Klachtenregeling
Als het goed is lopen ouders en verzorgers makkelijk bij leerkrachten of de directeur binnen om problemen te bespreken. Het kan voorkomen dat de ouders/verzorgers en de leerkracht/directeur toch niet tot een oplossing komen. Dan kunt u als ouder contact opnemen met de interne vertrouwenspersoon van de school. Als de klacht van een dermate zwaar gehalte is, dat de ouder of de school het wenselijk vindt dat een ander, buiten de school, zich over de klacht buigt, dan kunt u contact opnemen met de externe vertrouwenspersoon.Ook medewerkers van de stichting kunnen hier gebruik van maken.De overheid heeft voor alle besturen een klachtenregeling verplicht gesteld. Ons bestuur heeft zich aangesloten bij een landelijke klachtencommissie die deze regeling uitvoert. In het kader van de uitwerking van deze klachtenregeling heeft het bestuur van stichting Voila een contract afgesloten met de CED groep. Bij deze instantie werken externe vertrouwenspersonen die ingeschakeld kunnen worden.
Het bestuur wil hiermee voldoen aan haar wettelijke verplichting betreffende de klachtenregeling. Daarenboven wil het bestuur met een goede uitwerking van de klachtenregeling bijdragen aan de verhoging van de kwaliteit van het pedagogisch klimaat op haar scholen. De school moet ten allen tijde een veilige plaats zijn voor leerlingen, ouders en medewerkers. Meer over de klachtenregeling vindt u op de website van Stichting Voila: www.voilaleusden.nl.
De externe vertrouwenspersonen voor stichting Voila zijn: Hans van Holland en Angela Groen, Postbus 8639, 3009 AP Rotterdam, Telefoon: 010 - 4071599, E-mailadres: [email protected]. Bezoekadres: Dwerggras 30, 3068 PC Rotterdam.
De interne vertrouwenspersonen op onze school zijn:
Een interne vertrouwenspersoon is binnen de school aanspreekpunt voor zowel leerlingen als voor ouders en leerkrachten. Elke interne vertrouwenspersoon heeft de opleiding “In vertrouwde handen” gevolgd.De interne vertrouwenspersoon heeft verschillende taken:
- Hoort het probleem aan en geeft advies;
- Verwijst eventueel naar de externe vertrouwenspersoon;
- Neemt in overleg contact op met ouders, directie of andere direct betrokkenen;
- Kan advies vragen bij externe instanties, zoals de externe vertrouwenspersoon, Veilig Thuis, School en Veiligheid, GGD/Jeugdarts of het Zorg Advies Team (ZAT);
- Denkt mee om tot oplossingen te komen, behalve in het geval van seksuele intimidatie.Bij seksuele intimidatie wordt direct doorverwezen naar de externe vertrouwenspersoon.Neemt initiatieven voor preventie;
- Geeft voorlichting aan kinderen, team en ouders en doet beleidsaanbevelingenHelpt ook (bijvoorbeeld met doorverwijzing) zonder de inhoud van deklacht te kennen;
- Zorgt ervoor dat de juiste acties worden ondernomen als er gepest wordt.
Eén keer per jaar ontmoeten de interne vertrouwenspersonen van Voila elkaar onder leiding van de externe vertrouwenspersoon. In dit netwerkoverleg worden casussen besproken en wordt iedereen op de hoogte gebracht van (eventuele nieuwe) wet- en regelgeving.
De meld-, overleg- en aangifteplicht (MOA)
In de onderwijswetten is de meld-, overleg-, en aangifteplicht opgenomen inzake zedenmisdrijven. In de verschillende wetsartikelen rond de meld- en overlegplicht in het onderwijs worden 3 belangrijke kenmerken genoemd:
- Het moet gaan om een vermoeden van een misdrijf tegen de zeden;
- De dader is een met taken belast persoon (bijvoorbeeld een leraar) van de school of instelling;
- Het slachtoffer is een minderjarige leerling of een minderjarige student van de school of instelling.
Meldplicht bij zedenmisdrijf op school
Als een medewerker op enigerlei wijze bekend is geworden met een mogelijk zedenmisdrijf met kenmerken zoals hierboven beschreven, moet hij of zij dit onverwijld melden bij het schoolbestuur. We noemen dit de meldplicht. Het is niet voldoende om een tussenpersoon te informeren, zoals bijvoorbeeld een lid van de schoolleiding of een vertrouwenspersoon. De meldplicht geldt voor alle met taken belaste personen op een school of instelling. Ook voor interne vertrouwenspersonen die binnen hun functie informatie krijgen over een mogelijk zedenmisdrijf. Geen enkele medewerker kan in dit soort gevallen zich beroepen op de geheimhoudingsplicht, tenzij er sprake is van een medisch beroepsgeheim.
Overleg- en aangifteplicht bij een zedenmisdrijf op school
Moet het bevoegd gezag een zedenmisdrijf melden en tot aangifte overgaan? Als een bevoegd gezag van een school (het schoolbestuur) of instelling op enigerlei wijze bekend is geworden met een mogelijk zedenmisdrijf met de kenmerken zoals eerder beschreven, dan moet zij direct in overleg treden met de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs. We noemen dit de overlegplicht. De vertrouwensinspecteur stelt in overleg met het schoolbestuur vast of er op grond van de op dat moment bekende feiten sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit. Als er geconcludeerd wordt dat er sprake is van een redelijk vermoeden van een zedenmisdrijf dan is het schoolbestuur verplicht hiervan direct aangifte te doen bij de politie. Ook als de betrokkenen hierover hun bedenkingen hebben. We noemen dit de aangifteplicht. Het schoolbestuur informeert de betrokkenen, zowel het slachtoffer als de dader, als tot aangifte wordt overgegaan, dit is wettelijk voorgeschreven. Als het bestuur, ondanks de verplichting, geen aangifte doet, dan gaat de vertrouwensinspecteur over tot escalatie. Uiteindelijk wordt na 10 dagen de minister geïnformeerd, die mogelijk sancties kan treffen.