OBS de Blijberg

Gordelweg 216 3039 GA Rotterdam

  • Hoofdingang aan De Gordelweg
  • Voorkant school aan de Gordelweg
  • Speelplaats van de bovenbouw aan De Noorderhavenkade Links
  • Speelplaats van de onderbouw aan De Noorderhavenkade Rechts
  • Speelplaats onder- en middenbouw

Resultaten eindtoets

Toelichting van de school

Op de Blijberg organiseren wij het onderwijs zo dat we zicht hebben op de verschillen tussen de kinderen en daarop kunnen sturen. Het aansluiten bij de onderwijsbehoefte stimuleert de kinderen om steeds een stap verder te komen in hun ontwikkeling. De analyse per vakgebied helpt ons om te bepalen wat er nodig is om groei te stimuleren en/of minimaal de schoolambitie met elkaar te behalen.  

Na analyse van de data per vakgebied wordt er bepaald wat er nodig is om groei te stimuleren en/of minimaal de ambitie te behalen. Wij maken hiervoor gebruik van de bijbehorende 4D-model van data, duiden, doelen en doen. Wij zetten hierbij nadrukkelijk in op de beïnvloedbare onderwijsfactoren: didactisch- en pedagogisch handelen, leertijd, leerstofaanbod, klassenmanagement en schoolklimaat.

Resultaten en eindtoets
Op onze school maken we gebruik van de IEP eindtoets. Wij kijken bij de eindtoets naar de behaalde percentages op de referentieniveaus.

Het fundamenteel (1F) niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.

Het streefniveau (1S/2F) is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school (58,6% voor De Blijberg).

De Blijberg scoort als basisschool boven de signaleringswaarde dat past bij scholen met een vergelijkbaar schoolgewicht. De ambitie van de Blijberg is een score tenminste van 70% 2F/1S en 98% 1F.  In het onderstaande overzicht vindt u onze resultaten op de referentieniveaus.

Referentieniveau 1F                                                            Referentieniveau 1S/2F

Schoolambitie    85%                                                            Schoolambitie     70%
Signaleringswaarde inspectie     85%                                      Signaleringswaarde inspectie       58,6%
Driejaarsgemiddelde                 98,6%                                   Driejaarsgemiddelde                   71,8%
Resultaat 22-23                        98,6%                                   Resultaat 22-23                          66,7%  

De duiding van de rekenresultaten en taalverzorging geeft ons de informatie dat het beleid voor de leerlingen die meer aankunnen moet worden herzien, zodat ook zij de nodige groei doormaken en het onderwijsaanbod aansluit bij hun behoeftes. Dit is ook de reden waarom in het schooljaar 22-23 de ambitie op referentieniveau 1S/2F net niet is gehaald.  

Wat gaan we behouden?
Deze onderwerpen hebben een positieve bijdrage aan ons onderwijs gehad:

  • Een veilig schoolklimaat vanuit de basisprincipes en essenties vanuit het jenaplanonderwijs.
  • Het werken met Leeruniek is helpend bij het in kaart brengen van de onderwijsbehoefte van de kinderen en om vervolgens het aanbod hierop af te stemmen.
  • Er is een balans bij het aanbieden van nieuwe leerstof tussen het gericht inoefenen en het toepassen.·      
  • Het jenaplanonderwijs sluit goed aan bij de belevingswereld van onze leerlingen waardoor de betrokkenheid hoog is en het ten goede komt van het leerrendement.

Wat gaan we anders doen?

  • De vernieuwde/herziende onderwijsplannen technisch lezen, spelling en rekenen o.a. met (de implementatie) van de nieuwe methode ‘Actief leren lezen’ borgen.
  • De instructie en tijdsinvestering op het gebied van lezen, spelling en rekenen d.m.v. goed klassenmanagement verbeteren d.m.v. scholing ‘Het Kan’. ·      
  • De extra handen in de groep en RT, voorheen vanuit de NPO-gelden, continueren (o.a. subsidie basisvaardigheden), dit heeft ook door uitval nog niet het gewenste effect gehad. 

Welk percentage leerlingen behaalt het fundamentele niveau en welk percentage het streefniveau?

Let op: In schooljaar 2023-2024 is de eindtoets vervangen door de doorstroomtoets. Op dit moment zie je nog de resultaten van de eindtoets van 2023.
De resultaten van de doorstroomtoets van 2024 zijn na de zomer voor het eerst zichtbaar. Dit is in lijn met de beoordeling van de Inspectie van het Onderwijs. Kijk voor meer informatie op de website van de inspectie.

Let op: Voor de beoordelingen in het schooljaar 2023-2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.

Fundamenteel niveau

Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.

Bron

Streefniveau

Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.

Bron

Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?

Toelichting van de school

De stamgroepleider geeft kwalitatief goed onderwijs aan zijn of haar groep, hij houdt rekening met de onderwijsbehoeften van de individuele leerlingen. Er wordt in de lessen gebruik gemaakt van het 'Blijberg instructiemodel'. Wij proberen onze activiteiten zo te organiseren, dat zij optimale ontwikkelingskansen bieden voor elk kind en kiezen daarbij voor activerende directe instructie, waarin het actief leren en kennisconstructie centraal staat (zie bijlage). Wij werken met coöperatieve werkvormen bij instructie en verwerking. Het  groepsplan wordt als basis gebruikt bij het onderwijs. De leerkracht stemt de  week/ dagplanning in zijn logboek af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen, gebruik makend van het groepsplan.  De leerkracht stemt zijn dagelijks handelen voortdurend af op de behoeften van de leerlingen en het noodzakelijke aanbod. Bijstellingen of aanpassingen van het groepsplan zowel voor de groep als een individuele leerling worden in het logboek genoteerd en de acties worden hierin doorgepland (4d cyclus van BOOR). Gegevens uit observaties, gesprekjes met leerlingen en analyse van werk worden verzameld en gebruikt om het groepsplan te evalueren (logboek/weekplanning). Met het hele team zijn afspraken gemaakt hoe wij dit logboek gebruiken.    

