Scholen kiezen per schooljaar een eindtoets. Ze kunnen kiezen uit vijf goedgekeurde eindtoetsen: de Centrale Eindtoets, ROUTE 8, de IEP Eindtoets, de Dia-eindtoets of de AMN Eindtoets">Resultaten eindtoets
Wij zijn een kleinschalige school. Dat betekent dat wij in sommige jaargroepen minder dan tien leerlingen hebben en de uitkomsten van de Eindtoets een specifieke analyse vraagt.
Let op: Voor de beoordeling van schooljaren 2022/2023 en 2023/2024 hanteert de inspectie naast de ongewijzigde signaleringswaarden zogenaamde correctiewaarden bij de beoordeling van de leerresultaten. Meer informatie is te vinden op de website van de inspectie.
Het fundamenteel niveau is het niveau voor taal en rekenen dat zoveel mogelijk leerlingen aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Dit wordt gemeten in groep acht met de eindtoets. De inspectie stelt dat minimaal 85% van alle leerlingen het basisniveau moet behalen. Deze 85% is de signaleringswaarde voor het fundamenteel niveau en dit is voor alle basisscholen in Nederland gelijk.
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Twee keer per schooljaar nemen alle kinderen Cito toetsen af. Op basis van de uitkomsten van de Cito toetsen en de tussentijdse methodegebonden toetsen meten wij de ontwikkeling en brengen wij die in kaart. Vanuit onze cyclische en handelingsgerichte aanpak bepalen wij de doelstellingen om te komen tot onze ambitienormen, gelijk of beven de inspectienorm.
Eind groep 7 krijgen alle kinderen een voorlopig advies en rond de kerstvakantie in groep 8 het definitieve advies voor Voortgezet Onderwijs (VO). Dit is een advies gebaseerd op de ontwikkeling van het kind op dát moment, waarbij de resultaten van de Citotoetsen en de methodetoetsen richtinggevend zijn. Daarbij kijken wij eveneens naar de taakgerichtheid en motivatie van het kind en de voorwaarden om tot leren te kunnen komen. Kortom; wat de stimulerende en belemmerende factoren van een kind zijn voor zijn of haar ontwikkeling. De Cito resultaten geven een eerste richting voor een advies voor VO:
- CITO I / I+ -(VWO)
- CITO II (HAVO)
- CITO III (TL)
- CITO IV (Kader)
- CITO V / V- (Basis/PRO)
De vakgebieden begrijpend lezen en rekenen wegen het zwaarst om te komen tot een samenvattend advies voor VO. Deze vakgebieden geven het beste de mogelijkheden weer op welke wijze en in welke mate het kind in staat is tot het leggen van verbanden en het toepassen van strategieën. De methodetoetsen worden naast de Citoscores gelegd om te vergelijken. Geven beide toetsen eenzelfde beeld weer of wijkt het af? Een kind is meer dan de bovenste 7 centimeter van het lichaam: Niet alleen de cognitieve capaciteiten spelen een rol bij de bepaling van het advies. Bij het opstellen van het advies is de taakgerichtheid van een kind, de werkhouding en hoe een kind omgaat met huiswerk mede bepalend bij de uiteindelijke totstandkoming van het advies. Daarbij speelt de mate van zelfstandigheid, omgaan met fouten, doorzetten, probleem oplossend kunnen denken en handelen en de mate van (on)afhankelijkheid van de leerkracht mee. Als hierin nog tips of ontwikkelpunten zitten, worden deze met het kind én de ouders besproken. Dat gebeurt in voorgaande jaren tijdens de rapportgesprekken en ook tussentijds als er zorgen of vragen zijn vanuit thuis of school.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
De pedagogische opdracht van de school is om te zorgen dat ieder kind het gevoel heeft dat hij competent is om in relatie te zijn, relaties aan te gaan, zich te kunnen verbinden en het gevoel heeft dat hij/zij erbij hoort en onderdeel is van een groter geheel (de groep, de school). Daarnaast ontwikkelen we autonomie: In de relatie schatten wij de mate van autonomie in. We geven kinderen de vrijheid waar ze verantwoordelijkheid voor kunnen nemen. Wanneer deze twee principes (relatie en autonomie) in balans zijn en we kinderen de competenties geven om die te ontwikkelen, zullen de sociale opbrengsten op orde zijn.
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.