Basisschool De Schakel

Leliestraat 31 6466 XN Kerkrade

  • Schoolfoto van Basisschool De Schakel
  • Schoolfoto van Basisschool De Schakel
  • Schoolfoto van Basisschool De Schakel
  • Schoolfoto van Basisschool De Schakel
  • Schoolfoto van Basisschool De Schakel

Het team

Toelichting van de school

Er werken 26 personeelsleden, parttimers en fulltimers, op De Schakel die zich 26 uur per week bezighouden met het geven van les en de opvoeding van zo’n 259 kinderen. De leerkrachten zijn breed inzetbaar. We zetten specialismen van leerkrachten in om de kwaliteit van het onderwijs te optimaliseren. Zo hebben wij twee intern begeleiders, een rekenspecialist, een leerkrachtcoach, een specialist voor het jonge kind en een leesspecialist.

Daarnaast zijn er onderwijsassistenten werkzaam op onze school. Een consulent muzikale vorming verzorgt een deel van de muzieklessen. Een docent lichamelijke opvoeding geeft alle gymlessen in de groepen 3 t/m 8 en iedere week een gymles in de groepen 1 en 2.

Het managementteam geeft leiding aan de school onder eindverantwoordelijkheid van de directeur en bestaat uit:

  • Leander Versleijen, directeur
  • Ineke Luyten, intern begeleider bovenbouw
  • Suzanne Vrösch, intern begeleider onderbouw

Onze school is opleidschool voor studenten van de Nieuwste Pabo die een opleiding volgen voor het beroep van leerkracht basisonderwijs. Ook studenten van Vista college (afdeling Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn) en studenten met een snuffelstage bieden wij de gelegenheid om stage te lopen.

Opleiden in school:

Binnen Opleiden in School zal Movare aan de samenwerking met de De Nieuwste Pabo de komende jaren een vervolg geven, waarbij de zogenaamde leraarsnesten alleen op opleidscholen zullen en kunnen plaatsvinden. De naam leraarsnest is een metafoor voor leerwerkplekken waar Pabo studenten en opleiding elkaar ontmoeten en de meerwaarde van en voor elkaar ontdekken. Zo ontstaan er leergemeenschappen van eerste tot en met vierdejaars Pabo studenten die bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs. Een schoolopleider begeleidt de mentoren van de opleidscholen. Mentoren volgen cursussen om de deskundigheid op het gebied van begeleiding van de studenten te professionaliseren.

Vakleerkrachten op deze school

Hoe wordt vervanging geregeld?

Helaas komt het wel eens voor dat de vaste groepsleerkracht ziek wordt of verhinderd is. Op dat moment zoeken wij altijd naar de beste oplossing om bij afwezigheid een vervanging te regelen. 

Binnen Onderwijsstichting MOVARE wordt vervanging geregeld op clusterniveau. Onze school is onderdeel van cluster Kerkrade-West samen met basisschool de Doorkijk en basisschool de Spoorzoeker. 

Voor de 3 scholen zijn 2,6 (FTE) vervangers beschikbaar. Deze vervangers rouleren tussen de 3 scholen en worden bij verzuim ingezet.

Voor onze school betekent dit concreet het volgende stappenplan waar een inzet van een vervanging noodzakelijk is:

  1. Vervanger cluster Kerkrade-West
  2. Interne vervanger (die niet werkzaam is op betreffend moment) Hierbij wordt in eerste instantie gekeken naar de parallelcollega / duocollega. Mocht deze niet beschikbaar zijn dan wordt binnen de overige beschikbare (ambulante) collega's gekeken wie beschikbaar is.
  3. Niemand beschikbaar -> Leerlingen worden in eerste instantie verdeeld over de aangrenzende groepen. Mocht dit niet meer lukken dan zullen leerlingen (na overleg met CvB) naar huis gaan.

Directie van de school

Medewerkers op deze school (instellingsniveau)

Hoe is de verdeling mannen en vrouwen?

Bron

Wat is de leeftijd van de teamleden?

