Welk anti-pestprogramma wordt gebruikt?
Onze school voert een beleid wat gebaseerd is op preventie, signaleren, aanpak en monitoren. Dit alles is verwerkt in een omgangsprotocol.
Preventie is heel belangrijk. De eerste dag op school begint de groepsvorming al. Dan moet je daar als leerkracht ook ruimte voor geven. Een groep sturen tot een positief ingestelde groep, gebeurt tijdens de eerste weken van een nieuw schooljaar. De leerlingen moeten zichzelf verantwoordelijk gaan voelen voor de groepssfeer. Er ontstaat zo een positief leefklimaat, waardoor er ook een beter leerklimaat ontstaat. Tijdens de eerste schoolweken van het jaar wordt drie keer per week een groepsactiviteit gedaan (Programma 'Grip op de groep'). Na een groepsactiviteit volgt een evaluatie. Tijdens de eerste groepsactiviteit worden samen afspraken opgesteld. Waar nodig worden deze afspraken, na de volgende groepsactiviteiten, aangevuld. Voor elke vakantie bespreken we deze afspraken en passen ze eventueel aan. Bij een eventuele informatieavond op school moeten ook ouders meer bewust gemaakt worden van pesten. Je moet pesten ook signaleren als het niet je eigen kind betreft. De anti-pestcoördinator maakt na de zomervakantie een kennismakingsrondje langs de groepen om zichzelf voor te stellen als aanspreekpunt. Het verschil tussen plagen en pesten wordt dan ook uitgelegd. Na de kerstvakantie wordt deze cyclus herhaald. Opnieuw worden er wekelijks drie groepsactiviteiten gedaan, waarna er afspraken worden gemaakt, aangepast of aangevuld. Tijdens een van deze groepsactiviteiten in het cursusjaar hoopt de anti-pestcoördinator een klassenbezoek af te leggen. Signaleren gebeurt door de leerkracht zelf. Voor de herfstvakantie wordt de pesttest afgenomen (in combinatie met de Zien-afname). De Zien-afname kunnen we gebruiken om te signaleren. Het is niet een één op één risicoprofiel voor pesten, maar helpt wel te observeren en te begrijpen.
De aanpak is eveneens erg belangrijk. Mocht na preventief werken aan pesten en na goed signaleren blijken dat er een pestsituatie (stelselmatig, macht ongelijkverdeeld etc.) is ontstaan, dan is het heel belangrijk dit op juiste wijze aan te pakken. De aanpak moet in ieder geval integraal zijn; de gepeste, de pester, de ouders, de leerkracht en de rest van de klas moeten hierbij betrokken zijn. Daarnaast moet de aanpak ook systematisch zijn. Er moet steeds op terug gekomen worden. Wij willen de ‘Vijf sporen aanpak’ van Bob van der Meer volgen. Kort samengevat:
1. De verantwoordelijkheid van de school, school werkt aan een goed beleid zoals verwoord in het omgangsprotocol.
2. Steunbieden aan de leerling die gepest wordt.
3. Steunbieden aan het kind dat zelf pest.
4. De ouders van het gepeste en het pestende kind steunen.
5. De middengroep (de rest van de klas) betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem.
Deze aanpak wordt uitgebreid beschreven in de bijlage. Meld een geval van pesten altijd bij de pestcoördinatoren de IB-er. Je kunt de bovengenoemde aanpak eenvoudig zelf volgen, maar je mag altijd om advies/hulp vragen.
Op welke manier moet je het pesten en de aanpak monitoren? Maak na ieder incident een notitie in ParnasSys. Zo kunnen we goed in de gaten houden of een pestsituatie eenmalig was, of toch weer terug blijkt te komen na verloop van tijd.