Het pestprotocol
Wij zorgen ervoor dat kinderen zich op onze school veilig en prettig voelen. In hun spel houden kinderen van een grapje of ze zoeken de grenzen bij een ander op: een plagerijtje kan dan ook geen kwaad. Als kinderen echter aangeven dat ze hiervan genoeg hebben, dan moet de ander hier mee ophouden. Het wordt anders als er gestructureerd geplaagd wordt, waarbij één van de partijen een machtspositie heeft: dan is het pesten. We proberen het niet zo ver te laten komen en hebben hiervoor een pestprotocol opgesteld.
Preventie:
Aan het begin van het schooljaar worden er duidelijke afspraken gemaakt met de kinderen. De afspraken worden op een duidelijk zichtbare plek in het lokaal opgehangen. We werken met Goed gedaan! een methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling. Aan het begin van het schooljaar kan ook de Stopmethode geïntroduceerd worden. Kinderen zeggen stop tegen de persoon , die iets doet wat niet gewenst is, de ander moet dan ook echt stoppen. Gaat de ander door de stop heen, gaat hij toch verder, dan ziet de procedure er als volgt uit:
- De benadeelde meldt zich bij de leerkracht met de klacht.
- De leerkracht laat het kind, dat door de stop heen ging, bij zich komen
- De leerkracht geeft de kinderen de opdracht om hun probleem uit te praten, en als dat gelukt is, om dat even te melden. Ze hoeven niet te zeggen hoe ze het opgelost hebben, of wat het probleem is.
- De kinderen komen weer bij de leerkracht en melden, dat ze er uit gekomen zijn, of dat ze er niet uit komen. Als het ene kind meldt dat ze er uit gekomen zijn, dan vraagt de leerkracht nog aan het andere kind of hij het probleem ook opgelost vindt. Zo ja, dan kunnen de kinderen weer gaan spelen, en als het andere kind het probleem nog niet opgelost vindt, dan moeten ze weer gaan praten.
- Indien de kinderen er niet uitkomen, dan komt de leerkracht erbij en vraagt aan beide kinderen:”Wanneer is het probleem opgelost voor jou?” Vaak is het probleem nu opgelost.
- Indien het probleem niet opgelost wordt en de kinderen toch precies willen vertellen wat er gebeurd is, dan is de kans groot, dat de onderlinge strubbelingen al langer aan de gang zijn. Maak dan een afspraak voor een uitvoerig gesprek.
- Richt je in een gesprek op hoe het in de toekomst verder moet gaan.
Signalering:
Jaarlijks wordt d.m.v. Vensters de sociale vaardigheidslijsten ingevuld door alle leerlingen van groep 6 t/m 8. Twee keer per jaar wordt er per klas / groep een sociogram afgenomen. Tevens vullen de leerkrachten 2 keer per jaar de vragenlijsten van ZIEN in. Dit alles is om zicht te krijgen op de groepsvorming en de plaats van individuele leerlingen binnen een klas / groep. Naast de signaleringsinstrumenten zijn er nog andere belangrijke (mogelijke) signalen die erop kunnen duiden dat een leerling slachtoffer is van pesten:
- Ze worden herhaaldelijk op een gemene manier geplaagd of uitgescholden. Ze kunnen ook een scheldnaam krijgen, gekleineerd, vernederd, bedreigd, gecommandeerd, overheerst of onderworpen worden
- Klasgenoten steken de draak met hen en lachen hen op een spottende en onvriendelijke manier uit.
- Ze worden lastig gevallen, weggeduwd, gestoten, gestompt, geslagen, geschopt en ze zijn niet in staat zichzelf adequaat te verdedigen.
- Ze zijn betrokken bij ruzies, waarin ze zich totaal niet kunnen verdedigen en waaruit ze soms huilend proberen te ontsnappen.
- Hun boeken, geld of andere eigendommen worden beschadigd of slingeren rond.
- Ze hebben blauwe plekken, verwondingen, sneeën, schrammen of gescheurde kleding, die ze niet op een normale manier opgelopen kunnen hebben.