Bron

Hoe zijn de teamleden verdeeld over de verschillende functiegroepen?

Bron

Hoe zijn de leerlingen gegroepeerd?

Toelichting van de school

Voor schooljaar 2023 - 2024 hebben wij 13 groepen. Deze zijn als volgt ingedeeld:

  • Startklas - Juf Kim E.
  • Groep 1 - Juf Germie en Juf Laura
  • Groep 2A - Juf Susanne en Juf Kim E.
  • Groep 2B - Juf Manon
  • Groep 3 - Juf Séverine  
  • Groep 4A - Juf Natascha en meester Siem
  • Groep 4B - Meester René
  • Groep 5 - Juf Suzanne en juf Marie-José
  • Groep 6 - Juf Poornima
  • Groep 7A - Meester Stan
  • Groep 7B - Juf Joyce
  • Groep 8A - Juf Mariëlle
  • Groep 8B - Meester Floris

Klasindeling

  • Leerstofjaarklassen

Hoe wordt de tijd op school besteed?

Leerjaar 1 en 2

Bron

Leerjaar 3 t/m 8

Bron

Extra mogelijkheden op deze school

Extra ondersteuning van de leerlingen

Toelichting van de school

Onze school:

We werken op onze school met een leerlingvolgsysteem, handelingsplannen, ontwikkelingsperspectieven en leerlijnen. De intern begeleider coördineert de zorg.

We geven onze lessen volgens het Interactieve Gedifferentieerde Directe Instructie- model, het zogenaamde IGDI- model. Dit lesmodel sluit aan bij de verschillende leervermogens van kinderen en geeft een duidelijke structuur in de les:

  • gezamenlijke start
  • interactieve instructie en begeleid inoefenen
  • zelfstandige verwerking
  • verlengde instructie
  • nabespreking en afsluiting

De groep verdelen we in drie subgroepen: De basisgroep, de verkorte instructiegroep en de verlengde instructiegroep. In de verkorte instructiegroep zitten leerlingen die de leerstof heel goed zelfstandig aankunnen. Zij hebben aan een korte instructie genoeg en kunnen zelfstandig verder, waarna moeilijkere en uitdagende lesstof volgt. In de verlengde instructiegroep zitten leerlingen die moeite hebben met de lesstof. Deze leerlingen krijgen in een klein groepje iedere dag minimaal vijftien minuten extra instructie (dit hoeven niet steeds dezelfde leerlingen te zijn). In de basisgroep zitten de gemiddelde leerlingen. De vakken taal, (begrijpend- & technisch) lezen en rekenen vormen de kern van het onderwijs. Het zijn de basisvakken. Ze vormen het fundament voor elke verdere ontwikkeling. Daarom nemen deze vakken op onze school een centrale plaats in.

Passend primair onderwijs in Zuid-Limburg  

Schoolbesturen en hun scholen organiseren voor alle leerlingen passend onderwijs. Thuisnabij en zo inclusief mogelijk. Schoolbesturen geven samen invulling aan de zorgplicht. Het samenwerkingsverband organiseert een dekkend aanbod: voor alle leerlingen een passende plek.  

Er zijn drie samenwerkingsverbanden primair onderwijs in Zuid-Limburg:

Regio Westelijke Mijnstreek: Beek, Beekdaelen (Schinnen), Sittard-Geleen en Stein.
Regio Maastricht-Heuvelland: Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul
Regio Parkstad: Brunssum, Beekdaelen (Nuth en Onderbanken) Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Simpelveld en Voerendaal.   

Schoolondersteuningsprofiel

Elke school heeft een schoolondersteuningsprofiel: een beschrijving van de onderwijsondersteuning die scholen aan leerlingen kunnen bieden. Het schoolondersteuningsprofiel kunt u terugvinden op de website van de school en het samenwerkingsverband.

