Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare instellingen: <b>alle instellingen in het basisonderwijs met een vergelijkbaar leerlingenaantal</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635168" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het onderwijs kan op verschillende manieren georganiseerd worden. De school kiest zelf hoe leerlingen worden gegroepeerd en wat de invulling is van de beschikbare onderwijstijd. Soms zijn er op de school extra middelen die helpen bij het organiseren van het onderwijs.
Tijdens het thematisch werken in groep 3 wordt er aan verschillende vakgebieden gewerkt. Rekenen, WO, lezen, motorische vaardigheden, computervaardigheden, sociale interactie en creativiteit.
Voor Burgerschap moet gedacht worden aan activiteiten als: kijken van het jeugdjournaal, lessen over bijv. verschillende godsdiensten, democratie, milieu (middels de methode Blink wereld en Kwink), gesprekken met de contactleerlingen, verkeersweek, aandacht voor de SDG's (Sustainable development Goals) enz.
Kindcentrum Amby heeft een basisarrangement. Er is steeds meer sprake van kinderen met een schoolgewicht. Meer dan de helft van de leerlingen stroomt uit naar HAVO/VWO. We zien de laatste jaren een grotere diversiteit aan onderwijsbehoeften. Door middel van onderzoekend en samenwerkend leren, zowel in de klas als op de leerpleinen proberen we aan ieders onderwijsbehoeften tegemoet te komen. Bepaalde leerlingen hebben behoefte aan verrijking en verdieping, dit bieden we o.a. in de vorm van Levelwerk.
Kindcentrum Amby voorziet in de 4 preventieve en licht-curatieve interventies op het gebied van dyslexie en HB. Op het gebied van dyscalculie moet er nog beleid opgesteld worden, maar is er wel sprake van specialisme, een gesloten keten en een proceseigenaar. Op het gebied van veiligheid is nog geen specialist benoemd, maar zijn de 3 andere interventies wel in orde.
Passend onderwijs
Vanaf 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs ingegaan. Het schoolbestuur heeft de zorgplicht en dat betekent dat zij vanaf dat moment iedere leerling die extra ondersteuning nodig heeft een passende onderwijsplek moet bieden. Ouders melden hun kind aan bij de school van hun keuze. De school heeft de taak om een passende onderwijsplek te bieden. Op de eigen school of, als de leerling daar beter op zijn plaats is, op een andere school in het reguliere onderwijs of het speciaal onderwijs. Iedere school heeft een ondersteuningsprofiel opgesteld. Dit profiel is bedoeld om aan te geven welke ondersteuning een school kan bieden. De school van aanmelding bekijkt of ze het kind een passende plek kan bieden. Kan de school uw kind niet toelaten, dan biedt ze binnen 6 weken een plek aan op een andere school waar het kind wel geplaatst kan worden. De school mag deze termijn 1 keer met maximaal 4 weken verlengen. Daarom is het van belang dat u uw kind minimaal 10 weken van te voren inschrijft bij de nieuwe school, zeker als het een verhuizing betreft.
Samenwerken
Om de zorgplicht te kunnen waarmaken en alle leerlingen een passend aanbod te kunnen bieden, werken reguliere scholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs samen in een samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband heeft een ondersteuningsplan gemaakt. In dit plan ligt vast welke basisondersteuning alle scholen binnen het samenwerkingsverband bieden. Daarnaast is er vastgelegd hoe de extra ondersteuning georganiseerd wordt en hoe ze het geld gaan besteden. Alle basisscholen, en de scholen voor speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs van MosaLira vallen onder het Samenwerkingsverband Maastricht-Heuvelland.
