Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Kijk!
In groep 1-2 worden de leerlingen gevolgd door middel van het observatiesysteem Kijk!. De leerlingen worden gevolgd op het gebied van visuele-motorische ontwikkeling, taal- en denkrelaties, auditieve ontwikkeling, ontwikkeling rekenvoorwaarden, sociaal-emotionele ontwikkeling.
Dit registratiesysteem brengt de ontwikkeling van kinderen van in kaart en het daarop afgestemde aanbod. Twee keer per jaar in (januari en mei-juli) wordt van elke leerling een registratie gemaakt. In de periodes ertussen wordt geobserveerd, genoteerd en gereflecteerd. KIJK! heeft op elk gewenst moment gegevens beschikbaar, klaar om uit te draaien wat nodig is: een rapport per leerling, een groepsoverzicht of een groepsplan.
Handelings- en opbrengstgericht werken
Vanaf groep 3 brengen wij de tussenresultaten van de vakken technisch lezen, spelling, rekenen en begrijpend lezen (v.a. gr 4) in beeld met de niet-methodetoetsen van het IEP! leerlingvolgsysteem (toetsen in januari en juni) en de toetsen van de lesmethodes. Twee keer per jaar (januari en juni) wordt er een uitgebreide analyse gemaakt van de groepsresultaten op de IEP!-toetsen en individuele resultaten. De uitkomst van deze analyse wordt verwerkt in een onderwijsplan. In de onderwijsplannen staan de instructiebehoeften van de verschillende kinderen in de groep, grofweg verdeeld in drie categorieën: veel instructie, gemiddelde instructie en weinig instructie.In november en april wordt er een tussenevaluatie gemaakt aan de hand van de resultaten op de methodetoetsen. Dit wordt besproken in de groepsbesprekingen met de intern begeleider en de leerkracht.
Instructie onafhankelijke kinderen
Binnen deze structuur vinden wij het van belang dat kinderen die weinig instructiebehoefte hebben, ook minder instructie krijgen. De instructie worden gegeven aan de hand van het EDI-model. Hierin controleert de leerkracht gedurende de instructie welke kinderen er zelfstandig verder kunnen.
Deze kinderen kunnen vaak na een korte (of geen) instructie aan de slag, waarna ze werken aan verrijkingswerk. Wanneer deze kinderen onvoldoende (ten aanzien van de verwachting) scoren op een methodetoets wordt er geanalyseerd wat het probleem is:
- Maakt slordigheidsfouten;
- Gebruikt een onhandige / onjuiste strategie;
- Heeft toch instructie nodig;
- Moet werken aan reflectief vermogen, leren leren, leren hulp vragen etc.Op basis van deze informatie kijkt de leerkracht, welke ondersteuning deze leerling moet krijgen om de volgende toetsen wel naar verwachting te maken.
Instructie-afhankelijke kinderen
Kinderen die veel instructie nodig hebben, krijgen een zogeheten verlengde instructie. Hierbij wordt de stof herhaald met behulp van andere materialen of andere uitleg die beter past. Kinderen die na deze extra instructie nog meer ondersteuning nodig hebben krijgen dit door lesaanbod in een subgroep. Dit is vaak op een ander moment, bijvoorbeeld tijdens lezen of zelfstandig werktijd. Hierbij wordt er in een korte periode doelgericht gewerkt aan een bepaalde vaardigheid.Binnen de groep instructieafhankelijke kinderen is er een verschil tussen een reguliere, korte instructie met enkele voorbeeldsommen als kinderen die instructie afhankelijk zijn, waarbij veel opdrachten begeleid worden.
Methodetoetsen
De methodetoetsen worden ook gebruikt om het lesaanbod te plannen. Op basis van de instructiebehoeften van de kinderen uit de blokplanning, beslist de leerkracht aan welke doelen gewerkt moet worden en op welke manier. Er worden notities gemaakt van kinderen in de blokplanning, die bepaalt welk onderdeel ze extra uitgelegd moeten krijgen. Voor kinderen die instructie-afhankelijk zijn, wordt ook gekeken welke materialen of oefeningen wellicht beter aansluiten bij de instructie en verwerking.