Onderwijsondersteuning

Op het gebied van zorg en ondersteuning onderscheiden we vijf niveaus. De onderwijsondersteuning bestaat uit 5 niveaus:

  • Ondersteuningsniveau 1: Onderwijs in de groep
  • Ondersteuningsniveau 2: Ondersteuning in de groep
  • Ondersteuningsniveau 3: Ondersteuning op school met interne deskundigen
  • Ondersteuningsniveau 4: Ondersteuning op school met externe specialisten
  • Ondersteuningsniveau 5: Extra ondersteuning speciaal (basis)onderwijs  

Alle basisscholen bieden de basisondersteuning (ondersteuningsniveau 1 tot en met 4). Dit doen zij zelf of met behulp van netwerkpartners. Bij verschil van inzicht over de inzet van onderwijsondersteuning in niveau 1 t/m 4, voorziet het samenwerkingsverband in onafhankelijk extern deskundig advies. Ondersteuningsniveau 5 is extra ondersteuning op het speciaal (basis)onderwijs. Hiervoor is een toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband nodig.  

De niveaus volgen elkaar op in ondersteuning:  

  1. In ondersteuningsniveau 1 zitten alle leerlingen die de leerdoelen kunnen behalen binnen het model van het jaarstofklassensysteem. De methodes en/ of activiteiten bieden stof voor het gemiddelde niveau, maar daarnaast ook extra oefen- en verrijkingsstof. De methodes geven aan wanneer welk doel behaald moet worden. De leerkracht weet welke leerlijnen er gelden in de groep en handelt hier bewust naar, zodat er een doorgaande lijn is in het aanbod. Met name bij de basisvakken rekenen, spelling, technisch lezen en begrijpend lezen wordt op aanwijzing van de methode differentiatie toegepast in niveau en tempo. De leerkracht geeft kwalitatief goed adaptief onderwijs aan een groep leerlingen en realiseert een positief werk- leerklimaat. De leerkracht realiseert doelgericht onderwijs door beredeneerd om te gaan met het leerstofaanbod van de methode en creëert tijd om ook aan de slag te gaan met onderwerpen die te weinig in de methode aan de orde komen. De algemene ondersteuning heeft een preventieve functie.  
  2. De leerkracht geeft in ondersteuningsniveau 2 extra ondersteuning aan één of meerdere leerlingen die op grond van observaties, toets- en/of signaleringsgegevens de leerstof nog niet in voldoende mate beheersen óf beduidend hoger scoren óf die gedragsmatig opvallen. Dit zijn leerlingen met een versnelde of vertraagde ontwikkeling. Hieronder vallen ook leerlingen waarbij gedurende het lopende schooljaar sprake is van een doublure. De extra ondersteuning komt met name tot uitdrukking door middel van effectieve instructie, efficiënt klassenmanagement, planmatig handelen bij problemen en groepsbesprekingen. Ouders worden op de hoogte gehouden van de ontwikkeling van het kind en de leerkracht houdt de resultaten en de ontwikkeling bij.  
  3. In ondersteuningsniveau 3 zitten alle leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Het zijn de leerlingen waarbij de aanpak in niveau 1 en 2 niet het beoogde resultaat heeft gehad. Er vindt een gesprek plaats tussen leerkracht en ouders, waarbij de intern begeleider indien nodig aanwezig is. Samen wordt gekeken wat er verder nodig is. Het uitgangspunt is de leerling, waarbij de kernvraag is: Wat heeft deze leerling, met deze ouders, op onze school bij deze leerkracht nodig? Van daaruit wordt gekeken wat de leerkracht aan mogelijkheden heeft of nodig heeft om een individueel plan uit te voeren. Er kan besloten worden extra onderzoek te doen, zoals een observatie of een diagnostische toetsing door de intern begeleider of specialist. Er wordt indien nodig een leerdoel opgesteld en opgenomen in een individueel plan met als uitgangspunt dat dit plan door de leerkracht in de groep kan worden uitgevoerd.  
  4. In ondersteuningsniveau 4 zitten alle leerlingen die ondersteuningsniveau 2 en 3 doorlopen hebben en waarbij de school tegen haar grenzen aanloopt qua aanpak en begeleiding. De geboden hulp is niet voldoende gebleken en de school verkeert in handelingsverlegenheid. De school gaat extern op zoek naar een nieuw perspectief om het onderwijsarrangement voor de leerling te verzorgen. Afhankelijk van de ondersteuningsvraag wordt een observatie of een onderzoek uitgevoerd door externen.  
  5. Indien de school ondanks hulp van externen nog niet het juiste onderwijsarrangement aan de leerling kan bieden, wordt er óf extra ondersteuning aangevraagd vanuit het Speciaal (Basis) Onderwijs óf wordt er gekeken naar een andere school, die het meest tegemoet kan komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling.      

