Scholen kiezen per schooljaar een eindtoets. Ze kunnen kiezen uit vijf goedgekeurde eindtoetsen: de Centrale Eindtoets, ROUTE 8, de IEP Eindtoets, de Dia-eindtoets of de AMN Eindtoets">Resultaten eindtoets
Wij hebben het afgelopen schooljaar deelgenomen aan de eindtoets. We hebben gekozen voor Route8. Deze eindtoets wordt in de periode april/mei afgenomen. De jaren voorafgaand aan groep 8 hebben wij onze leerlingen gevolgd volgens een leerlingvolgsysteem. Waarbij wij hen vanaf 4 tot 12 jaar in hun ontwikkeling volgen en het onderwijs op hun behoefte kunnen aanpassen. Met deze gegevens, de methodetoetsen en onze observaties kunnen wij de kinderen voorzien van een goed advies voor hun vervolgopleiding. Wij zien dat ook de scholen voor VO naast ons advies, het LeerlingVolgSysteem gebruiken voor de plaatsing van de leerlingen.
Let op: In schooljaar 2023-2024 is de eindtoets vervangen door de doorstroomtoets. Op dit moment zie je nog de resultaten van de eindtoets van 2023.
De resultaten van de doorstroomtoets van 2024 zijn na de zomer voor het eerst zichtbaar. Dit is in lijn met de beoordeling van de Inspectie van het Onderwijs. Kijk voor meer informatie op de website van de inspectie.
Let op: Voor de beoordelingen in het schooljaar 2023-2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.
Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets / doorstroomtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Op basisschool De Noord worden de leerlingen methode-onafhankelijk getoetst op de volgende vakgebieden:Technisch lezen 3x per jaar, Spelling 2x per jaar, Begrijpend lezen 2x per jaar, Rekenen en Wiskunde 2x per jaar en Woordenschat 2x per jaar. De Intern Begeleider evalueert twee keer per jaar, in samenwerking met zowel het team en de individuele leerkracht, de vorderingen van de leerlingen en past waar nodig de aanpak in de klas -op individueel niveau of op groepsniveau- aan. Ons doel is om zo hoog mogelijke reële resultaten te behalen, passend bij de mogelijkheden van ieder kind.
Van schooladvies tot aanmelding middelbare school.
Het schooladvies: waar letten leerkrachten op?
Iedere basisschool werkt met een zogenaamd leerlingvolgsysteem (lvs). Er bestaan verschillende leerlingvolgsystemen met bijbehorende lvs-toetsen. Obs de Noord maakt gebruik van de Cito-Leerling in beeld toetsen. Ieder kind maakt 2x per jaar de lvs-toetsen. Deze zijn op de gebieden lezen zowel technisch als begrijpend lezen, spelling en rekenen. De uitslagen van de lvs-toetsen staan in grafieken. De grafieken geven in 1 oogopslag een duidelijk beeld van de resultaten en vooruitgang van het kind op deze toetsen. Daarnaast maakt ieder kind op school verschillende soorten toetsen die horen bij de methoden. De kinderen maken iedere 5 à 6 weken methode toetsen over alle vakken die zij aangeboden krijgen in de groep. De scores voor begrijpend lezen en rekenen tellen het zwaarst mee voor het schooladvies. Begrijpend lezen is namelijk bij de meeste vakken in het voortgezet onderwijs belangrijk. Denk bijvoorbeeld aan alle informatie die je bij geschiedenis en aardrijkskunde moet lezen (en begrijpen!). Rekenen telt zwaar mee, omdat het de basis is van wiskunde en ook wordt gebruikt bij de andere bètavakken. Leerkrachten in groep 7 en 8 kijken voor hun schooladvies niet alleen naar de resultaten in het lvs en vanuit de methode toetsen. De leerkrachten kijken gedurende het hele jaar ook naar andere belangrijke kindfactoren.
Zelfstandig werken: is het kind in staat om zichzelf aan het werk te zetten en te houden? Lost het zelf kleine problemen op? Kan het kind een planning maken en zich eraan houden? Maakt het werkstukken en spreekbeurten zelf of heeft het hulp nodig?
Leermotivatie: vindt het kind leren leuk? Is het op school en thuis leergierig? Stelt het vragen tijdens de les of zoekt het zelf meer informatie op?
Huiswerkhouding: denkt het kind zelf aan het huiswerk? Gaat het uit zichzelf aan de slag of moet de ouder/verzorger er bovenop zitten? De leerkracht kijkt of het huiswerk op tijd wordt ingeleverd en of er voldoende tijd aan besteed is.
Zelfvertrouwen: is het kind faalangstig of juist vol vertrouwen? Vraagt het voortdurend om bevestiging? Of heeft het genoeg geloof in zijn eigen kunnen om zelfstandig verder te werken?
Concentratie: is het kind in staat om zich langere tijd te concentreren of is het snel afgeleid?
Al deze factoren hangen natuurlijk met elkaar samen. Het zijn allemaal factoren die meespelen bij het kiezen van het schoolniveau en het soort school.
