Scholen kiezen per schooljaar een eindtoets. Ze kunnen kiezen uit vijf goedgekeurde eindtoetsen: de Centrale Eindtoets, ROUTE 8, de IEP Eindtoets, de Dia-eindtoets of de AMN Eindtoets">Resultaten eindtoets
Het eindresultaat in 2022 is gelijk aan het gemiddelde van alle scholen die de IEP-eindtoets gebruiken. We zijn dankbaar voor dit resultaat. Het driejarig gemiddelde waar de onderwijsinspectie scholen op beoordeelt, ligt op een acceptabel niveau. De basis is op orde. Zowel het percentage schoolverlaters dat het functioneel niveau als ook het streefniveau haalde ligt boven (ruim) boven de ondergrens die de inspectie hanteert. Voor de komende jaren ligt onze focus op het verhogen van het aantal leerlingen dat de school met het streefniveau (2F of 1S) verlaat.
Echter, in onze optiek beperkt kwaliteit zich niet alleen tot een eindscore uitgedrukt in een getal. Het is ons doel dat de leerlingen bagage meekrijgen voor het verdere leven tot eer van God en in verbondenheid met de medemens. Wij vinden het belangrijk dat de schoolverlaters kunnen terugzien op een fijne tijd waarin de basis is gelegd voor hun ontwikkeling. Als de aansluiting op het voortgezet onderwijs in lijn is met onze verwachting, dan doen we het goed.
Let op: Voor de beoordelingen in het schooljaar 2023/2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.
Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
We maken in de onderbouw gebruik van de leerlijnen van Driestar Educatief die gekoppeld zijn aan Parnassys. Op drie momenten in het jaar wordt aan de hand van dit volgsysteem een bespreking gehouden over de ontwikkeling van de leerlingen. De interne begeleider en de leerkrachten signaleren en analyseren de resultaten en plannen vervolgens een individueel plan dan wel een groepsplan. In de kleine kring wordt instructie op maat aangeboden, daarnaast wordt extra leertijd gerealiseerd door de onderwijsassistent.
Om de ontwikkeling van de andere leerlingen te volgen gebruiken we toetsen van het Cito LeerVolgSysteem. Deze worden volgens de toetskalender afgenomen. De resultaten zowel op individueel niveau als op groepsniveau worden door de leerkrachten en de interne begeleider besproken. We hanteren daarbij de PDCA cirkel: plan-do-check-act.
Daarnaast vinden er per jaar 6 bouwoverleggen plaats. Tijdens deze overleggen gaan de collega's met elkaar in gesprek n.a.v. data en evaluaties. Op deze wijze maakt een ieder gebruik van de ervaring en kennis van de ander. Zo delen we de verantwoordelijkheid voor resultaten en gedrag.
Wij gaan zorgvuldig om met het opstellen van het schooladvies en zorgen voor betrouwbare, kansrijke verwachtingen. Het stappenplan is als volgt:
- aan het eind van groep 7 overleggen we het voorlopige schooladvies. Dit wordt vastgelegd in het leerlingendossier.
- in oktober vindt er een informatieavond voor ouders plaats over schooladvies en doorstroomtoets. Ouders krijgen informatie over scholenoriëntatie.
- in november nemen we de laatste methodeonafhankelijke toetsen af en vindt er intern overleg plaats over het onafhankelijk schooladvies.
- in januari vinden de adviesgesprekken plaats. De ouders krijgen het advies een week van te voren ter inzage.
- in februari wordt de doorstroomtoets afgenomen waarvan de uitslag in maart ontvangen wordt. Indien nodig wordt het advies z.s.m. bijgesteld zodat de ouders in de vastgestelde week de inschrijving kunnen doen.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
In de sociale contacten, maar ook in het omgaan met materialen en de omgeving, dienen de kinderen voortdurend door de leerkrachten en door elkaar op hun verantwoordelijkheid gewezen te worden om zo te komen tot een sociaal en positief gedrag. In de school als leefgemeenschap waar de liefde tot God en de naaste centraal staan, dienen uitsluiting, agressie en discriminatie bestreden te worden. Elk kind hoort er bij en mag er zijn! Bij problemen op dit gebied dient er met de leerling(en) of groep gesproken te worden. De leerkracht moet op deze aspecten gespitst zijn door een oor, oog en hart voor kinderen te hebben. In dat kader past ook de preventie en bestrijding van kindermishandeling en seksuele intimidatie. Ook naar de omgeving van de school (de gemeenschap) moet er een getuigenis uitgaan. Het moet hoorbaar en zichtbaar zijn vanuit welke identiteit wij kinderen opvoeden. De onderwijsgevenden hebben daarin een spilfunctie!
Het gaat erom een werkklimaat te creëren en te handhaven waarin leerlingen tot hun recht komen en zich veilig voelen. Dat betekent dat we kinderen als uniek beschouwen en opvangen binnen een groep waar verschillen tussen kinderen duidelijk zijn: qua leeftijd, gedrag, ontwikkeling en thuissituatie. Het gaat om individualiteit en saamhorigheid m.a.w. het zichzelf kunnen zijn en het rekening houden met de ander. Tegen deze achtergrond moeten kinderen positief benaderd worden en dat niet alleen gericht op leeractiviteiten, maar vooral ook op het welbevinden. Kernwoorden hierbij zijn: bemoedigen, begeleiden en stimuleren!
Het bestuur en de toezichthouders reageren met instemming op de bevindingen zoals verwoord in de rapportage. We zijn dankbaar dat het onderzoek heeft uitgewezen dat we de zaken goed op orde hebben, zowel qua aansturing als uitvoering van beleid. Dat resulteert in de eerste plaats in een veilige en plezierige leer- en werkomgeving voor de kinderen en teamleden en in de tweede plaats in goede resultaten. We ervaren met deze beoordeling dat onze gedreven inzet beloond wordt.