Gemeentelijke ondersteuning

Jeugdhulp, jeugdgezondheidszorg en schoolmaatschappelijk werk vallen onder verantwoordelijkheid en regie van de gemeenten. Als een kind thuis of op school gemeentelijke ondersteuning nodig heeft, wordt dit aanvullend aan de onderwijsondersteuning ingezet. Dit betreft o.a. (individuele) begeleiding, behandeling en persoonlijke verzorging in het kader van de Jeugdwet.   

Zorgondersteuning

Als een kind zorgondersteuning uit de Wet Langdurige Zorg of Zorgverzekeringswet nodig heeft, worden met ouders afspraken gemaakt over inzet en omvang tijdens schooltijd.

Knooppunt

Indien een school onvoldoende tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling wordt een knooppunt georganiseerd. In het knooppunt zitten kernpartners (ouders, school, jeugdarts, schoolmaatschappelijk werk, leerplicht en gemeentelijke toegang) en incidentele partners. Partners sluiten aan op maat en naar behoefte.

Aanmelding, zorgplicht en toelaatbaarheid tot speciaal (basis) onderwijs

Ouders melden hun kind schriftelijk (minimaal 10 weken voor de gewenste plaatsing) aan bij een school van voorkeur. Aanmelding betekent niet automatisch plaatsen. Aan een verzoek tot aanmelding geeft een school gehoor. De afspraak is dat niet mondeling wordt doorverwezen. Er is geen uniform aanmeldformulier vanuit het samenwerkingsverband voorgeschreven. Besturen en scholen hanteren eigen formulieren; deze staan altijd op de website van de school. De plaatsingstermijn start vanaf het moment dat een ouder het kind schriftelijk aanmeldt bij een school. Ouders stellen de school op de hoogte als zij weten of vermoeden dat hun kind ondersteuning nodig heeft. De school van aanmelding vraagt altijd informatie op bij de school van herkomst of de kinderopvang (bij eerste aanmelding). Deze informatie is noodzakelijk om te beoordelen of de school van aanmelding de ondersteuning kan bieden die het kind nodig heeft.   De school beslist, binnen zes weken na schriftelijke aanmelding, of het kind kan worden toegelaten. Deze periode kan met vier weken worden verlengd. Als de school niet kan plaatsen, zoekt de school (of het schoolbestuur) een passende onderwijsplek op een andere school. Dat kan een andere basisschool zijn of een school voor speciaal (basis)onderwijs. Belangrijk daarbij is dat een goede balans wordt gevonden tussen de mogelijkheden van het kind, de wensen van ouders en de mogelijkheden van scholen. Als extra ondersteuning in het speciaal (basis)onderwijs nodig is, dan wordt een toelaatbaarheidstraject gestart via de trajectbegeleider van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband bepaalt of en voor hoelang een leerling toelaatbaar is tot het speciaal (basis)onderwijs.  

Stapt een leerling over naar een andere school, dan zorgen de betrokken scholen - in overleg met de ouders - voor een goede, soepele overgang en informatieoverdracht volgens de afspraken binnen het samenwerkingsverband.    

Informatie samenwerkingsverbanden  

Voor meer informatie : zie www.passendonderwijszuid.nl     

Hier is ook de medezeggenschap in het samenwerkingsverband (OPR) opgenomen.  