De leerkrachten in groep 7 en 8 kijken naar alle bovengenoemde gegevens vanaf groep 5. Voordat de leerkrachten een advies bepalen wordt er gesproken met de voorgaande leerkrachten, met de intern begeleider van de school en met de directie. Samen komen zij tot een advies.Van preadvies naar definitief advies:
Op Obs de Noord ontvangen leerlingen eind groep 7 hun preadvies. Dit is een vooruitblik die de leerkracht van groep 7 heeft gemaakt in samenspraak met de intern begeleider en directie. Hierbij wordt ook gekeken naar alle bovengenoemde onderwerpen (toets resultaten lvs, resultaten methode toetsen, kindfactoren). Wanneer deze leerlingen in groep 8 komen, maken zij in november nog eenmaal de lvs toetsen. Ook maken zij tot aan januari nog verschillende methode gebonden toetsen. De leerkracht in groep 8 maakt, in samenspraak met intern begeleider en directie in december/januari het voorlopig advies.
- In januari ontvangen de leerlingen hun voorlopig advies.
- In februari maken zij de doorstroomtoets.
- Ieder jaar wordt er een datum bekend gemaakt waarop de leerlingen hun definitieve ? advies ontvangen. Dit is ergens half – eind maart. Komt er uit de doorstroomtoets een hoger schooladvies dan het voorlopig advies van school? Dan moet de school het advies heroverwegen en bijstellen omhoog. De school mag ook besluiten het advies niet te verhogen, maar dat kan alleen als dat in het belang is van de leerling. School heeft in dit geval altijd een gesprek met de leerling en ouders over de uitkomst van de doorstroomtoets en over het wel/niet verhogen van het voorlopig advies. Geeft de doorstroomtoets een lager schooladvies aan dan het voorlopig advies? Dan verandert er niets. Je kind houdt dan het eerder gegeven advies van school.
- Na het ontvangen van hun definitieve advies melden leerlingen zich aan op een middelbare school naar keuze.Onderwijskundig rapport:
De gegevens uit het leerlingvolgsysteem worden ook gebruikt voor het onderwijskundig rapport (okr). Dit okr wordt geschreven door de leerkracht in groep 8. Het rapport gaat niet alleen over de behaalde resultaten. Er is ook ruimte voor informatie over de ontwikkeling, het gedrag, het schoolverzuim en eventuele extra ondersteuningsbehoeften van je kind. Bijvoorbeeld als het kind nog wat hulp kan gebruiken bij het plannen of moeite heeft met de omgang met andere kinderen. Alle bovengenoemde gegevens komen hierin terug. Het onderwijskundig rapport wordt in januari met ouders doorgenomen en ondertekend. Vanuit het ondertekende okr komt een unieke code. Hiermee kan een leerling ingeschreven worden op de middelbare school.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
We verstaan hieronder het aanleren van sociale vaardigheden. Kinderen leren en ontwikkelen op school competenties die nodig zijn om in allerlei situaties op een goede manier met anderen om te gaan en bij te dragen aan de samenleving. Dit zijn vaardigheden zoals samenwerken, conflicten oplossen, planmatig een taak aanpakken en zelfredzaamheid. Sociale competenties dragen daarmee bij aan een positief en sociaal veilig klimaat op school, het verbeteren van de leerprestaties en de ontwikkeling van burgerschap. We besteden extra aandacht aan het voorkomen van pesten, hoe gaan we met elkaar om. Dit doen we gedurende de hele dag, op vaste momenten in de week zetten we hier nog extra op in door de inzet van Soemokaarten. Gedurende de periode van 6 tot 8 weken staat er in de gehele school een thema rondom sociale vaardigheden centraal.Een onderdeel van de sociale opbrengsten is het werken aan burgerschap. De Noord is een school waar het kind centraal staat. In een warme sfeer, binnen een veilig esetting worden er betekenisvolle en uitdagende activiteiten aangeboden, zowel in de klassen als op het leerplein. De kinderen doen hierdoor kennis op en leren vaardigheden die zij nodig hebben om zich te ontwikkelen tot zelfverzekerde, zelfstandige mensen. Hoe houden wij ons op De Noord bezig met burgerschap? We bereiden de leerlingen voor op hun huidige en toekomstige rol in de samenleving. De relatie met de schoolomgeving en de schoolpopulatie (leerlingen en ouders) is relevant. Het naar binnen halen en opzoeken van de samenleving (schoolomgeving) en het benutten van de school als gemeenschap waarin leerlingen kennis kunnen maken met diversiteit, participatie, omgaan met dilemma's en conflicten besluitvorming en de mocratische principes en werkwijzen. Ervaringen opdoen met burgerschapsvorming kan in de klas plaatsvinden, maar ook binnen de school als gemeenschap en buiten de school. Een veelgebruikte uitdrukking bij burgerschapsvorming is 'leren door te doen en te ervaren'. Hoe geven wij invulling aan burgerschap?De gouden weken, Regels in de klas, inzet van de “Knaps”, Pestprotocol, Leerplein, Groenevoetstappen, Nationaalschool – en voorleesontbijt, Deweek van de pauze hap, Sociale betrokkenheid bij thuis situaties b.v. geboorte/scheiding, Kinderraad, Inzamelingsacties(goede doelen steunen), Gebruikmaken van diverse (social) media, Werken met Soemokaarten.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.