- Ze zijn (vaak) alleen en ze worden uitgesloten door de groep tijdens pauzes. Ze lijken geen enkele goede vriend(in) in de klas te hebben.
- Ze worden als een van de laatsten gekozen bij het samenstellen van een team.
- De slachtoffers blijven vaak dicht bij de pleinwacht, gaan niet graag naar buiten of spelen veel met jongere kinderen.
- Ze vinden het erg moeilijk hardop te praten in de klas en geven een angstige en onzekere indruk.
- Ze zien er bang, ongelukkig, neerslachtig en huilerig uit.
- Ze tonen een plotselinge of geleidelijke verslechtering in schoolresultaten.
Eventuele signalen van slachtoffers thuis:
- Ze brengen na school geen klasgenoten of andere leeftijdgenoten mee naar huis. Ze komen zelden bij klasgenoten thuis en spelen zelden met hen.
- Ze hebben geen enkele goede vriend(in) met wie ze hun vrije tijd doorbrengen.
- Ze worden zelden of nooit uitgenodigd voor feestjes en zijn ook niet geïnteresseerd in het zelf geven van feestjes, omdat ze verwachten dat niemand wil komen
- Ze zijn bang of hebben weerzin om ’s morgens naar school te gaan: slechte eetlust, hoofd- en maagpijn.
- Ze kiezen een ongebruikelijk traject om naar school en naar huis te gaan.
- Ze slapen rusteloos, met nachtmerries, en huilen in hun slaap.
- Ze zien er bang, verdrietig of neerslachtig uit of vertonen onverwachte stemmingswisselingen met opvliegers en plotselinge driftbuien.
- Ze vragen of stelen geld om de pestkoppen te gerieven.
- Kinderen die getreiterd worden, zijn lichamelijk soms overdreven voorzichtig.
- Ze kunnen bang zijn voor pijn of bang om zichzelf te bezeren.
- Soms zijn ze onhandig tijdens spel, sport en vechten, doordat ze een slechte lichamelijke coördinatie hebben. Wanneer één van bovenstaande punten gesignaleerd wordt, is het belangrijk dit alles goed in de gaten te houden en er van uit te gaan dat er mogelijk sprake is van pesten.
Vijfsporenaanpak:
Bij een pestprobleem zijn naast de pester en de gepeste, ook de rest van de klas (de middengroep), de leerkrachten en de schoolorganisatie en de ouders betrokken. Bij het bestrijden van pesten wordt vaak uitgegaan van de Vijfsporenaanpak:
1. Steun bieden aan het kind dat gepest wordt:
- Naar het kind luisteren en haar/zijn probleem serieus nemen.
- Met het kind overleggen over mogelijke oplossingen.
- Samen met het kind werken aan oplossingen.
- Zo nodig zorgen dat het kind deskundige hulp krijgt, bijv. een sociale vaardigheidstraining.
2. Steun bieden aan het kind dat pest:
- Met het kind bespreken wat pesten voor een ander betekent.
- Het kind helpen op een positieve manier relaties te onderhouden met andere kinderen.
- Het kind helpen om zich aan regels en afspraken te houden.
- Zo nodig zorgen dat het kind deskundige hulp krijgt, bijv. een sociale vaardigheidstraining.
3. De middengroep betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem:
- Met de kinderen praten over pesten en over hun eigen rol daarbij.
- Met de kinderen overleggen over mogelijke oplossingen en over wat ze zelf kunnen bijdragen aan die oplossingen.
- Samen met de kinderen werken aan oplossingen, waarbij ze zelf een actieve rol spelen.
4. De basisschool steunen bij het aanpakken van het pesten:
- De leerkrachten en de rest van de schoolorganisatie informatie geven over pesten als algemeen verschijnsel en over het aanpakken van pesten in de eigen groep en de eigen school.
- Werken aan het tot stand brengen van een algemeen beleid van de school rond veiligheid en pesten waar de hele school bij betrokken is.