Maatwerk
Passend Onderwijs kijkt vooral naar de mogelijkheden van leerlingen en wat er nodig is om het onderwijs te geven dat daarbij past. Dat kan met extra ondersteuning in de klas of het inrichten van nieuwe voorzieningen, maar ook in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Onderwijs op maat is nodig om elke leerling tot zijn recht te laten komen. Passend Onderwijs biedt deze ruimte. Wat Passend Onderwijs voor u en uw kind betekent, is afhankelijk van de school en de keuzes die in het samenwerkingsverband worden gemaakt. Deze keuze bepaalt bijvoorbeeld of veel of extra ondersteuning in de reguliere klas wordt geboden, of er binnen het reguliere onderwijs speciale arrangementen worden ingericht of dat juist de extra ondersteuning vooral in het (voortgezet) speciaal onderwijs wordt geboden. In het schoolondersteuningsprofiel (SOP) stelt iedere school vast welke extra ondersteuning de school kan bieden, aanvullend op de basisondersteuning die alle scholen in het samenwerkingsverband bieden. Dit profiel borduurt voort op het ondersteuningsbeleid dat de school al heeft. Voor verdere uitwerking zie het document "Passend onderwijs en indeling zorgniveaus" via https://www.mosalira.nl/portal-vervolgpagina/ouder-kind.nl
Ontwikkelingsperspectief
Het is verplicht om een ontwikkelingsperspectief op te stellen voor leerlingen die extra ondersteuning krijgen in het regulier basisonderwijs. In een ontwikkelingsperspectief staat beschreven wat de verwachte uitstroombestemming van de leerling is en de onderbouwing daarvan. In het ontwikkelingsperspectief voor leerlingen in het regulier onderwijs wordt ook beschreven welke ondersteuning en begeleiding de leerling nodig heeft en hoe die wordt aangeboden. Het ontwikkelingsperspectief wordt door de leerkracht en de Intern Begeleider opgesteld. Een belangrijke rol is ook weggelegd voor u als ouders/verzorgers: u kunt de school van informatie voorzien over de situatie thuis of eerdere begeleiding op een andere school. Het ontwikkelingsperspectief wordt in overleg met de ouders vastgesteld. Ook daarna wordt er regelmatig (tenminste jaarlijks) overleg gevoerd met ouders en de leerling. Als daar aanleiding voor is wordt het ontwikkelingsperspectief bijgesteld.
Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning
Door steeds meer eigen personeel op te leiden en te scholen en intensiever samen te werken met externe specialisten, spreken we de ambitie uit om ons onderwijs steeds inclusiever vorm te geven.
Visie op onderwijs aan het Jonge Kind:
Samen spelen en spreken. Werken met jonge kinderen vereist heel eigen competenties. Je geeft ze geen les, maar je stuurt en begeleidt hun ontwikkeling. Om dat goed te kunnen, moet je leren kijken en luisteren naar kinderen, je moet weten hoe ze op deze leeftijd leren en zich ontwikkelen, hoe je betekenisvolle spel- en leersituaties ontwerpt en hoe je een uitdagende speelleeromgeving kunt aanbieden (Brouwers, 2019).
Op Kindcentrum Amby hebben we een visie op onderwijs aan onze kleuters geformuleerd. Het unieke leren van de jongste kinderen van onze school wordt door ons gekenmerkt door samen spelen en spreken. In dit visiedocument werken we dit verder uit en beschrijven we allereerst welke bedoelingen wij hebben voor het onderwijs in groep 1-2. Daarna beschrijven we hoe we aan deze doelen willen werken, in ons handelen als professionals en in onze speelleeromgeving. Hier volgt een samenvatting van onze visie op onderwijs aan het jonge kind.
Onze bedoelingen
Samen spelen en spreken, dat is wat wij uit willen dragen in de onderbouw van onze school. Kleuters leren van binnenuit, als zij ergens door gegrepen worden, als iets hun betrokkenheid krijgt. Leren waarbij de buitenwereld het startpunt is, is dan ook niet zo effectief. Leren vindt plaats als de kleuter kan spelen en ontdekken, en nieuwsgierig is (Brouwers, 2019). Kenmerkend voor de ontwikkeling van het jonge kind is dat ontwikkeling in sterke samenhang met alle ontwikkelingsdomeinen plaatsvindt. In groep 1-2 beogen wij vijf hoofddoelen voor onze kinderen: spelontwikkeling, sociaal- emotionele ontwikkeling, motoriek, taaldenkontwikkeling en leervoorwaarden.
