Grondslag
De grondslag voor alle facetten van het onderwijs op onze scholen is het onveranderlijk Woord van God; de Bijbel. Aan dat Woord worden de beginselen voor de opvoeding en het onderwijs ontleend overeenkomstig de onverkorte en onveranderde "Drie formulieren van Enigheid" te weten de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels vastgesteld in de Synode van Dordrecht in de jaren 1618 en 1619. In deze drie formulieren vinden wij de leer van Gods Woord samengevat.
Uitgangspunten van onze scholen
De leden van onze schoolvereniging zien in een uitsluitend voorwerpelijke prediking van Gods Woord een ernstig tekort. Daarom achten zij de schriftuurlijk-bevindelijke prediking en kennis van dat Woord, zoals deze ons is overgeleverd door de Reformatie en Nadere Reformatie, absoluut noodzakelijk. Het voelen van de noodzaak om dien overeenkomstig onderwijs te doen geven aan de kinderen, is het motief geweest tot het stichten van onze scholen en is nog altijd de bestaansgrond ervan.
Visie op de mens
Om het doel van de opvoeding en het onderwijs te beschrijven, kunnen we niet om de vragen rond het mens-zijn heen. De vraag “Hoe beschouwen wij het kind, de mens” moet eerst beantwoord worden, als de vraag naar het doel van de opvoeding aan de orde gesteld wil worden. Hierbijdient Gods Woord ons te leiden als het enige richtsnoer. In Zijn Woord zegt de Heere ons hoe het leven van Zijn schepselen zou moeten zijn, hoe het is en hoe het worden kan.
Bijbelsmensbeeld
In Gods Woord lezen we hoe God de mens schiep:goed en naar Gods beeld en gelijkenis. Door de zondeval is de schepping verwoest en is de mens het beeld Gods verloren. De verhouding tot God is totaalverstoord. Daardoor is de schuld gekomen over het gehele menselijk geslacht.Ons doopformulier verwoordt het als volgt:“Wij zijn met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren en daarom kinderen des toorns, zodat wij in het Rijk van God niet kunnen komen, tenzij wij van nieuws geboren worden.” Dankzij Gods algemene genade wordt de doorwerking van de zonde getemperd. Alleen door Gods bijzondere genade wordt de verhouding tot God echter weer hersteld. De Bijbel spreekt van de weg terzaligheid.
Verlossing beloofd
Direct na de zondeval heeft God zelf die weg ter verlossing bekend gemaakt. In Gen. 3 vers 15 lezen we: “Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, tussen uw zaad en tussen haar zaad, datzelve zal u de kop vermorzelen en gij zult het de verzenen vermorzelen.” Als een gouden draad loopt door de Bijbel de geschiedenis van de beloofde Zaligmaker. Hij, de Zoon van God, kwam op dat geestelijk doden door Zijn kracht weer levend kunnen worden.
Wedergeboorte noodzakelijk
Hoewel het vanuit de mens totaal onmogelijk is om tot God terug te keren, wil God toch in de weg van bekering en geloofverzoening tot stand brengen, vanwege het offer van Zijn Zoon. Noodzakelijk is het geloof in Hem, dat door deHeilige Geest, als Toepasser van de heilsweldaden van Christus, in de wedergeboorte in het hart wordt gewerkt. De Bijbel spreekt van een persoonlijk geloof en van een persoonlijke bekering. De Heere Jezus spreekt hier bijvoorbeeld over met Nicodemus (Johannes 3). Persoonlijk moeten we leren hoe groot onze zonde en ellende is en hoe we daarvan verlost moeten worden. Op kinderlijke wijze moet met onze kinderen gesproken worden over de noodzakelijkheid en de mogelijkheid van de vernieuwing des harten bij God vandaan.
Het doel van het onderwijs
Vanuit bovenstaande uitgangspunten zien wij het als onze opdracht om de kinderen op te voeden in de vreze des Heeren, die het beginsel van de wijsheid is. “Leer de jongen de eerste beginselen naar de eis Zijns wegs”. (Spreuken 22:6) Ons onderwijs beoogt zodoende in afhankelijkheid van de zegen des Heeren bij te dragen aan de vorming van de leerling tot een zelfstandige, God naar Zijn Woord dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid om de ontvangen gaven te besteden tot Zijn eer, tot heil van het schepsel en tot welzijn van kerk, gezin en alle maatschappelijke verbanden,waarin God hem plaatst. Onderwijskundig gezien hebben onze scholen als doel de leerlingen zodanig te leiden, dat ze in het vervolgonderwijs hun leerweg kunnen vinden. Scholen hebben een onderwijzende en een opvoedende taak. Wij geven hieraan vorm vanuit dezelfde grondslag als de ouders. Het opvoeden thuis en op school dient in elkaars verlengde te liggen. Van de ouders wordt dan ook gevraagd de grondslag en het doel van de schoolvereniging te onderschrijven. In de beschermde omgeving die de scholen bieden, hebben we de taak om de leerlingen waarden en normen overeenkomstig de in de statuten van de vereniging genoemde grondslag bij te brengen en deze te leren gebruiken als toetsingskader voor alles wat in de maatschappij op hen afkomt.
