begrijpend lezen in de methode Veilig Leren Lezen
- Vanaf groep 4 werken we met de methodes Atlantis en Nieuw Nederlands Taal aan begrijpend lezen.

Taal en spelling
In groep 3 wordt spelling en taal aangeboden binnen de eerder genoemde methode Veilig Leren Lezen. Vanaf groep 4 verschuift de aandacht naar, of beter gezegd: breiden we de aandacht uit tot andere aspecten van taal. Spelling en taal worden gegeven door middel van de methodes Nieuw Nederlands Spelling en Nieuw Nederlands Taal.

Voor taal gebruiken we de volgende methoden:

- Veilig Leren Lezen, in groep 3
- Nieuw Nederlands Taal, vanaf groep 4
- Nieuw Nederlands Spelling, vanaf groep 4.

Rekenen en wiskunde
Basiskwaliteit
Over het algemeen verwerven de meeste leerlingen met behulp van het onderwijsaanbod uit de methode voldoende vaardigheden in hun ontwikkeling naar functionele rekenvaardigheden.De referentieniveaus geven vulling aan de inhoud en moeilijkheid. Voor het basisonderwijs gelden het streefniveau (1S) en fundamenteel niveau (1F).

Groep 3 t/m 8
De kinderen leren dat je met de cijfers 0 t/m 9 ook andere getallen kunt maken. De constructie van ons decimaal stelsel wordt in de loop der jaren uitgebouwd tot de kinderen in principe elk groot getal kunnen lezen – en er beeld bij hebben.Naarmate de kinderen de getalstructuur beter begrijpen, gaan ze ook bewerkingen leren uitvoeren. Eerst optellen en aftrekken, daarna vermenigvuldigen en delen, breuken en procenten, enz.Maar rekenen is meer. Het is ook meten, klok kijken, werken met inhouden, omgaan met geld, het oplossen van (rekenkundige) problemen, het lezen en interpreteren van grafieken en tabellen enz.

Voor ons rekenonderwijs gebruiken we de volgend methoden:

- Semsom, groep 3

- Getal en Ruimte Junior, vanaf groep 4

Extra mogelijkheden op deze school

Extra ondersteuning van de leerlingen

Toelichting van de school

Pedagogische tact
Bij ons op school handelen alle leerkrachten vanuit pedagogische tact. Het beste kan pedagogische tact worden uitgelegd aan de hand van voorbeelden. Dat komt omdat het een begrip is dat verwijst naar het handelen van leraren, niet zozeer naar hun kennis of ervaring of naar iets wat je in je opleiding leren kan. Pedagogische tact is geen competentie. Het verwijst niet zozeer naar het gedrag van een leraar als wel naar de drager van dat gedrag: de leraar zelf en diens persoon.

Tact is het beste voorbeeld van hoe persoon en professie onverbrekelijk samengaan, niet onderscheiden kunnen worden. Wel theoretisch misschien (voor even), maar niet in de handelingspraktijk.

Als we over tact spreken is de hele persoon van de leraar erbij betrokken, zijn kennis, zijn ervaring, zijn biografie of zijn persoonlijke geschiedenis, zijn gevoel en zijn intuïtie, waarin hij gelooft, zijn overtuigingen.

Pedagogische tact verwijst naar wie iemand is en niet zozeer naar wat iemand heeft (competenties). Dat wil zeggen dat pedagogische tact ontwikkeld wordt, mét de ontwikkeling van de persoon. Niet dat je het kan leren, zoals een didactische vaardigheid.

Pedagogische tact is een complex geheel van kwaliteiten en bekwaamheden van de persoon. Het is in principe leeftijd- en ervaringsonafhankelijk. Parafraserend zou je pedagogische tact kunnen omschrijven als: een onmiddellijk, gevoelsmatig weten het goede te doen in de omgang met je leerlingen.Een paar kenmerken van pedagogische tact zijn; de onvoorwaardelijke acceptatie van je leerlingen en de kunst om van hen uit te denken en te werken, ... de kunst om hun gevoelens, bedoelingen en behoeften meteen te ‘pakken’ en daar een goed antwoord op te vinden. Goed betekent hier: je antwoord past in deze situatie, lost hier bijvoorbeeld een probleem op, maar het is niet zomaar een antwoord. Het is een antwoord dat jij als opvoeder ook een goed antwoord vindt, omdat het past in wat jij met je leerlingen wil bereiken; dat past in de waarden die jij als opvoeder belangrijk vindt, zoals veiligheid en emotionele zekerheid of zelfvertrouwen van een leerling;  maar ook ambities bijvoorbeeld en goede prestaties.

Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning

Dit is terig te vinden in het school ondersteuingsprofiel  (POS)

Welke specialisten bieden extra ondersteuning op deze school?

Kwaliteitszorg en schoolplan

Aanbod voor het jonge kind

Het is mogelijk dat de school extra aanbod organiseert voor het jonge kind. Die extra aandacht is bijvoorbeeld beschikbaar in samenwerking met de peuterspeelzaal, het kinderdagverblijf of in de groepen 1 en 2 van de basisschool. Het doel is om te zorgen voor een goede start op de basisschool.

Terug naar boven