Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
We gebruiken Leerling In Beeld (LIB) van CITO als volgsysteem, om de voortgang op het gebied van resultaten van alle kinderen te volgen. Deze toetsen zijn methode onafhankelijk en worden 2x per jaar afgenomen vanaf groep 3 t/m midden groep 8. De resultaten worden verwerkt in een groepsanalyse en besproken met leerkracht en kwaliteitscoördinator (voorheen IB'er).
Vanuit deze analyse worden er plannen gemaakt voor de begeleiding van de groep en individuele kinderen. In deze plannen zijn de groeps- en individuele doelen terug te vinden. Na 8 weken vindt er een tussenevaluatie plaats. Er wordt dan gekeken of de leerling op de goede weg zit. Doelen worden dan eventueel aangescherpt en/of er worden nieuwe doelen opgesteld. Om een analyse te maken gebruiken we het 4D-model van opbrengstgericht werken. De aanpak bestaat uit vier dimensies: data, duiden, doelen en doen.
In de groepen 1-2 wordt het observatie- en registratiesysteem KIJK gebruikt. Het komende jaar onderzoeken we of 'KIJK' nog past bij de ontwikkelingen en visie van onze school of dat er een ander registratiesysteem wenselijk is.
Groep 7:
Eind groep 7 geeft de eigen groepsleerkracht(en) een 'kijkrichting’ aan kind en ouders tijdens een gesprek. Deze kijkrichting is reëel en wordt nog breed/open gehouden, het is dus géén voorlopig advies. De kijkrichting wordt niet meegegeven op papier. Het is immers geen officieel advies.De leerkrachten van groep 7 maken de kijkrichting met elkaar. Dit wordt vervolgens besproken met de kwaliteitscoördinator en directie. Bij overeenstemming over de kijkrichting wordt deze gedeeld met ouder(s) en kind tijdens het gesprek (juni/juli).
De kijkrichting wordt gebaseerd op:
1. Resultaten voorgaande jaren
2. Algemene indruk leerkracht in de klas, observaties, kindgesprekkenGroep 8:Vanaf begin groep 8 starten de voorbereidingen voor het vervolgonderwijs. In januari maken de leerkrachten van groep 8 het voorlopige advies met elkaar. Dit wordt vervolgens besproken met de kwaliteitscoördinator en directie. Bij overeenstemming over het voorlopige advies wordt dit met ouder(s) en kind tijdens het gesprek besproken (januari). Het voorlopige advies zal op papier meegegeven worden.
Het voorlopige advies wordt gebaseerd op:
1. Resultaten voorgaande jaren
2. Algemene indruk leerkracht in de klas, observaties, kindgesprekken
3. Kijkrichting groep 7In februari maakt de leerling de doorstroomtoets.
Mocht het schooladvies negatief afwijken van de uitslag van de doorstroomtoets, zal er opnieuw contact worden gezocht met ouders. Er wordt dan samen met ouders gekeken of het advies positief wordt aangepast. De ouders melden in maart zelf hun kind aan bij het vervolgonderwijs. Daarna vindt er een warme overdracht plaats tussen de leerkracht van groep 8 en de toelatingscommissie van het voortgezet onderwijs.De leerkracht vult vooraf de gegevens in LDOS in om het dossier van uw kind digitaal over te dragen naar het vervolgonderwijs. (LDOS is een beveiligd leerlingoverdrachtsysteem). Deze gegevens worden met ouders en kind besproken.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
We werken volgens de zes eigenschappen van de positieve pedagoog, beschreven door Ivo Mijland van Ortho Consult. We willen leerlingen vanuit autonomie begeleiden in hun proces van leren leren, leren leven en leren kiezen.
