Scholen kiezen per schooljaar een eindtoets. Ze kunnen kiezen uit vijf goedgekeurde eindtoetsen: de Centrale Eindtoets, ROUTE 8, de IEP Eindtoets, de Dia-eindtoets of de AMN Eindtoets">Resultaten eindtoets
Leerlingen van groep 8 maken jaarlijks in april de Centrale Eindtoets. Met deze toets laten de leerlingen zien wat ze in acht jaar basisschool geleerd hebben. Voor de toets hoeven ze niet speciaal te leren. Wij gebruiken de Centrale Eindtoets ook als meetinstrument voor ons onderwijsaanbod.
Let op: Voor de beoordeling van schooljaren 2022/2023 en 2023/2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.
Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
We vinden dat de leerlingen de mogelijkheden waarover zij beschikken zo volledig mogelijk moeten benutten. Met andere woorden: “Eruit halen wat er in zit”. De ontwikkeling van ieder individueel kind wordt nauwgezet gevolgd. Dit realiseren we via een systeem van observeren, signaleren, analyseren, voorbereiden en uitvoeren van oplossingen. Dit belangrijke proces controleren we door middel van methodegebonden toetsen en de toetsen van het leerlingvolgsysteem CITO. In groep 8 de CITO- Eindtoets. Toetsresultaten verschillen van jaar tot jaar, afhankelijk van de mogelijkheden van de leerlingen. De gegevens van de toetsen van de groepen, de zogenoemde tussenopbrengsten, leiden eveneens tot het maken van nieuw beleid. De ouders ontvangen informatie over de toetsresultaten en de daaruit voortvloeiende activiteiten. De uitkomsten hiervan gebruiken we bij de verdere ontwikkeling van de school. Voor de ontwikkeling van de school gebruiken we managementrapportages, instrumenten voor kwaliteitszorg, tevredenheidsonderzoek en het inspectierapport.Zo blijven we steeds bezig met de vernieuwing van het onderwijs.
Tijdens het omgekeerd kind-oudergesprek bij de overgang naar groep 7 wordt een eerste voorlopig uitstroomprofiel besproken met leerling en ouders. Tijdens de kind-oudergesprekken van november en februari/maart in groep 7 is het voorlopig uitstroomprofiel onderwerp van gesprek.
Elke leerling in groep 8 krijgt tijdens het kind-oudergesprek in november een voorlopig schooladvies en voor uiterlijk 24 maart 2024 een schooladvies. In het schooladvies staat welk type voortgezet onderwijs het beste bij de leerling past. De school kijkt daarvoor onder andere naar leerprestaties, aanleg en ontwikkeling tijdens de hele basisschoolperiode. Bij het opstellen van het advies is het belangrijk dat het totale beeld van een leerling meegenomen wordt. De LVS-resultaten is één van de onderdelen hiervan. Daarnaast zijn er diverse vaardighedendie mede bepalen welk niveau passend is voor een leerling.
Ouders ontvangen de ouderbrochure over de doorstroomtoets. Leerlingen worden door de leerkracht geïnformeerd over de doorstroomtoets. Omdat onze school de toetsen van het leerlingvolgsysteem op papier maaklt, wordt de doorstroomtoets ook op papier gemaakt. De doorstroomtoets wordt in februari afgenomen.
Als een leerling de doorstroomtoets beter maakt dan de school gezien het schooladvies verwachtte, danzal de school het schooladvies heroverwegen. De basisschool is verantwoordelijk voor deze heroverweging, in overleg met de ouders/verzorgers. De heroverweging kan leiden tot een wijzigingin het schooladvies, maar er kan ook beslist worden dat in het schooladvies wordt afgeweken van het resultaat van de doorstroomtoets. Het schooladvies blijft in dat geval ongewijzigd. Soms is het resultaat minder goed dan verwacht. In dat geval mag de school het schooladvies niet aanpassen. Het resultaat van de doorstroomtoets heeft dan geen invloed op de toelating van de leerling in het voortgezet onderwijs. .
Tussen 25 maart en 31 maart melden alle leerlingen zich tegelijk, met hun definitieve advies, aan op de middelbare school. Leerlingen die de overstap maken naar het voortgezet speciaal onderwijs (vso) kunnen zich al eerder met een voorlopig schooladvies aanmelden bij het vso.
Wij volgen de stappen uit de "PO-VO Wegwijzer" van Passend Primair Onderwijs Midden-Limburg en Passend Voortgezet Onderwijs Midden-Limburg. Deze wordt jaarlijks herzien.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
Zelfvertrouwen moet van jongs af aan ontwikkeld worden. Ouders en school hebben hierin een gezamenlijke opdracht. Dit zelfvertrouwen wordt ontwikkeld door te kunnen oefenen, door fouten te mogen maken, vertrouwen te krijgen dat ‘je het wel kunt’. Het mogen dragen van verantwoordelijkheden, ook over het eigen leerproces. Wij werken actief aan een positief schoolklimaat, waarbij gedrag meer gestuurd wordt vanuit een positieve reactie; het (leren) geven van complimenten. Werken vanuit de krachten, de talenten van kinderen.
De wereld ontdekken en je daarbij niet uit het veld laten slaan kan alleen vanuit een veilige omgeving. Het natuurlijk beleven in en om de school is één van de kernpunten van onze school. Goed omgaan met de wereld kan alleen als je goed om kunt gaan met elkaar. Dit leren de kinderen spelenderwijs en door lessen rond sociaal emotionele vorming. Hiervoor gebruiken we de methode ‘KiVa’. Het wordt als een gezamenlijke verantwoordelijkheid beschouwd dat kinderen zich veilig voelen, daarom worden de (samen met de kinderen opgestelde) school- en klassenregels gehandhaafd. KiVa biedt hierbij duidelijkheid aan iedereen.
Tussen alle betrokkenen: kinderen, ouders en team, moet er een open, respectvolle relatie zijn. Ouders en leerkrachten zijn partners in het opvoeden van hun kinderen en trekken hierin gezamenlijk op. Vertrouwen in elkaars deskundigheid, goede communicatie en een open luisterhouding zijn voorwaarden om tot een optimale situatie te komen als het gaat om de ontwikkeling van het kind
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.