Contactgegevens:  

Samenwerkingsverband Westelijke Mijnstreek
Adres: Eloystraat 1a
6166 XM Geleen
Directeur: Tiny Meijers-Troquet
Telefoon:  085 - 488 12 80
E-mail:     t.meijers@swvpo-wm.nl

Samenwerkingsverband Maastricht-Heuvelland
Adres: Nieuw Eyckholt 290E
6419 DJ Heerlen
Directeur: Doreen Kersemakers
Telefoon:  085 - 488 12 80
E-mail:     info-po@swvzl.nl  

Samenwerkingsverband Parkstad
Adres: Nieuw Eyckholt 290E
6419 DJ Heerlen
Directeur: Doreen Kersemakers
Telefoon: 085 - 488 12 80
E-mail: info-po@swvzl.nl

Ontwikkelingsperspectief

Voor leerlingen die extra ondersteuning krijgen vanuit het Samenwerkingsverband en voor leerlingen die niet deelnemen aan het reguliere curriculum (leerplan) van de eigen jaargroep stellen wij een ontwikkelingsperspectief (OPP) op. Het gaat hierbij om leerlingen die als gevolg van beperkte capaciteiten werken aan afwijkende doelen bij een of meerdere vakgebieden. In het OPP beschrijven we de doelen die een leerling kan halen en plannen we het onderwijsaanbod.

Hoogbegaafdheid
Een leerling is hoogbegaafd als hij voldoet aan onderstaande voorwaarden:

  • Leerlingen met een IQ-score tussen 115 en 130 punten noemen we begaafd en leerlingen met een IQ-score van meer dan 130 punten noemen we zeer begaafd.
  • De leerling laat zien dat hij doorzettingsvermogen heeft en de wil om te leren en te presteren.
  • De leerling is in staat om tot ongebruikelijke oplossingen te komen. Hij heeft een creërend en oplossingsgericht denkvermogen.
  • Deze punten moeten zowel op school als thuis herkend worden.
  • Op school valt de leerling op door hoge cijfers op de methodegebonden toetsen en hoge CITO LOVS scores (hoge A of A+). De leerling valt in de groep op door pientere opmerkingen en door een brede belangstelling.

Het signaleren van (hoog)begaafde leerlingen op school, is in de eerste plaats een taak van de leerkracht; echter signalen die ouders afgeven, nemen wij serieus. De leerkracht volgt de signaleringsprocedure als:

  • Kinderen opvallen door goede schoolresultaten.
  • Kinderen met minder goede schoolresultaten die opvallen door pientere opmerkingen en een brede belangstelling en/of opmerkelijke talenten.
  • Ouders het vermoeden uitspreken dat het kind hoogbegaafd is.

Leerlingen die opvallen door hun hoge begaafdheid verdienen het om extra zorg te krijgen. Hiermee bedoelen we leerlingen die hoge A of A+ scores behalen op alle toetsen van CITO LOVS.
Om hoogbegaafde leerlingen zo optimaal mogelijk te begeleiden maken we gebruik van de expertise van een externe hoogbegaafdheidsspecialist. Daarnaast vindt er professionalisering op teamniveau plaats.

Dyslexie
Al is er in de onderbouw alles aan gedaan om lees- en spellingproblemen bij zo veel mogelijk leerlingen te verhelpen, dan zullen er in de midden- en bovenbouw altijd nog leerlingen zijn die extra hulp nodig hebben bij lezen, spelling en stellen. Dit zijn globaal genomen leerlingen met een zwakke lees- en/of taalontwikkeling van wie sommige leerlingen dyslectisch zullen zijn. Het is mogelijk dat bij sommige leerlingen pas in de bovenbouw wordt geconstateerd dat ze niet zo goed kunnen lezen als van hen verwacht mag worden. Zij hebben hun zwakke decoderingsvaardigheden lange tijd kunnen compenseren, maar vallen nu op omdat ze bijvoorbeeld onderwijs krijgen in een vreemde taal of omdat ze met hun lage leestempo de aangeboden teksten niet meer aankunnen. Bij deze dyslectische leerlingen zal de begeleiding gericht zijn op het verbeteren van de leesstrategieën en indien nodig op het zo efficiënt mogelijk gebruik maken van hulpmiddelen, zoals de spellingscontrole, extra tijd of een woordenboek. Bij alle leerlingen, ook bij dyslectische leerlingen, is de begeleiding er volledig op gericht om hen met een zo hoog mogelijk niveau van functionele geletterdheid (begrijpend lezen) naar het voortgezet onderwijs te laten doorstromen. Het minimale streven is om AVI- plus instructieniveau te behalen voor het einde van groep 8 op technisch leesgebied. Dit willen we bereiken door deze leerlingen structureel extra oefening te geven in een kleiner groepje binnen de klas. We maken in dit kleine groepje gebruik van de extra instructielessen die bij de methode horen.

