Schorsen en verwijderen
In geval het voorgevallen incident zeer ernstig is of als een time-out niet helpt kan worden overgegaan tot een formele schorsing. Voor het onderwijs is hierbij de wettelijke regeling voor het bijzonder/openbaar onderwijs van toepassing.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- Het bevoegd gezag van de school wordt voorafgaand aan de schorsing in kennis gesteld van de maatregel en om goedkeuring gevraagd. Gedurende de schorsing wordt het kind de toegang tot de school ontzegd. Voor zover mogelijk worden er maatregelen getroffen waardoor de voortgang van het leerproces van het kind gewaarborgd kan worden.
- Schorsing mag niet betekenen dat het doen van toetsen (denk aan cito-entree of eindtoetsen) wordt belemmerd. Dit vraagt passende maatregelen, bijv. het wel tot de school toelaten voor het doen van deze toets. Daarnaast kan het beschikbaar stellen van (thuis)studiemateriaal tot de mogelijkheden behoren.
- De schorsing bedraagt minimaal twee dagen en maximaal vijf dagen. Ouders worden schriftelijk geïnformeerd over het besluit tot schorsing. Voor het onderwijs geldt dat vanaf dag 2 de inspectie zal worden geïnformeerd.
- De betrokken ouders worden door de directie schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek betreffende de maatregel. Hierbij dienen nadrukkelijk oplossingsmogelijkheden te worden verkend, waarbij demogelijkheden en de onmogelijkheden van de opvang van het kind op de school aan de orde komen.
- Van de schorsing en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt waarin ouders ruimtekrijgen om hun eigen zienswijze toe te voegen. Dit verslag wordt door de ouders ondertekend en in het leerlingdossier opgeslagen. Indien ouders het verslag niet willen ondertekenen wordt dit aangetekend verzonden.
- Het verslag wordt ter kennisgeving verstuurd aan:
- Het bevoegd gezag
- De ambtenaar leerplichtzaken
- De inspectie onderwijs
- Ouders kunnen beroep aantekenen bij het bevoegd gezag van de school. Het bevoegd gezag beslist uiterlijk binnen 14 dagen op het beroep verwijdering. Als schorsing geen effect sorteert of er zich meerdere ernstige incidenten voordoen, die ingrijpende gevolgen hebben voor de veiligheid en/of de (onderwijskundige) voortgang op de school, kan worden overgegaan tot verwijdering. Hierbij is voor het onderwijs de wettelijke regeling voor het bijzonder/openbaar onderwijs van toepassing. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- Verwijdering van een kind van de school is een beslissing van het bevoegd gezag. Voordat men een beslissing neemt, dient het bevoegd gezag de betrokken directeur te horen. Hiervan wordt een verslaggemaakt.
- Het verslag wordt, in het geval van het onderwijs, ter kennisgeving opgestuurd naar:
- De ambtenaar leerplichtzaken
- De inspectie onderwijs
- Het bevoegd gezag informeert de ouders schriftelijk en met redenen over het voornemen tot verwijdering, waarbij de ouders gewezen wordt op de mogelijkheid van het indienen van een bezwaarschrift. De ouders krijgen de mogelijkheid binnen zes weken een bezwaarschrift in te dienen.
- Het bevoegd gezag is verplicht de ouders te horen over het bezwaarschrift.
- Het bevoegd gezag neemt een uiteindelijke beslissing binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
- Definitieve verwijdering van een kind vindt niet eerder plaats, in geval van het onderwijs, dan dat het bevoegd gezag ervoor heeft zorg gedragen dat een andere school of een andere school voor speciaal onderwijs bereid is het kind toe te laten.
In grote lijnen zijn er vier gronden voor verwijdering van een kind:
1. De school kan niet (langer) voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van het kind. De verwijdering is dan vooral onderwijskundig en/of organisatorisch ingegeven. In dit geval is het van belang vast testellen of het kind formeel thuishoort in of toelaatbaar is tot het speciaal (basis)onderwijs of dat het kind thuishoort in het regulier basisonderwijs. Een kind is toelaatbaar tot het speciaal (basis)onderwijs als het samenwerkingsverband waartoe de school behoort het kind toelaatbaar heeft verklaard of als het door een instelling van cluster 1 of 2 een toekenning heeft gekregen voor een intensiefarrangement. Als die toelaatbaarheidsverklaring/toekenning aanwezig is, maar de ouders of de speciale basisschool weigeren met de plaatsing in te stemmen, dan kan de basisschool alsnog tot verwijdering overgaan.
2. Verwijdering op basis van ernstig wangedrag van het kind. Enkele voorbeelden van wangedrag zijn: overtreding van de schoolregels, agressief gedrag, bedreiging, vandalisme, seksuele intimidatie. Verder moeten lichtere maatregelen hebben gefaald en moet het kind en/of zijn ouders zijn gewaarschuwd dat bij de eerstvolgende keer van wangedrag tot verwijdering wordt overgegaan.
3. Ook het gedrag van ouders of de relatie tussen de school en ouders kan reden zijn om tot verwijdering over te gaan. In dit geval is het van groot belang dat er gedragsregels zijn hoe de school met wangedrag omgaat en wanneer de grens van verwijdering is bereikt. Dit kan worden gepubliceerd inde schoolgids. Belangrijk is echter dat de voorzieningenrechter niet alleen verlangt dat het om een ernstig verstoorde relatie gaat, waarvan het niet aannemelijk is dat herstel te verwachten is, maar ook dat de verstandhouding een negatieve invloed moet hebben op 'het ordelijk functioneren van de school'. Het onderwijsproces zelf zal er dus onder te lijden moeten hebben en niet alleen voor het kind zelf, maar ook breder.
4. Verwijdering vanwege gedrag dat in strijd is met de grondslag van de school (zie statuten van de stichting De Vier Windstreken).