Veiligheid neemt een belangrijke plek in op onze school. De school werkt met het programma School Wide Positive Behavior Support (SWPBS) en werkt tevens aan de weerbaarheid van haar leerlingen met de psycho-fysieke training Rots en Water.
Sociale veiligheid
Wij willen een sociaal veilige school zijn, waar leerlingen, personeel en ouders zich thuis voelen. Daarom willen wij geen ongewenst gedrag, pestgedrag, diefstal, agressie, geweld, discriminatie of (seksuele) intimidatie op onze scholen. Leerlingen moeten zich veilig voelen, zodat ze ook in staat zijn om te leren en zich te ontwikkelen.
Acties op onze scholen die bijdragen aan het verhogen van de sociale veiligheid:
- Leerlingen actief betrekken bij het maken van school-, groeps- en gedragsregels.
- Het voeren van kindgesprekken.
- Het anti-pestprotocol in de groepen 1 t/m 8 bespreken en uitvoeren.
- Voorlichting en begeleiding organiseren via bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg, schoolmaatschappelijk werk en Bureau Halt.
- ‘Lik-op-stuk’-beleid voeren: aangifte doen van mishandeling/ bedreiging/ vernieling.
- Bij geweld en agressief gedrag de ouders informeren over het gedrag van hun kind en betrekken bij te treffen sanctiemaatregelen; zie ook het protocol ‘Omgaan met ongewenst gedrag’.
- Het blijven volgen van de ontwikkelingen vanuit de overheid.
Om een veilig klimaat te waarborgen hebben we twee contactpersonen, een anti-pestcoördinator en een vertrouwenspersoon. Er is ook een klachtenregeling.
Naast sociale veiligheid hebben we ook aandacht voor fysieke veiligheid.
In de Arbowet zijn onder andere eisen gericht op een verantwoorde inrichting van het gebouw, omgang met gevaarlijke stoffen, brandveiligheid en algemene veiligheid.
Op onze scholen hebben we preventiemedewerkers en bhv-ers (bedrijfshulpverleners). Tot hun taken behoren onder andere:
- Introductie van schoolafspraken, zodat kinderen, personeel, ouders en bezoekers zich veilig gedragen.
- Registratie van ongevallen, gebreken en risico’s, zodat er inzicht is waar en hoe ongelukken (kunnen) gebeuren en er gericht maatregelen worden genomen ter voorkoming.
- Het organiseren van minimaal 1 ontruimingsoefening per jaar.
- Nieuwe medewerkers op de hoogte brengen van de afspraken rondom bijvoorbeeld ontruimen.
- Een goed ontruimingsplan is noodzakelijk voor als er toch iets misgaat. Alle aanwezigen op school moeten weten hoe ze moeten handelen bij brand of een andere calamiteit.
Onze speeltoestellen voldoen aan de wettelijke regelingen en worden jaarlijks door een extern bedrijf gecontroleerd.
Op grond van de Arbowet:
- Hebben we goed opgeleide bedrijfshulpverleners.
- Zijn we in het bezit van een goedgekeurde risico-inventarisatie en evaluatie.
- Leven we de brandveiligheidsvoorschriften na. Dit wordt maandelijks gecontroleerd.
- Melden we ongevallen met ernstig letsel direct aan de arbeidsinspectie.
In het schoolveiligheidsplan zijn een aantal onderdelen opgenomen zoals het anti-pestprotocol, het protocol omgaan met ongewenst gedrag, het calamiteitenplan, het ontruimingsplan en de risico inventarisatie en evaluatie (RI&E).
Op onze website vindt u, naast het protocol social media, bovengenoemde documenten.
Het omgaan met ongewenst of agressief gedrag behoort tot de verantwoordelijkheid van de directie. Het gedrag van de ouders kan een reactie zijn op de aanpak van het gedrag van hun kind, omdat de vertrouwensrelatie tussen ouder en school is verstoord of de ouders niet akkoord gaan met een maatregel van de school of als reactie op het gedrag van andere kinderen naar hun eigen kind. In het omgaan met ernstig ongewenst of agressief gedrag van ouders is het noodzakelijk om de grenzen van wat acceptabel is duidelijk te trekken.
Voorbeelden van duidelijk ongewenst gedrag:
- Handtastelijkheden jegens leerlingen en leerkrachten.
- Dreigen met fysiek geweld.
- Verbaal geweld.
- Ongepast aanspreken van andere kinderen waarbij de relatie “groot tegenover klein” is ingezet.
- Schelden/ vloeken.
- Ongepast aanspreken van leerkrachten in het bijzijn van andere ouders of leerlingen en waar een bijzonder negatieve gesprekslading is.
Is deze grens overschreden, dan kan (binnen het kader van het vastgestelde beleid ten aanzien van de schorsing en verwijdering van leerlingen) worden besloten tot:
- Het geven van een waarschuwing aan de ouders – leerlingen.
- Het schorsen van de leerling.
- De ouders verzoeken een andere school voor hun kind te zoeken.
- De ouders een “schoolverbod” te geven. De leerling te verwijderen. Een schoolverbod houdt in dat de ouders niet zonder toestemming van de directie op het terrein van de school komen.
Noodzakelijk bij het handhaven van gedragsregels is:
- Een goede registratie van de voorvallen.
- De rijksinspectie informeren.
- Zo nodig de wijkagent informeren.
- Zo nodig melding te doen bij de leerplichtambtenaar.
Bij ernstig ongewenst gedrag van leerlingen en/of ouders, is het van groot belang om te registreren wat er is gebeurd, welke afspraken zijn gemaakt en welke besluiten zijn genomen. De rapportage wordt opgeslagen in het leerlingendossier. Ouders hebben het recht van inzage in het leerlingendossier van hun kind.
Voor meer informatie ga naar https://www.innovo.nl/schorsing-en-verwijdering.html
Uitschrijven van leerlingen
Ouders nemen bij tussentijdse uitschrijving contact op met de groepsleerkracht van het kind of directie van school. Relevante informatie wordt uitgewisseld. Het gaat dan om:
- Reden van uitschrijving.
- Datum van uitschrijving.
- School waar de leerling naartoe gaat.
Bij uitstroom naar VO of SBO/SO hoeven ouders niet persoonlijk contact op te nemen. De uitschrijving en reden is dan bij ons bekend.