Op de eerste plaats is het belangrijk dat de leerkracht en de klas vanuit intrinsieke motivatie het gesprek aangaan. De leerlingen halen het meeste uit een lesdag, waarin vanuit een plezierig leerklimaat de les wordt ingericht. Er moet een plezierige werkrelatie zijn om tot succesvolle onderwijs te kunnen komen. Om bij dat wederzijdse plezier te komen, beschikken succesvolle pedagogen over de volgende zes eigenschappen:
1 Laat je kennen
Een succesvolle pedagoog is bereid om ook te laten zien wie hij of zij is, behalve de meester of juf. Als je je leerlingen wilt leren kennen, is het van belang om ook jezelf bloot te durven stellen en ook je kwetsbaarheid te durven tonen wanneer dat passend is. Je nodigt leerlingen op die manier uit om ook iets van zichzelf te laten zien2 Het kind centraal
We hebben de neiging om onze eigen kennis en vaardigheden centraal te stellen. Waarom doe je niet/stop daarmee/doe normaal… zijn veelgehoorde zinnen. We stellen ons doel en ons vakmanschap voorop. We willen immers dat een leerling goede cijfers haalt, Hierdoor vergeten dat het in onze ogen ongewenste gedrag, gevoed wordt door een motivatie van de leerling. Als je de leerling centraal stelt, begin je met de situatie zoals die is, zonder oordeel. Als je de leerling(en) centraal stelt, voelen leerlingen zich gezien en gehoord. Dat zorgt in vrijwel alle situaties voor een wisselwerking, waarin de leerling ook jouw vragen en opdrachten serieus zal nemen.3 Geef positieve aandacht
Vanuit onze Calvinistische grondslag, hebben we de neiging om onze feedback te richten op het probleem. We geven aandacht aan wat we niet willen. Dat terwijl wetenschappelijk bewezen is dat je meer krijgt van wat je niet wilt, als je feedback geeft op wat je niet wilt. Succesvolle pedagogen benoemen dingen waar ze wél tevreden over zijn. Er gebeuren teveel mooie dingen op een dag, die de moeite waard zijn om er aandacht aan te schenken.4 Zie de dingen niet zoals jij bent
Vanuit onze eigen rugzak, beschouwen we elke situatie onbedoeld vanuit hoe we zelf zijn. We focussen ons dan op onze eigen koffer, terwijl de leerling vrijwel altijd een andere blik heeft op de situatie. We hebben de neiging om de ander te overtuigen dat er een negen getekend is, terwijl de leerling vanuit zijn positie een zes ziet. Onze overtuigingen zorgen ervoor dat we een gekleurd beeld hebben. Hoe je bijvoorbeeld reageert op pesten in de klas, wordt onbewust bepaald door wat er over pesten in jouw geschiedenisboekje staat geschreven.5 Werk oplossingsgericht
Veel leerkrachten denken oplossingsgericht te werken. Ze helpen de leerling zo snel mogelijk aan een oplossing, vanuit de overtuiging dat een goede leerkracht de ander helpt. Onze blik op oplossingsgericht gaat echter niet uit van de oplossing van de leerkracht, maar over de oplossingen van de leerlingen. Op deze manier werk je aan een onderwijsklimaat waarin leerlingen zich waardevolle deelnemer vinden aan het proces. De leerlingen gaan dan ervaren: ik kan het, ik kan het zelf en als ik het niet kan kan ik zelf hulpvragen stellen.6 Wees geen zie-je-wel-ist
Veel situaties mislukken omdat we de zie-je-wel kaart trekken nog voor het schooljaar begonnen is. Denk aan de leerkracht die een lastige groep krijgt toegewezen. Onbewust beschouwen we zo’n situatie met een mislukkingsgemotiveerde blik. Die blik kent drie levels. We zien voor de start al de beren op de weg (dat gaat met deze klas niet lukken). We wachten bij de start van het onderwijs op de beren (we wachten net zo lang tot de beer er is en zeggen dan zie-je-wel) en ten derde delen we de waargenomen beren met anderen. Wie de zie-je-wel-bril afzet start elk uur, elke dag, elke maand en elk schooljaar met een nieuwe beginsituatie waarin mogelijkheden en kansen centraal staan.
Op 11 maart 2024 heeft de inspectie basisschool De Vossenberg bezocht. Dit bezoek was een vervolg op het bezoek dat de inspectie vorig schooljaar op 27 maart heeft afgelegd. De inspectie heeft inmiddels geconstateerd dat de school aan de herstelopdrachten heeft voldaan, waarbij de Vossenberg het oordeel 'Voldoende' heeft gekregen. Het onderzoeksrapport is te lezen op onze website.
Een voldoende beoordeling van de onderwijsinspectie betekent dat de school aan de basisnormen voldoet. Toch blijft er natuurlijk altijd ruimte voor verbetering en groei. We zullen dan ook de feedback van de inspectie gebruiken om praktijken voortdurend te verbeteren en te streven naar hogere niveaus van kwaliteit.