Wij volgen de kinderen met behulp van Leeruniek waarbij de leerkracht twee keer per schooljaar de cyclus handelingsgericht werken doorloopt. De eerste cyclus loopt van augustus tot januari, de tweede cyclus loopt van februari tot juli. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het programma Leeruniek. Deze cyclus bevat de volgende zes fasen:

1.                  Het evalueren van het lopende groepsplan. Hiervoor worden alle beschikbare leerling-gegevens gebruikt (analyse IEP toetsen, methode gebonden toetsen, observaties, gemaakt werk, overige gegevens). Op grond van deze gegevens wordt het groepsdocument in Leeruniek bijgewerkt. Dit gebeurt zowel op groepsniveau als op leerlingniveau.

2.                  Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.

3.                  Benoemen van de onderwijsbehoeften van deze leerlingen. Is er voldoende informatie om deze onderwijsbehoeften te benoemen? Zo ja, wat zijn de pedagogisch-didactische behoeften van de leerling? Zo nee, welke informatie is nodig om deze informatie vast te kunnen stellen? Op basis van een duidelijke vraag verzamelt de leraar of IB’er deze informatie.

4.                  Groeperen van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften in een subgroep. Wij kiezen voor 3 aanpakken: verrijkt (met compacten en verrijken), basis of intensief. Kinderen met een (tijdelijk) individueel handelingsplan (RT) maken deel uit van de betreffende subgroep, maar zij worden daarin apart benoemd. De kinderen met  een aparte leerlijn hebben een ontwikkelingsperspectief. 

5.                  Het opstellen van een plan voor de hele groep. Op basis van de doelen die de leraar wil bereiken en de onderwijsbehoeften van de leerlingen ontwerpt hij (eventueel samen met de IB’er) een onderwijsaanbod voor de hele groep bestaande uit 3 niveaus. Het groepsplan in Leeruniek beschrijft hoe de leraar de komende periode met de verschillen in de groep zal omgaan.

6.                  Het uitvoeren van de plannen. De leraar voert de plannen uit. Op basis van zijn dagelijkse observaties en reflecties past hij de plannen zo nodig aan, eventueel na overleg met de IB’er.  

Elke cyclus wordt afgerond met een groepsbespreking waarin de stamgroepleider en de IB’er de afgelopen periode bespreken, analyseren en doelen stellen voor de volgende periode.

Bij de evaluatie kijkt de stamgroepleider naar de vorderingen van de leerlingen en naar de resultaten van de eigen aanpak de afgelopen periode. Op basis hiervan evalueert de leerkracht of er voor het nieuwe groepsplan aanpassingen in de aanpak nodig zijn. De groepsbespreking (evaluatie) wordt door de leerkracht schriftelijk voorbereid en verstrekt vooraf de volgende gegevens aan de intern begeleider:

o        Het vorig groepsplan is geëvalueerd: ondernomen acties  en  te ondernemen acties voor de groep zijn beschreven.

o        Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zijn aangegeven.

o        De onderwijsbehoeften van de leerlingen zijn benoemd. Tijdens de groepsbespreking bespreken de stamgroepleider en intern begeleider bovenstaande bevindingen en vindt verdere invulling plaats.

Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?

Toelichting van de school

De Overstaproute

Elk jaar stappen in Rotterdam ruim 6000 kinderen over van het basis naar het voortgezet onderwijs. Voor al die kinderen moet de overstap zo soepel mogelijk verlopen. Het is de bedoeling dat zij meteen op de goede school en op het juiste niveau terecht komen. Om dat te realiseren is de Overstaproute ontwikkeld. Daarin staan afspraken waaraan alle Rotterdamse scholen voor basis en voortgezet onderwijs zich zullen houden. Onze school houdt zich aan deze afspraken.

Advisering

Aan het einde van groep 7 wordt een voorlopig advies gevormd, zodat leerlingen en ouders zich gericht kunnen gaan oriënteren op een vervolgschool. Om tot een passend advies te komen worden naast de toetsresultaten ook observaties en kindkenmerken meegenomen. Het definitieve advies volgt na de doorstroomtoets in februari van leerjaar 8.

Weergave Schooladvies

Bron

Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?

In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
In het derde jaar

Bron

Sociale ontwikkeling

Hoe denkt deze school over sociale ontwikkeling?

De Blijberg is als Jenaplanschool een school waar je leert samenleven. Een school waarin we kinderen leren inclusief te denken en de dialoog aan te gaan.

Vanuit de democratische grondslag nemen kinderen samen met hun stamgroepleider verantwoordelijkheid voor het leer- en leefklimaat in de groep.

Op De Blijberg leren kinderen kritisch naar de wereld te kijken en creatief de problemen die zich voordoen in het leven aan te pakken, samen en gelijkwaardig.

Kernwaarden uit de visie op sociale ontwikkeling

  • Relatie met jezelf en de ander
  • Ambities tonen/talent inzetten
  • Onderzoeken en samenwerken

Wat zegt de inspectie over de school?

De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.

Terug naar boven