Uitgangspunten en doel in de praktijk. Uit het gestelde doel zal duidelijk zijn, dat we op onze scholen in de opvoeding eigen accenten leggen: de school meer als“werkgemeenschap” in het verlengde van het gezin als “leefgemeenschap”.
Leerstofaanbod
Vanwege de identiteit hebben onze scholen de opdracht de kinderen te onderwijzen in de Bijbelse geschiedenis en Kerkgeschiedenis. Elke schooltijd wordt met het zingen van een psalmvers en gebed geopend en gesloten. Daarnaast wordt iedere dag een bijbelles gegeven. Op maandag staat hierbij de aangeleerde en te leren psalm centraal. In groep 8 wordt op maandag aandacht besteed aan de Heidelbergse Catechismus. Op vrijdag worden Bijbelse feiten van buiten geleerd en overhoord. De overige dagen wordt een vertelling gedaan. In de groepen 7 en 8 wordt ook kerkgeschiedenisles gegeven. Verder hebben wij ons te houden aan de door de overheid gestelde kerndoelen: In de wet vastgelegde beschrijvingen van onderwijsinhouden die iedere Nederlandse basisschool dient aan te bieden.
Pedagogisch klimaat
Onze scholen willen instellingen zijn waar alle kinderen zich thuis voelen. Een veilig en stimulerend pedagogisch klimaat is een voorwaarde om te komen tot goedonderwijs. Ook hierin komt tot uitdrukking dat wij de Bijbel centraal stellen in het onderwijs. Gods heilzame geboden zijn de basis en het kader voor ons pedagogisch klimaat. Vanuit de ontwikkelingspsychologie weten we dat ieder kind drie basisbehoeften nodig heeft om te ontwikkelen tot een evenwichtige persoonlijkheid. Vanuit onze eigen identiteit pogen we die behoeften dagelijks op de volgende wijze te realiseren:
· Relatie
- Ieder kind heeft behoefte aan relaties met mensen, van wie het kind weet dat ze hem waarderen, respecteren en met hem om willen gaan. Binnen school valt hier te denken aan leerkrachten en medeleerlingen.
· Competentie
- Iedere leerling heeft een realistisch competentiegevoel nodig: Het gevoel de dingen die gevraagd worden aan te kunnen. Voorkomen moet worden dat het tegenoverstaande gevoel gaat overheersen, zodat het kind gaatzeggen: Ik kan het toch niet.
· Onafhankelijkheid
- Ieder kind heeft behoefte aan een zekere mate van onafhankelijkheid, het zonder anderen zelf tot iets in staat te zijn. Daarbij dient echter niet uit het oog verloren te worden dat de afhankelijkheid van “de Ander" juist in alle omstandigheden benadrukt dient te worden. We willen door het ontwikkelen van een goed pedagogisch klimaat zoveel mogelijk preventief werken. Helaas komt het echter toch voor dat er kinderen geplaagd worden. Dit verdient alle aandacht, en we vragen u contact met ons op te nemen indien u signalen opvangt die wijzen op negatief gedrag tussen kinderen onderling.
Innerlijk en uiterlijk
Het eigen karakter van onze scholen komt ook tot uitdrukking in een aantal essentiële uiterlijke zaken. Eerbaarheid is hierin het leidende, Bijbelse principe. Zowel meisjes als jongens dienen daarom in nette, verzorgde kleding opschool te verschijnen. In de scheppingsorde is door de Heere onderscheid gemaakt tussen man en vrouw. Dit onderscheid zal ook in de kleding en haardracht tot uitdrukking komen. Het noemen van voorbeelden is moeilijk, omdat niet alles in regels is te vatten. We willen in dit verband echter wel vermelden dat het dragen van een rok of jurk door meisjes op onze school vanzelfsprekend is. Zij komen niet in een broek of broekrok op school. Verder is van belang aan te geven dat zowel jongens als meisjes niet "schaars gekleed" verschijnen (ook niet bij warm weer). Deze kledingvoorschriften gelden ook voor ouders die de school bezoeken of kinderen op komen halen. Ter afronding van dit onderdeel kan gesteld worden dat het gedrag en de levensstijl van de leerlingen zodanig dienen te zijn dat geen inbreuk wordt gemaakt op opvattingen die stoelen op de grondslag van de vereniging. Van de leerlingen wordt verwacht dat zij overal, doch in het bijzonder op school, zorgvuldigheid jegens een ander of diens goed in acht nemen. Door een leerling toegebrachte schade dient te worden vergoed door de ouders.
Kern
Blijvende bezinning op uitgangspunten, doel en praktijk is nodig. We dienen ons echter altijd te realiseren dat een leven in tere afhankelijkheid van de Heere en het besef te leven onder Zijn alziend oog dagelijks verkregen moeten worden, om op een verantwoorde wijze de weg te vinden in ons leven en werken. Gods Woord is en blijft daarin het vaste en onveranderlijke gegeven waarop we elkaar als scholen en ouders moeten kunnen aanspreken.