Pesten op school
Helaas is pesten van alle tijden en leeftijden. Zowel op school als op latere leeftijd hebben mensen te maken met pestgedrag. In de huidige tijd is pesten steeds moeilijker te controleren. Door gebruik van social media is het nog minder zichtbaar geworden en speelt het ook niet alleen meer af binnen de school, maar ook daarbuiten. Het signaleren en aanpakken van pestgedrag is niet iets wat we als school 'alleen' kunnen. Het vraagt om samen met ouders en kinderen goed op te trekken om pestgedrag te minimaliseren.
Pesten kunnen we proactief en reactief aanpakken. Onze manier van organiseren, het aanbod in de units en het handelen van onze professionals, is gericht op preventie van pestgedrag. Vanuit onze gezamenlijke waarden streven na we een plek te zijn waar ieder zich tot zijn mooiste-ik kan ontwikkelen (zie document: mooiste-ik).
Binnen de school vormen we een leer-en leefgemeenschap waar we voor elkaar 'zorgen'. Wanneer er pestgedrag wordt geconstateerd zien we dit dan ook als een gezamenlijk probleem en gaan hier ook als zodanig mee om. Hieronder hebben we beschreven hoe we te werk gaan indien er pestgedrag wordt ervaren/gesignaleerd.
Aanpak
1. Indien er sprake is van incidenteel pestgedrag wordt dat met de betrokken kinderen individueel en/of gezamenlijk besproken door de leerkracht van de stamgroep van het kind. Dit gesprek staat niet op zichzelf maar wordt regelmatig herhaald om het ervaren probleem aan te pakken. De leerkracht (mentor) bespreekt het pestgedrag met de andere leerkrachten binnen de unit zodat een ieder alert is.
(Incidenteel) pestgedrag pakken wij aan met de oplossingsgerichte ‘support group approach’ van Sue Young. Binnen deze aanpak worden de rollen (pester-slachtoffer-meelopers) niet specifiek benoemd. Samen met de leerkracht wordt helder in kaart gebracht waar het kind last van heeft en wanneer. Ze bespreken ook welk(e) kind(eren) veilig zijn om te ondersteunen. Er wordt een “steungroep” opgezet. Deze steungroep wordt afzonderlijk gezien en eenvoudig gevraagd te helpen het doelkind gelukkig te laten zijn op school. Ze worden gevraagd met suggesties te komen van kleine dingetjes die ze kunnen bijdragen om het fijner te maken.
Na een week volgt een terugkoppeling (reviewgesprek) om te delen wat er succesvol was. Ouders worden hiervan op de hoogte gesteld en de ervaringen van de aanpak worden besproken.
In het reviewgesprek wordt het doelkind gevraagd wat er beter ging, en wordt hij/zij geprezen voor hoe hij/zij met de situatie omging. In de aparte groepsbijeenkomst die volgt vertelt een ieder wat gelukt is. Iedereen wordt bedankt en gecomplimenteerd voor hun succes. De groep als geheel wordt gecomplimenteerd voor het succes. Als nog niet iedereen vindt dat het doelkind gelukkig genoeg is, wordt een nieuwe bijeenkomst afgesproken. De steunkinderen genieten van de ervaring en voelen zich belangrijk.
Resultaten zijn snel en blijvend. In 80% van de gevallen is er onmiddellijk succes. Ervaringen deelt betreffende leerkracht binnen de unit en het hele team.
2. Indien er sprake is van blijvend herhaald/structureel pestgedrag worden de ouders van de pester in het bijzijn van de pester in een gesprek op de hoogte gesteld van de ongewenste gebeurtenissen. Aan het eind van dit gesprek worden de afspraken met de pester uitdrukkelijk doorgesproken en ook vastgelegd. Ook de op te leggen sancties bij overtreding van de afspraken worden daarbij vermeld. De directie van brede dorpsschool St. Jan wordt op de hoogte gesteld van de gesprekken met de kinderen en de ouders en kan de gemaakte afspraken terugvinden in het dossier van het kind.
3. Activiteiten uit de map rond sociale veiligheid worden actief in de betreffende unit/ stamgroep ingezet. Wanneer er zorg is in de groep wordt de leefregel “Iedereen hoort erbij en we doen het samen” dagelijks besproken. Accent wordt gelegd op welke “successen” er gezien zijn.
4. Indien het probleem zich toch blijft herhalen meldt de leerkracht dit aan directie. Deze vraagt de ouders op school voor een gesprek. Ook het kind kan in dit eerste directie gesprek betrokken worden. De directeur gaat uit van het opgebouwde archief van de leerkracht en vult dit archief verder aan met het verloop van de gebeurtenissen.
5. Indien het gedrag niet verbetert, wordt het kind/de situatie besproken in het ondersteuningsteam van de St. Jan. Na aanleiding hiervan kan er een verwijzing plaatsvinden naar bijvoorbeeld GGD en/of sociaal wijkteam.
6. Indien het pestgedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert, en/of de ouders van het kind werken onvoldoende mee om het probleem mee aan te pakken kan de directie van de St. Jan overgaan tot bijzondere maatregelen: isoleren van de pester of tijdelijke uitsluiting van het bezoeken van het onderwijs (procedure schorsing en verwijdering).
Hoogste doel is dat kinderen zich veilig en fijn voelen op onze school...
Elk kind gelukkig op St. Jan, dát is waar we voor gaan!