Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
De borging in ons document Passende Aanbod is de basis van het onderwijs in de groep. Het is belangrijk dat er een sterke basis is. Ons onderwijs kenmerkt zich door doelgerichte instructie, een taakgerichte werksfeer en een actieve betrokkenheid van de kinderen. Deze items zijn van groot belang voor het bepalen van het type instructie. Op onze school gaat uit van het werken met drie groepsniveaus: Basisinstructie, intensieve instructie en “meer” instructie (B, I, M).
Van “meer” naar anders. Vanzelfsprekend hebben we ook aanbod dat gericht is op meer uitdaging. Dit gaat uit van een kortere instructie. In eerste instantie krijgen kinderen daarbij extra opdrachten en moeilijker werk. Naar mate de (ontwikkelings-)voorsprong van deze kinderen groter is, wordt de reguliere leerstof compacter en krijgen zij een eigen programma dat meer gericht is op hun andere manier van denken en leren. In deze routes ligt het accent steeds meer op de ‘hogere orde vragen’ (taxonomie van Bloom):
- Analyseren: Het opdelen van informatie in de verschillende onderdelen
- Evalueren: De waarde van ideeën, materialen en methoden beoordelen door het ontwikkelen en toepassen van criteria.
- Creëren: Ontwikkelen van nieuwe ideeën, oplossingen of producten.
Van “basis” naar minder: Vanzelfsprekend hebben wij ook een Passend Aanbod dat gericht is op meer ondersteuning. Deze gaat uit van meer herhaling, kleinere stappen en extra oefening. Naar mate de ondersteuningsbehoefte van de kinderen groter is, wordt de aanpak intensiever en individueler. Waar nodig wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld en gaan kinderen een eigen leerlijn volgen. In dit aanbod ligt het accent steeds meer op de ‘lagere orde vragen’ (taxonomie van Bloom):
- Onthouden: Het kunnen ophalen van specifieke informatie
- Begrijpen: Betekenis geven aan informatie
- Toepassen: Strategieën, concepten, principes en theorieën in nieuwe situaties gebruiken.De uitdaging binnen dit aanbod is om een effectieve en doorgaande lijn te vinden.
De tussentijdse resultaten worden geanalyseerd middels het WMK model opbrengsten. Het toezichtkader Primair Onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs (op basis waarvan de inspectie de kwaliteit van het onderwijs op een school beoordeelt) bevat een aantal indicatoren voor de beoordeling van de resultaten van de school. Deze indicatoren zijn:
- De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
- De taalresultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
- De rekenresultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
- De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
- De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van acht jaar. Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
- De sociale competenties van de leerlingen liggen op het niveau dat mag worden verwacht.
- De adviezen van de leerlingen voor het vervolgonderwijs zijn in overeenstemming met de verwachtingen op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie.
- De leerlingen functioneren naar verwachting in het vervolgonderwijs.
Ons burgerschapsonderwijs krijgt, in onze omgeving en met onze ouders en leerlingen, vorm en inhoud. Wij kennen de vereisten zoals die in: Artikel 5, derde lid van de WPO aan burgerschapsonderwijs worden gesteld. Tenslotte sluit ons burgerschapsonderwijs aan op het Onderzoekskader van de inspectie bij:OP1 Aanbod en VS2 Schoolklimaat. De doelen zijn in ons beleidsstuk gespecificeerd naar leerjaar, leerdomein en onderwijsniveau. De leerdoelen zijn in concrete termen geformuleerd zodat vastgesteld kan worden of deze zijn behaald.
In onze vierjarenplanning hebben we opgenomen dat we het aspect Opbrengsten jaarlijks diagnosticeren. Met behulp van de diagnose (WMK)scoren we de bovenstaande indicatoren en de bijbehorende kernkwaliteiten. Deze analyses worden in teamverband aan elkaar gepresenteerd en tijdens groepsbesprekingen uiteen gezet. Afspraken n.a.v. deze presentaties en groepsbesprekingen worden geborgd.
Met onze Zelfevaluatie leggen wij verantwoording af aan het bestuur. In dit document worden de onderwijskwaliteiten volgens de inspectiebeoordelingen uitgewerkt.
