Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Het inspectietoezicht is zich steeds meer gaan richten op de schoolbesturen. Schoolbesturen moeten hierbij aantonen zicht te hebben op de kwaliteit van de scholen. Comprix heeft veel scholen en om zicht te hebben op de kwaliteit van alle scholen en tijdig mogelijke risico’s te onderkennen is een effectief systeem voor kwaliteitszorg noodzakelijk. Om dit te realiseren zonder dat dit te veel personele inzet vraagt, moet op onderdelen meer eenduidig worden gewerkt, zodat het verwerken van de opbrengsten tot duidelijke overzichten eenvoudiger is. Transparantie en zowel in- als extern verantwoording afleggen is niet alleen voor de scholen van belang, maar ook voor het bestuur en het stafbureau. Dit betreft niet alleen de opbrengsten van het onderwijs, maar ook andere beleidsterreinen zoals personeel en financiën. Het systeem voor kwaliteitszorg en de PDCA-cyclus omvat dus meer dan alleen de opbrengsten van het onderwijs op de scholen. Vanzelfsprekend ligt de focus wel op ons onderwijs. Doel is inzicht hebben en daarmee het tijdig kunnen onderkennen van risico’s binnen alle beleidsterreinen. Voor een sterke kwaliteitscultuur is het van belang dat het constante streven naar verbetering door iedereen wordt gedeeld en binnen alle onderdelen van de organisatie aanwezig is. Dit uit zich in transparantie en de bereidheid om met elkaar het gesprek aan te gaan over resultaten en werkwijzen.
Voor de advisering naar en de plaatsing in het voortgezet onderwijs wordt met ingang van 2013-2014 in Friesland de Plaatsingswijzer gebruikt. Hierbij is de meerjarige ontwikkeling van de leerling het uitgangspunt, zoals die zichtbaar wordt in het leerlingvolgsysteem van de school. De basisschool verzamelt door de jaren heen veel gegevens over de leerlingen. Denk aan de resultaten van de toetsen die uw kind maakt. Deze gegevens legt de school vast in het leerlingvolgsysteem. Bij de advisering en plaatsing kijken de scholen naar de gegevens vanaf groep 6. Omdat de ontwikkeling van uw kind veel beter laat zien welke school bij hem of haar past dan één toetsmoment, staat het leerlingvolgsysteem vanaf groep 6 centraal bij het opstellen van het advies.
De Route 8 doorstroomtoets kan als aanvullende informatie worden gebruikt.
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
De kwaliteiten en onderwijsbehoeften van onze leerlingen zijn zeer divers. We hebben extra aandacht voor het omgaan met verschillen.
Hiervoor werken we met de uitgangspunten van de Vreedzame school.
Onze school is ingenomen met het door de inspectie afgegeven predicaat basisarrangement.