2.1 Zachte kindkenmerken
Een kind is meer dan taal en rekenen alleen! Hiermee bedoelen we dat, naast de leerresultaten op de zaakvakken, ook de ‘zachte’ kindkenmerken zoals motivatie, doorzettingsvermogen, probleemoplossend vermogen, planvaardigheden, presenteren, opzoekvaardigheden, thuissituatie, e.d. van minstens even groot belang zijn om het voor het kind best passende niveau in te schatten. Bovengenoemde zachte kindkenmerken tellen derhalve ook mee in de advisering.2.2 Methodegebonden toetsen
Bij de methodes voor de zaakvakken, taalverzorging en rekenen worden regelmatig toetsen gemaakt. De gegevens hiervan worden meegenomen in het advies.2.3 Leerlingvolgsysteem (LVS)
Op Daltonschool de Tweemaster worden de kinderen in hun cognitieve ontwikkeling gevolgd d.m.v. het LVS van IEP, op de gebieden Lezen (begrip), Taalverzorging, Technisch Lezen & Rekenen. De leeropbrengsten op deze zaakvakken worden meegenomen in de advisering, waarbij de vakken Lezen en Rekenen goede voorspellers zijn van het inzichtelijk vermogen en het kunnen toepassen van het geleerde; belangrijke vaardigheden op het voortgezet- en beroepsonderwijs.2.4 Doorstoomtoets
Vanaf schooljaar 2023-2024 maken alle kinderen in groep 8 in februari de doorstroomtoets. Deze methodeonafhankelijke toets is bedoeld als extra gegeven, om te controleren of de school vanuit de dagelijkse lessen, observaties, (kind)gesprekken, methodetoetsen en leerlingvolgsysteem het kind voldoende in beeld heeft gekregen. De doorstroomtoets geeft een toetsadvies: een tweezijdig niveau voortgezet onderwijs wat vanuit de toets passend zou zijn. Indien dit toetsadvies hoger is dan het schooladvies, dient school het advies te heroverwegen. Zie hierover ‘Bijstellen schooladvies’.2.5 Adviescommissie
Om tot een zorgvuldig middelbaar schooladvies te komen is er op Daltonschool de Tweemaster een adviescommissie ingesteld. De adviescommissie bestaat uit: de directie, de intern begeleider en de leerkrachten van groep 7 en 8. Indien nodig worden interne specialisten ook betrokken bij het vormen van het advies. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de HB specialist. De directeur is de eindverantwoordelijke bij het tot stand komen van het schooladvies.2.6 Het pre-schooladvies (groep 7)
Het pre-schooladvies is een richting die de school aangeeft naar welk voortgezet onderwijsniveau uw zoon/dochter mogelijk zal uitstromen. Dit advies wordt eind groep 7 afgegeven. Met dit pre-schooladvies kunt u samen met uw zoon/dochter open dagen van voortgezet onderwijsscholen bezoeken om de scholen te leren kennen en sfeer te proeven. Het pre-schooladvies komt tot stand in een overleg van de adviescommissie. De adviescommissie baseert zijn advies op de werkhouding, de huiswerkattitude, de studievaardigheden en de sociaal –emotionele ontwikkeling van de leerling. Daarnaast wordt ook gekeken naar de methode gebonden toetsen en de toetsen van het IEP LVS (en de cito resultaten uit voorgaande jaren). U ontvangt het pre-schooladvies tijdens een gesprek met u als ouder(s), uw kind en de groepsleerkracht van groep 7. Tijdens dit gesprek ontvangt u een officieel schriftelijk document met daarop de bevestiging van het pre-schooladvies.2.7.1 Het (voorlopig) schooladvies (groep 8)
Het voorlopig schooladvies De kinderen ontvangen tussen 10 en 31 januari hun voorlopig schooladvies. Daltonschool de Tweemaster geeft een advies dat het beste bij het kind past. Het voorlopig advies komt tot stand in een overleg van de adviescommissie. De adviescommissie baseert zijn advies op de werkhouding, de huiswerkattitude, de studievaardigheden en de sociaal –emotionele ontwikkeling van het kind. Daarnaast wordt ook gekeken naar de methode gebonden toetsen en de toetsen van het IEP LVS (en de cito resultaten uit voorgaande jaren). U ontvangt het voorlopig advies tijdens een gesprek met u als ouder(s), uw kind en de groepsleerkracht van groep 8. Tevens ontvangt u een officieel schriftelijk document met daarop de bevestiging van het voorlopig advies (zie bijlage 2) en het OKR (onderwijskundig rapport). U heeft de mogelijkheid om dit OKR te controleren en uw zienswijze toe te voegen. Het definitief advies wordt afgegeven nadat de basisschool de uitslag van de doorstroomtoets heeft ontvangen (uiterlijk 15 maart). Wanneer de doorstroomtoets hoger is dan het voorlopig schooladvies, dient de school het advies bij te stellen. Alleen als het in het belang van het kind is, kan de school besluiten het advies niet bij te stellen. Dit moet dan goed onderbouwd en gemotiveerd worden en schriftelijk te worden vastgelegd. Bij een lagere score gebeurt er niets. Het OKR wordt na het vaststellen van het definitieve advies gereed gemaakt. Alle ouders ontvangen dan de definitieve versie. Hierin staat een unieke aanmeldcode waarmee uw kind kan worden aangemeld bij de VO school naar keuze.
