Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbare schoolweging en leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://encyclopedie.vensters.nl/indicator_po/3418f8d2-188d-490e-88d6-436f8aba8b8a" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Op onze school werken wij met stamgroepen, dat is een bewuste keuze vanuit onze Jenaplanvisie. Er is in elke groep een mix van kinderen qua leeftijd, niveau en achtergrond, die gezamenlijk onderwijs krijgen. In een stamgroep is de spreiding van het ontwikkelingsniveau onder kinderen groot. Hierdoor wordt het leren aan en van elkaar bevorderd, is de rivaliteit kleiner en wordt de samenwerking gestimuleerd. Daarnaast heeft de stamgroep een sociaal vormend karakter. Kinderen zijn achtereenvolgens “jongste”, “middelste” en “oudste” en deze cyclus keert terug, vaak net als in het echte leven. Op deze wijze geven wij vorm aan 'de school waar je leert samenleven'.
De onderbouwstamgroep bestaat uit instroom, groep 1 en 2. De middenbouwstamgroep wordt gevormd door groep 3, 4 en 5. In de bovenbouwstamgroep komen groep 6, 7 en 8 samen. De stamgroepen op onze school zijn allen vernoemd naar Veluwse dieren, zoals de Vlinders, Mussen en Herten. Door een groepsnaam aan de stamgroep te verbinden zorgen we voor het kind voor een eenvoudige identificatie met de groep.
Op enkele momenten in een schoolweek treffen de kinderen elkaar in de niveaugroep. Dan komen de kinderen van hetzelfde leerjaar bij elkaar en worden bepaalde vakken niveaugebonden aangeboden. Het betreft hier voor de middenbouw: (technisch) lezen en voor de bovenbouw: Engels en topografie. De overige vak- en vormingsgebieden worden binnen de stamgroep aangeboden, zowel klassikaal met de gehele groep, als in instructiegroepjes.
In een onderbouwstamgroep vormt spel de basis van de ontwikkeling van het kind. In een stamgroep wordt er gewerkt met een ritmisch weekplan, een rooster waarin de diverse vak- en vormingsgebieden al dan niet in samenhang staan beschreven en worden gepland. De vak- en vormingsgebieden worden niet als los onderdeel van het lesprogramma gezien, maar het aanbod wordt beredeneerd en vanuit thema's en projecten aangeboden. Een dag/week in een onderbouwstamgroep bestaat uit de volgende onderdelen:
Kring: we starten elke dag in de kring en sluiten met elkaar af in de kring. Het is de plek waar wij elkaar ontmoeten, maar ook ontwikkelen op het gebied van sociaal-emotioneel, levensbeschouwing, taal, rekenen en kanjertraining.
Werkperiode: in deze periode van de dag 'werken' wij vanuit spel in hoeken. De hoeken zijn ingericht volgens een beredeneerd aanbod, waarin aandacht is voor de vele vormingsgebieden (o.a. taal, sociaal-emotioneel e.d.) waarop een kind zich kan ontwikkelen. De stamgroepleider geeft impulsen, speelt mee, maar biedt ook ruimte aan het geven van een specifieke taal- en/of rekeninstructie in bijvoorbeeld een kleine kring of activiteit.
Buitenspel: we ontwikkelen door spel, ook buiten. Daar valt veel te ontdekken en leren wij ook samenspelen.
Bewegingsonderwijs: in de speelzaal gymmen wij iedere week 45 minuten tot één uur. Ook besteden wij aandacht aan yoga.
Voorbereidend rekenen: we bereiden de kinderen voor door te werken met beredeneerde hoeken, maar bieden ook rekenactiviteiten aan in de kring of kleine kring.
Beginnende geletterdheid/taal: we bereiden de kinderen voor door te werken met beredeneerde hoeken, maar bieden ook taal-leesactiviteiten aan in de kring of kleine kring.
Ook in een midden- en bovenbouwstamgroep wordt er gewerkt met een ritmisch weekplan, een rooster waarin de diverse vak- en vormingsgebieden al dan niet in samenhang staan beschreven en worden gepland. De vak- en vormingsgebieden worden niet als los onderdeel van het lesprogramma gezien. Gedurende een schooldag wordt er gewerkt in diverse werk- en instructieperiodes. Hier leest u de globale verdeling van onderwijstijd over de verschillende vak- en vormingsgebieden. De invulling van de onderwijstijd wordt beredeneerd gepland naar aanleiding van de actualiteit, de korte-, middellange- en lange zorgcyclus, om op deze wijze tegemoet te blijven komen aan de ontwikkelbehoefte van de kinderen in de stamgroep. Dit houdt in dat de daadwerkelijke tijd die wordt besteed aan het vakgebied afgestemd wordt op het gestelde doel en de ontwikkelbehoefte van het kind.
