Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Regelmatige controle op leerresultaten vinden wij belangrijk om af te kunnen stemmen op onderwijsbehoeften, maar ook om de schoolontwikkeling te monitoren.
Veel van de op Rubenshof gebruikte lesmethodes bevatten methodegebonden toetsen. In deze toetsen worden de net aangeleerde vaardigheden getoetst. Naast deze toetsen nemen we ook methode-onafhankelijke toetsen af, dit zijn de toetsen Leerling in beeld van Cito. Met deze toetsen worden vaardigheden over een langere termijn getoetst en een beeld van waar de leerling/ groep staat ten opzichte van een landelijke vergelijkingsgroep geschetst. Deze toetsen worden in groep 3 t/m 7 twee keer per jaar afgenomen voor taalverzorging (spelling, grammatica, leestekens), rekenen, begrijpend lezen (vanaf groep 4) en technisch lezen. In groep 8 worden in
november de leerlingvolgsysteem-toetsen afgenomen en in februari de Doorstroomtoets.
Met behulp van het observatie- en registratiesysteem van KIJK houden wij in de groepen 1 en 2 de ontwikkeling van de kinderen bij. Door goed te observeren en te registreren kunnen we de ontwikkeling van kinderen volgen. Dat kan leiden tot een bevestiging dat het kind zich goed ontwikkelt of we kunnen aangeven op welk gebied het kind extra gestimuleerd moet worden. De resultaten van de observaties worden met de ouders besproken.
Naast het afnemen van toetsen maken we ook gebruik van observaties en andere manieren van het tonen van het geleerde. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld een mini check tijdens de les, een presentatie rondom een bepaald onderwerp of een kindgesprek. Voor de individuele leerling wordt twee keer per jaar een rapport opgesteld waarin naast de vorderingen op leergebied ook aandacht is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling.
Voor de sociaal-emotionele ontwikkeling gebruiken we Kanvas. De toetsing gebeurt klassikaal en op vastgestelde tijdstippen, zodat de resultaten vergeleken kunnen worden met de landelijke cijfers. Hierover leest u meer in de paragraaf Sociale ontwikkeling.
Analyseren
Onze resultaten en opbrengsten analyseren we tweejaarlijks in een uitgebreid document. Voor deze schoolanalyse wordt op verschillende manieren input opgehaald, bijvoorbeeld op een studiemoment, tijdens de leerjaar- of groepsbespreking en individueel. Naast bespreking in het schoolteam, worden ook de MR en het bestuur hierin meegenomen. Tijdens het bespreken en analyseren stellen we elkaar kritische vragen, wisselen we onze parels en puzzels uit, reflecteren we op ons handelen en aanbod en formuleren we verbeterpunten op groeps-, leerjaar- en schoolniveau. Wij hanteren een eigen ambitieniveau dat passend is bij onze schoolweging. De toetsen worden gebruikt als objectief meetinstrument.
Al deze informatie vormt de input voor de groepsplannen en het school/jaarplan. We gebruiken de leeropbrengsten als middel om de leerkrachten bewust te maken van het effect van hun leerkrachthandelen en het opstellen van een beredeneerd aanbod.
Tenslotte volgen wij de (leer)prestaties en vorderingen van onze leerlingen die uitgestroomd zijn naar het voorgezet onderwijs. We hebben contact met de contactpersonen. Ook evalueert de Intern begeleider met de leerkrachten van groep 8 of we de juiste schooladviezen gegeven hebben in de afgelopen drie jaar.
Het formuleren van het definitieve schooladvies in groep 8 is een zorgvuldig traject. Al vanaf eind groep 6 nemen we ouders mee door de toetsgegevens uit het leerlingvolgsysteem te duiden, eind groep 7 wordt een verwachte uitstroom uitgesproken en in groep 8 volgt uiteindelijk het definitieve advies. Bij het formuleren van het advies zijn naast de ouders en de leerling, de leerkracht, IB en directie betrokken. Alle leerlingen hebben een individueel gesprek met hun eigen leerkracht.
Het uiteindelijke advies wordt gebaseerd op:
- Het beeld dat de school heeft van de leerling op het gebied van gedrag en werkhouding en executieve vaardigheden
- Rapporten en methode gebonden toetsen door de jaren heen
- Het leerlingvolgsysteem LiB van Cito vanaf groep 3
- De wens van de ouders en het kind
- De uitslag van de doorstroomtoets
- Eventueel aanwezige andere onderzoeken die hebben plaatsgevonden.
Eind groep 6 wordt tijdens het oudergesprek de OPP-trap (ontwikkelingsperspectief) besproken. De OPP-trap laat zien op welke lijn een leerling zit; de resultaten van de Cito-toetsen van voorgaande jaren zijn op deze manier inzichtelijk gemaakt voor ouders. Eind groep 7 wordt de verwachte uitstroom (in samenspraak met leerkrachten groep 7 en 8, IB en directie) gegeven aan de hand van de gegevens uit Cito Leerling in Beeld, de methode gebonden toetsen en werkhouding/inzet. Ook worden de executieve functies meegenomen.
In groep 8 worden tijdens de startgesprekken de verwachtingen met ouders en kind besproken. In november/december vinden er rapportgesprekken plaats. Tijdens dit gesprek kijken we of we op de goede weg zitten besproken aan de hand van de verwachte uitstroom in groep 7 en wordt er het voorlopig advies gegeven. In maart vinden de adviesgesprekken plaats. Deze worden gehouden met het kind erbij.
Wij adviseren kansrijk, we gaan uit van hoge verwachtingen van onze leerlingen. Dit doen wij door bijvoorbeeld een dubbel schooladvies te geven en door een inschatting te maken van het potentieel van leerlingen. Komt er uit de doorstroomtoets een hoger advies dan het voorlopig advies, dan gaan we hierover met ouders in gesprek om samen tot een goed definitief advies te komen.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.