Vanaf groep 6 worden de halfjaarlijkse resultaten van de methode-onafhankelijke toetsen verwerkt in de Plaatsingswijzer. Hierdoor krijgen wij een duidelijk beeld van de mogelijkheden van de leerling m.b.t. de uitstroom naar het VO. Wij vinden de adviezen van de verschillende leerkrachten ook van groot belang. De leerkracht weet immers hoe een kind werkt e leert. iets wat ook bepalend is voor het succes in het VO. Door middel van het volgen, aansturen en oefenen van de executieve functies verbeteren wij de leerhouding en de manier van leren van de leerlingen. de plaatsingswijzer wordt vanaf eind groep 6 met de ouders en leerlingen besproken. Hierdoor is de uitslag van de doorstroomtoets geen verrassing. Mocht het advies van de doorstroomtoets afwijken van het eerder gegeven advies voor het VO, dan gaan wij met ouders en leerling in gesprek om tot een gezamenlijk advies te komen.
De adviezen gegeven door de school en de uitkomsten van de eindtoets kwamen voor 95% van de leerlingen overeen met het gegeven advies. Eén leerling scoorde hoger dan verwacht, ook hoger dan de Plaatsingswijzer aangaf. In overleg met de ouders is besloten om het advies niet te herzien en het schooladvies te blijven volgen.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
Onze school is een veilige leeromgeving. Dit blijkt uit de jaarlijkse vragenlijst die door leerlingen van groep 5-8 wordt ingevuld. ( sociale veiligheid, leer- en leefomgeving). Het veiligheidsbeleid is aanwezig. Er zijn weinig incidenten, we hebben een uitdagend plein met veel ruimte om te spelen. Vaak staan meerdere leerkrachten op het plein. Niet omdat het moet i.v.m. ordehandhaving, maar vooral omdat we op deze manier vaak de ongeregeldheden/irritaties voor kunnen zijn. Het pedagogisch klimaat is vertrouwd, plezierig en ondersteunend. Het team is toegankelijk, heeft humor en geeft regelmatig complimenten. Leerlingen zijn vriendelijk en ontspannen. Een positieve feedback is vanzelfsprekend.
De leerlingen van groep 5-8 geven onze school een 8,7 als rapportcijfer. De thema’s veiligheidsbeleving, optreden van de leraar, opstelling van de leerling, welbevinden, fysieke, sociale en psychische veiligheid en als laatste het onderdeel materiële zaken scoorden allen tussen de 3,5 en 4. De school scoort gemiddeld een 3,7: goed.
Onze school is in februari 2023 bezocht voor een door ons aangevraagd bezoek i.v.m de aanvraag voor het predicaat GOED. Na een intensieve dag en het volledig "doorspitten" van onze school, kwam inspectie tot de volgende conclusie:
"Volgens het bestuur is De Tjongeling een goede school. Het bestuur heeft van deze school de onderwijskwaliteit in kaart gebracht en de inspectie gevraagd een onderzoek naar Goed uit te voeren. Wij zijn het eens met het bestuur dat De Tjongeling een goede school is. We constateren dat de kwaliteit van het onderwijs Goed is. De school werkt vanuit een heldere visie aan de schoolontwikkeling. Dit gebeurt ambitieus, planmatig en gezamenlijk. Het professionele schoolklimaat zorgt ervoor dat dit effect heeft op de werkvloer. De leraren hebben de leerlingen in beeld en passen hun handelen aan waar dat nodig is. De lessen zijn sterk omdat er gezorgd wordt voor een pedagogisch klimaat dat ondersteunend is. Bovendien zorgt de didactische aanpak ervoor dat de leerlingen de leerstof op niveau krijgen aangeboden. Ook de door de leerlingen ervaren veiligheid is zeer positief. Dit heeft te maken met het vastgestelde veiligheidsbeleid en het hierop gebaseerde handelen van de leraren om onveiligheid te voorkómen en gepast op te treden indien dit toch wel gebeurt. Ook de procedures en het daarbij horende handelen rond de advisering en overgang naar het voortgezet onderwijs zijn sterk. Daarbij worden de leerlingen en ouders goed geïnformeerd en betrokken. De contacten met het voortgezet onderwijs zorgen ervoor dat de overgang van de leerlingen naar het voortgezet onderwijs vloeiend verloopt.