Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
We volgen de kinderen in hun ontwikkeling door goed te observeren en te registreren. Hiervoor
gebruiken we onze observaties, en de methode gebonden toetsen. In de groepen gebruiken we de
landelijk genormeerde toetsen van het IEP-leerlingvolgsysteemtoetsen.
Uiteraard toetsen we niet om het toetsen. De toetsen en observaties worden geanalyseerd volgens een
vast format. Vervolgens worden er conclusies uit getrokken die mede de basis vormen van wat er in de
komende periode aangeboden wordt.
In groep 7 krijgen de kinderen een voorlopig advies. Halverwege groep 8 bespreekt de leerkracht van
groep 8, samen met ouders en kind wat het schooladvies gaat worden voor het voortgezet onderwijs. Na de doorstroomtoets wordt het advies naar boven bijgesteld als hier aanleiding voor is.We adviseren zo kansrijk mogelijk.
Eind groep 7 krijgen onze leerlingen een voorlopig advies. Deze is tot stand gekomen na overleg met de leerkracht, kwaliteitsmedewerker en de directeur.
Het voorlopige advies is gebaseerd op de (werk)houding in de klas, resultaten op de methode toetsen en de Iep-toetsen.
Na de doorstroomtoets krijgen de kinderen het definitieve advies. Ook deze is tot stand gekomen na overleg met de leerkracht, kwaliteitsmedewerker en de directeur.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
Het sociaal-emotionele welbevinden van de leerlingen heeft veel invloed op hun totale functioneren. Onze school besteedt daarom structureel en systematisch aandacht aan deze ontwikkeling van de kinderen. We doen dit omdat we onze kinderen willen opvoeden tot verantwoorde burgers. Ze moeten goed voor zichzelf kunnen zorgen en goed kunnen omgaan met de mensen en de wereld om hen heen.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.