In het schoolondersteuningsprofiel staat welk aanbod aan onderwijs, zorg en hulp de school kan bieden. Met de invoering van passend onderwijs is iedere school verplicht een schoolondersteuningsprofiel (SOP) op te stellen.
In ons schoolondersteuningsprofiel hebben wij het volgende beschreven:
- op welke wijze wij onze basisondersteuning hebben ingericht; ·
- welke extra hulp wij kunnen geven aan een leerling;
- hóe wie die extra hulp aan een leerling geven;
- wat een ouder mag verwachten als hun kind extra hulp nodig heeft;
- onze ondersteuningsgrenzen
Hieronder leest u een korte samenvatting van ons SOP:
Vijf niveaus van ondersteuning
We onderscheiden bij ons op school en binnen de cyclus van de ondersteuning 5 onderwijsniveaus:
niveau 1 algemene, reguliere en preventieve ondersteuning in de groep
niveau 2 lichte ondersteuning in de groep
niveau 3 extra ondersteuning in de groep (met eventueel extra hulp buiten de groep)
niveau 4 speciale ondersteuning met externe hulp
niveau 5 plaatsing op een school voor Speciaal (Basis) Onderwijs
De basisondersteuning
Elke school beschrijft binnen de kaders van het passend onderwijs welke basisondersteuning zij kunnen bieden aan kinderen. Onder de basisondersteuning wordt datgene verstaan wat op de school in de basisstructuur aanwezig is om dit aanbod mogelijk te maken; wat er binnen de stamgroep of binnen de school zonder externe expertise kan worden geboden aan de kinderen. Het grootste deel van de leerlingen heeft een onderwijsbehoefte wat past binnen deze basisondersteuning.
Wij gaan uit van een sterke basis met een stevig fundament. Wij geven ons onderwijs op een adaptieve wijze vorm, waarin wij de onderwijsbehoeften van de kinderen centraal stellen. Onze school is een zogeheten ‘smalle zorgschool’. Dat wil zeggen dat binnen onze basisondersteuning geen expertise op het gebied van cluster 1,2,3 of 4 aanwezig is en wij hiervoor gespecialiseerde ondersteuning moeten inschakelen. In grote lijnen valt binnen onze basisondersteuning:
- Dyslexiezorg
- Ondersteuning rondom rekenproblemen
- Ondersteuning bij sociaal emotionele problematiek
- Meerbegaafdheid
Een uitgebreide onderbouwing van onze basisondersteuning is te vinden in ons schoolondersteuningsprofiel.
De mogelijkheden voor extra ondersteuning
Extra ondersteuning “Steun waar nodig” (Binnen de basisondersteuning)
Als de stamgroepleider merkt dat de ondersteuning die de stamgroepleider biedt in de groep, door bijvoorbeeld extra instructies of individuele aandacht, niet meer voldoende is voor het kind, dan meldt de stamgroepleider een kind aan voor een kindbespreking. Er wordt dan samen met de intern begeleider gekeken naar de mogelijkheden binnen de stamgroep en er wordt geïnventariseerd wat er nodig is om dit kind optimaal tot leren of tot ontwikkeling te laten komen. Daarnaast hebben wij voor de lichte ondersteuning de mogelijkheid om een onderwijsassistent in te zetten en hebben wij een pedagogisch professional op school.
Extra (specialistische) ondersteuning “Speciaal als het moet” (Buiten de basisondersteuning)
Mochten wij binnen onze stamgroep of binnen de school de ondersteuning die een kind nodig heeft niet kunnen bieden, dan schakelen wij in eerste instantie onze schoolpsycholoog in en informeren wij het samenwerkingsverband (SWV). Op deze manier bekijken we met behulp van een specialist wat wij als school nodig hebben om het kind te bieden wat hij nodig heeft. Binnen de specialistische ondersteuning valt ook de aanvraag voor een plekje in het speciaal onderwijs, wanneer dit het meest wenselijk lijkt voor het kind. Samen met het SWV wordt er een toelaatbaarheidsadvies opgesteld en wordt er toegewerkt naar een toelaarbaarheidsverklaring om toegelaten te worden op de school voor speciaal (basis) onderwijs. Dit gaat altijd in samenspraak met de ouders en eventueel het kind.