5. De ouders steunen:
- Ouders die zich zorgen maken over pesten, serieus nemen.
- Informatie en advies geven over pesten en manieren waarop pesten kan worden aangepakt.
- In samenwerking tussen school en ouders het pestprobleem aanpakken.
- Zo nodig ouders verwijzen naar deskundige ondersteuning.
Procedure Welke stappen moeten er worden genomen wanneer er toch een klacht komt over pesten?
Een klacht ingediend door een kind:
Een goede manier om een klacht af te handelen is het volgen van de procedure van de stopmethode.
Een klacht ingediend door de ouders:
Als een ouder een klacht komt indienen, of komt praten over pesten, neem de ouder dan serieus. De volgende stappen om de klacht af te handelen kunnen zijn:
- De leerkracht hoort de klacht aan en als de ouder direct naar de locatiedirecteur is gestapt, verwijst deze de ouder eerst naar de groepsleerkracht.
- De leerkracht hoort de ouder aan en stelt startvragen en verduidelijkingsvragen.
- De leerkracht gaat de volgende dag praten met het kind van de ouder met wie hij/zij gesproken heeft.
- De leerkracht gaat een gesprek aan met de pester en/of met de groep.
- De leerkracht neemt contact op met de klagende ouder en brengt verslag uit.
- Indien nodig (bij herhaald pestgedrag) neemt de leerkracht, of een daartoe aangewezen persoon, contact op met de ouder van de pester. De boodschap dient te zijn dat het pesten moet stoppen en dat van de ouders verwacht wordt, dat zij daaraan meewerken.
- De leerkracht, of een daartoe aangewezen persoon bespreekt eerst dagelijks en daarna wekelijks met de gepeste en pester hoe het de afgelopen dag/week ging. Laat de kinderen zoeken naar positieve zaken.
- De leerkracht, of een daartoe aangewezen persoon belt ook wekelijks met beide ouders, totdat na drie weken beide partijen van mening zijn dat alles goed gaat.
- De leerkracht, of een daartoe aangewezen persoon spreekt af dat er alleen nog gebeld wordt als er opnieuw pestgedrag ontstaat.
Een klacht ingediend door een leerkracht:
Een leerkracht kan pestgedrag signaleren en dit willen aanpakken:
- Een gesprek aangaan met de pester om na te gaan wat de pester doet pesten. Wel aangeven dat pesten niet mag, maar dat hij/zij de pester wil helpen.
- Indien het nodig is het pestgedrag doorgeven aan de directie.
- Daarna een gesprek aangaan met de ouder(s) van de pester en aangeven dat het pesten moet stoppen.
- Verwijzen naar een sociale vaardigheidstraining.
- Als het pesten door gaat de pester schorsen. Volg daarbij wel heel precies de regels die gelden voor schorsing (Deltabeleid).
Een klacht ingediend tegen een pestende leerkracht:
Als een leerkracht een kind pest (bijv. een kind steeds voor gek zet) dan moet ook een kind een klacht tegen de leerkracht kunnen indienen. De procedure kan gaan, zoals hieronder beschreven:
- De leerling gaat naar de vertrouwenspersoon of naar de locatiedirecteur.
- De leerling en leerkracht gaan samen met de vertrouwenspersoon een gesprek aan om het probleem op te lossen. De leerling moet zijn gevoel kunnen uiten en de leerkracht dient hierop professioneel te reageren met de bedoeling een veilige leerling-leerkracht relatie te herstellen.
- Na een van te voren afgesproken periode gaan de partijen opnieuw een gesprek aan om na te gaan hoe de relatie op dat moment is.
- Indien de relatie goed is, is de zaak daarmee afgehandeld en anders dient de directie een pittig functioneringsgesprek met de betrokken leerkracht aan te gaan. Ook hier kan worden nagegaan waarom de leerkracht pest en wat er moet gebeuren om het pesten te doen stoppen.
- Tevens worden de consequenties besproken als het pesten toch weer ontstaat.