2.7.2 Eventuele aanvraag LWOO
De scholen in Pijnacker en Delft vallen onder het samenwerkingsverband (SWV) VO Delflanden. Dit SWV hanteert geen LWOO-klassen. Zij hebben hun budget verdeeld over dalle VO-scholen. De VO scholen hebben de extra ondersteuning die zij kunnen bieden op eigen wijze opgenomen binnen hun ondersteuningsprofiel. SWV Koers VO (Rotterdam en Lansingerland) en SWV Haaglanden (Den Haag e.o.) hanteren daarentegen hun eigen voorwaarden en kennen wel LWOO toe.
Mocht een kind in aanmerking komen voor LWOO, is het fijn om als school vroeg te weten of deze leerling binnen SWV Delflanden blijft (dan hoeft er geen LWOO aanvraag gedaan te worden) of niet (dan dient deze aanvraag wel gedaan te worden). Mocht een LWOO aanvraag gewenst zijn, moet het kind voldoen aan de volgende criteria: Het kind moet een leerachterstand hebben op ten minste twee van de volgende vier domeinen: inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen, waarbij een combinatie van spellen en technisch lezen niet telt. En een IQ dat ligt tussen de waarden 75 tot en met 90. Of een IQ dat ligt tussen de waarden 91 tot en met 120 en met een sociaal-emotionele problematiek.Voor het volledige protocol verwijzen wij graag naar onze website.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
Anti-pestprogramma School- en klassenregels
Wij brengen de kinderen normen en waarden bij die gebaseerd zijn op respect en onderling vertrouwen. Dit is ook al eerder genoemd.
We kennen algemene schoolregels
Schoolregels:
1. We zijn aardig voor elkaar en respecteren elkaar.
2. Als het rustig is in het gebouw, is het prettig voor mij en jou.
3. Wees zuinig op het materiaal, dat geldt voor ons allemaal.Klassenregels worden aan het begin van het schooljaar door de leerkracht in samenspraak met de leerlingen opgesteld. Aanvullend worden er in de groepen nog extra afspraken gemaakt. De mening van leerlingen en de groepsbehoefte is hierin leidend.
Groepsdynamica
Na iedere vakantie, en in het bijzonder na de zomervakantie, wordt er extra aandacht besteed aan het groepsgevoel. De omgang- en gedragsregels worden weer afgestemd. Aanvullende klassenregels worden geformuleerd en wordt er actief gewerkt aan groepsvorming. Het is een natuurlijk proces dat in een groep diverse rollen en gedragingen zijn. Door er omgangsregels aan toe te voegen, worden structuren en gedragingen duidelijk en kunnen kinderen aangesproken worden op het gedrag.
Onder sociaal-emotionele vaardigheden verstaan we vaardigheden zoals elkaar leren kennen, luisteren naar elkaar, respectvol communiceren, zelfvertrouwen opbouwen, gevoelens uiten, assertiviteit en weerbaarheid, conflicten oplossen, omgaan met groepsdruk, risico's inschatten en doelen stellen.Als er geruzied of gepest wordt, spreken wij in eerste instantie de betrokken kinderen hierop aan. Als wordt vastgesteld dat het om structureel pesten gaat, stoppen we het pestgebruik. Het stoppen begint met een gesprek waarbij alle partijen worden betrokken. Dit zijn de pester, gepeste, de groep en ook ouders en leerkrachten. Iedereen heeft hierin een aandeel, ook in de oplossing. De oplossingen liggen in maatwerk. Er kan geen standaard afspraak gelden om het pesten te stoppen. Wij zullen met elkaar de maximale inspanning hiervoor doen.
De onderwijsinspectie heeft bij haar bezoek in april 2022 aangegeven dat de basiskwaliteit voldoende is.