De grenzen aan ondersteuning
Het kan voorkomen dat wij tegen de grenzen van ondersteuning aanlopen, dat komt voor in de volgende situaties:
- Als een kind dermate ernstige gedragsproblemen heeft, die leiden tot een voortdurende verstoring van de rust en de veiligheid in de groep en/of de school en wij binnen ons netwerk niet binnen de school externe hulp kunnen inschakelen, zijn de grenzen van ons ondersteuningsaanbod bereikt.
- Als een kind niet in staat is om ons leerstofaanbod te verwerken, uitgaande van de minimale beheersing van de leerstof eind groep 6, waarbij een kind zeer moeilijk lerend is en een kind geen vorderingen meer maakt in de leerstof.
- Ook is het een grens van ons passend onderwijsaanbod als het kind niet of nauwelijks in staat is voldoende zelfstandig te functioneren; het onderwijs aan de kinderen zodanig beslag legt op de tijd en aandacht van de leerkracht dat het niet te organiseren is met het reguliere onderwijsaanbod van de rest van de groep.
- Ook als de zwaarte van het ondersteuningsaanbod en het aantal zorgleerlingen dat al in een bepaalde groep voorkomt dusdanig belastend wordt voor de leerkracht dat de kwaliteit van het onderwijs niet meer gegarandeerd kan worden. Ook als de school ondanks alle aangetoonde inspanningen handelingsverlegen blijkt zijn de grenzen van ons aanbod bereikt.
Het schoolondersteuningsprofiel (SOP) en het schoolondersteuningsplan zijn in te zien via de website van de school en liggen op school ter inzage.
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
Spelling
- Het ontwikkelen van een aanpak en het inzetten van verwerkingsmateriaal voor kinderen met spellingsmoeilijkheden (eigen lijn).
Meer- en hoogbegaafdheid (opgenomen in het schooljaarplan 2022-2023)
- Stamgroepleiders leren de verschillende kenmerken van meer- en hoogbegaafdheid te herkennen.
- Het beleidsplan begaafdheid met bijbehorende protocolle (compacten, verrijken e.d.) wordt geïmplementeerd.
- Stamgroepleiders leren meer- en hoogbegaafde kinderen een gedifferentieerd aanbod te bieden in de stamgroep.
Executieve functies
- Het doorontwikkelen van de aanpak in de stamgroep.
- Het meenemen van de ouders in de mogelijkheden om thuis de ontwikkelen van de executieve functies te ondersteunen.
- Het doorontwikkelen van de training executieve functies in het JenaLAB
Wij werken samen met peutergroep 'De Boomhut' (Prokino) aan vroegschoolse educatie. Deze peutergroep bevindt zich aan het onderbouwplein in ons schoolgebouw en is VVE-gecertificeerd. Onze school beschikt niet over een VVE-indicatie, maar draagt gezamenlijk met de peutergroep zorg voor een vloeiende doorgaande lijn van peuterspeelzaal naar basisschool. Dit geldt voor iedere leerling die de overstap maakt naar de basisschool. Er vindt altijd een uitgebreide overdracht plaats als kinderen de overstap maken van peutergroep 'De Boomhut' of een andere voorschoolse voorziening. De overdracht vindt bij voorkeur zowel in een gesprek als op papier plaats. Bij de start van de leerling in onze onderbouw wordt er door de stamgroepleider een intake/kennismakingsgesprek gepland, om een zogenoemde 'warme overdracht' met ouders te bewerkstelligen. De intern begeleider van onze school wordt bij de overdracht van VVE-leerlingen betrokken. Eventueel is er contact met overige instanties.
In de onderbouw worden de leerlingen geobserveerd door middel van Bosos, een observatiesysteem voor het jonge kind. De stamgroepleider van de betreffende onderbouwgroep werkt vanuit persoonlijke doelen aan de ontwikkeling van het kind. Deze doelen worden verwerkt in de dag- en weekplanning. Indien nodig worden visuele plannen voor het kind opgesteld, welke voor het kind zichtbaar in de groep worden toegepast.
Door middel van de zorgcyclus op onze school, waartoe ook groeps- en kindbesprekingen met de intern begeleider behoren, houden wij zicht op de ontwikkeling van het jonge kind.
In de gemeente Nunspeet zijn de resultaatafspraken voor VVE vastgelegd in een convenant.