Ons handelen: Rol van de leerkracht
Om deze bedoelingen te bereiken, kijken we kritisch naar de rol van de leerkracht. Ons handelen stemmen we zo goed mogelijk af op de onderwijsbehoeften van de kinderen en de groep. We hanteren hierbij vier uitgangspunten: vertrouwen en leerkrachtnabij, routines en regelmaat, observeren en instructie en begeleiden binnen thematisch onderwijs.
Onze speelleeromgeving
Om onze bedoelingen te bereiken kijken we naast naar ons handelen als professional ook kritisch naar de inrichting van de speelleeromgeving. Op basisschool Amby werken we in alle bouwen met leerpleinen. Bij de inrichting van het leerplein onderbouw (groep 1-2) hanteren we twee uitgangspunten: er is veel ruimte om (samen) te spelen en het thema waar we aan werken is leidend. Bij de groepen 1-2 bestaat het leerplein uit 5 lokalen, al dan niet met glazen tussenwand, gangruimte en een aula. Deze verschillende onderdelen kennen hun eigen functie(s).
Visie op onderwijs aan het Jonge Kind- groep 3
Is het kind klaar voor groep 3 of is groep 3 klaar voor het kind? Kinderen in groep 2 leren vooral spelend (informeel). In groep 3 wordt verwacht dat ze starten met het formele leerproces. Hoe zorg je er als leerkracht voor dat de doorstroom van groep 2 naar groep 3 zo vloeiend mogelijk verloopt? Hoe sluit je aan bij de soms grote verschillen in de ontwikkeling van jonge kinderen? (Bouwman en Bakker, 2019).
De leerkrachten van cluster 3 van Kindcentrum Amby hebben een visie geformuleerd over een goede overgang van groep 2 naar groep 3. We focussen hierbij specifiek op de periode van de zomer tot de herfst. Hieronder de samenvatting van deze visie.
Onze bedoelingen
Ons streven is dat kinderen met plezier naar school komen, zodat er optimaal geleerd kan worden. Net als bij de kleuters, vindt bij de start van groep 3 leren plaats als het kind kan spelen en ontdekken, en nieuwsgierig is (Brouwers, 2019). Daarnaast start het formele, methodische leerproces. Hier willen wij een goede balans in realiseren. Om hier aan tegemoet te komen hebben we een aantal algemene uitgangspunten gerealiseerd. De specifieke doelen die in de maanden tussen de zomervakantie en herfstvakantie voor ons centraal staan, sluiten aan bij drie hoofddoelen die in de visie van de cluster 1-2 geformuleerd zijn: sensomotorische ontwikkeling, spelontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Het vierde hoofddoel is leervoorwaarden, hier borduren wij op voort met de start van het formele leren.
Ons handelen en de speelleeromgeving
De beoogde balans tussen spelen en formeel leren benoemen wij als een mix tussen methodisch werken en ontwikkelingsgericht werken. De methodes voor lezen, rekenen en schrijven gebruiken wij hierbij als leidraad. Vanuit een goed zicht op de onderwijsbehoeften van de kinderen, maken wij als leerkrachten keuzes in activiteiten. We willen kinderen goed blijven volgen, stimuleren en sturen in hun ontwikkeling.
Bij het kiezen van activiteiten, vinden we het belangrijk dat deze door de kinderen als betekenisvol worden ervaren. Dit bevordert de nieuwsgierigheid en daarmee de intrinsieke motivatie van de kinderen. Activiteiten vinden hun oorsprong in het materiaal behorende bij de methodes, het thematisch werken en het bijbehorend spel. In onze ideale, ruime speelleeromgeving staan groepstafels, met voor ieder kind een eigen zitplek. Hier vinden de instructies, die bij het werken met het methodisch materiaal horen, plaats. Daarnaast hebben wij een themahoek, om het realistisch rollenspel te kunnen uitspelen. Met als basis, ontwikkelingsmateriaal start groep 3 (vanuit groep 2). Binnen onze speelleeromgeving zijn voldoende materialen voorhanden waar kinderen handelend mee bezig kunnen zijn, te denken aan ontwikkelingsmaterialen, open materialen en loose parts.