Dyscalculie
Rekenproblemen kunnen vele oorzaken hebben. Het kan bij het kind aan intelligentie schorten, het kind kan moeite hebben met abstract denken, de taal of het lezen kan voor problemen zorgen, motivatie kan een rol spelen, het geheugen kan tekortschieten. Het kan ook dat er gewoon te weinig uitleg is gegeven of dat er te snel door de uitleg heengegaan is. Echter kunnen rekenproblemen ook een gevolg zijn van dyscalculie. Dit is een complexe rekenstoornis waarbij het kind moeite heeft met het leren van basisvaardigheden voor rekenen, terwijl er wel inzicht is in het rekenen. Een kind met dyscalculie heeft moeite met:

  • het leren van de betekenis van getallen en hoeveelheden
  • het leren van rekenprocedures, ook na herhaalde uitleg
  • ruimtelijke oriëntatie

Deze vaardigheden worden in de eerste jaren van de basisschool geoefend en na enige tijd geautomatiseerd en in het langetermijngeheugen opgeslagen. De eerste jaren valt deze leerstoornis dan ook niet altijd op omdat veel jonge kinderen nog moeite hebben met de basisvaardigheden van het rekenen. In de hogere groepen komt de rekenstoornis dan naar voren wanneer veel nieuwe rekenstof aangeboden wordt en het kind problemen krijgt omdat de basisvaardigheden problemen opleveren. Er is nog weinig bekend over de oorzaak van dyscalculie. Het is een neurologisch probleem dat niets te maken heeft met intelligentie, concentratie of motivatie. Sommige vormen van dyscalculie lijken erfelijk te zijn. Daarnaast lijken problemen met het kortetermijngeheugen een rol te spelen. Zo'n tien procent van de basisschoolleerlingen heeft problemen met rekenen. Het merendeel leert met extra hulp, andere methodes en een aangepast niveau omgaan met de rekenproblemen, maar 0,5 % houdt hardnekkige rekenproblemen. Leerproblemen kunnen een kind zeer onzeker maken. Het kind heeft het gevoel dom te zijn en niets te kunnen en het raakt achter. Hierdoor kan faalangst ontstaan en het kind kan gefrustreerd raken omdat het hard werkt zonder echt effect. Er is helaas geen simpele test om dyscalculie vast te stellen. Een aanwijzing in de richting van dyscalculie is wanneer een kind wel goed presteert op andere vlakken op school en het rekenen niet verbetert na herhaaldelijke uitleg en extra oefeningen. Door dan uitgebreid te kijken naar hoe het kind een rekentaak aanpakt (hardop laten voorrekenen), na te gaan of de basisvaardigheden geautomatiseerd zijn en te kijken welke rekenmethode het kind gebruikt, kan bekeken worden of er sprake is van dyscalculie. Daarnaast moeten emotionele problemen, tekortkomend onderwijs en problemen op taalgebied of met betrekking tot intelligentie uitgesloten worden. Andere aanwijzingen in de richting van dyscalculie zijn:

  • moeite met tellen (volgorde niet juist, getallen overslaan)
  • het kind gebruikt ook in de hogere groepen simpele rekenprocedures (b.v. op de vingers blijven tellen)
  • moeite met de volgorde waarin de stappen van een som genomen moeten worden
  • moeite met gesproken getallen opschrijven, moeite met de plaats van getallen (12 opschrijven wanneer er een en twintig gezegd wordt)
  • moeite met sommen juist onder elkaar zetten
  • geheugenproblemen met betrekking tot sommen
  • traagheid bij rekenen
  • weinig motivatie voor rekenen

Cito LOVS
Vanaf groep 1 volgen wij iedere leerling in zijn/haar ontwikkeling door een leerlingdossier bij te houden. Wij doen dit met behulp van het leerling- en onderwijs-volgsysteem (LOVS) van CITO (groep 3 t/m 8) en met de observatielijsten van KIJK! (groep 1, 2 en startklas) met als doel de zorg voor ieder individueel kind te optimaliseren. De uitkomsten kunnen met landelijke uitslagen worden vergeleken. Hoe gaat het een en ander in zijn werk?

  • afname van de toets
  • het signaleren van problemen
  • die problemen analyseren
  • oplossingen voorbereiden
  • oplossingen toepassen
  • evaluatie
  • herhaling van deze cyclus

Deze cyclus noemen we Handelingsgericht Werken. Handelingsgericht werken (HGW) is een effectieve aanpak om doelgericht en planmatig om te gaan met verschillen in onderwijsbehoeften tussen kinderen. Ongeacht of het gaat om leerlingen die in hun ontwikkeling achterblijven of excellente leerlingen. Bij handelingsgericht werken wordt cyclisch de ontwikkeling van de leerlingen geanalyseerd. We signaleren vroegtijdig leerlingen die extra aandacht nodig hebben en benoemen de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Vervolgens onderzoeken we hoe leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften op een effectieve en haalbare manier geclusterd kunnen worden. Op basis van de gekozen clustering stellen we doelgericht een groepsplan op en voeren dit uit. Elke cyclus wordt afgesloten met een groepsbespreking waarin geëvalueerd wordt of de doelen bereikt zijn en wat de behaalde resultaten zijn. In het team bespreken we de resultaten van alle toetsen twee keer per jaar op schoolniveau. De intern begeleider analyseert met de leerkracht in de groepsbespreking de resultaten op groepsniveau en op leerlingniveau. De groepsbesprekingen vinden tenminste 3 x per jaar plaats. In september bespreken we de resultaten van de toetsen die voor de zomervakantie zijn afgenomen. In maart gaat het over de toetsen van januari/februari en de derde bespreking vindt plaats vlak voor de zomervakantie.
Leerlingen met grotere problemen bespreken we in een leerlingbespreking die plaatsvindt na een groepsbespreking. We schakelen externe expertise in als we het binnen school niet kunnen oplossen. Onder leiding van een onderwijsconsulent van Movare zoeken we verder naar een oplossing.

Toekomstig aanbod aan extra ondersteuning

Passend Primair onderwijs in Zuid-Limburg:

Het realiseren van Passend Onderwijs binnen MOVARE gebeurt vanuit de Regiovisie Onderwijskaart PO Zuid-Limburg. Deze visie is ‘inclusief onderwijs thuisnabij’ en ‘regulier waar het kan en speciaal waar het moet’.

Welke specialisten bieden extra ondersteuning op deze school?

Kwaliteitszorg en schoolplan

Download het schoolplan

Aanbod voor het jonge kind

Toelichting van de school

In groep 1 en 2 is veel aandacht voor de gehele ontwikkeling van ieder kind. In groep 1 ligt in het begin de nadruk op het wennen aan het naar school gaan. Daarnaast is er veel aandacht voor regels, routines en spel. Kleuters leren immers door te spelen. De motorische vaardigheden staan in groep 1 centraal, maar er is al verkenning naar getal- en letterbegrip.

In groep 2 heeft de leerkracht meer een sturende rol en wordt er op speelse wijze ook aandacht besteed aan de voorbereiding voor groep 3. De cognitieve ontwikkeling wordt hierbij iets nadrukkelijker vormgegeven.

Het onderwijs in groep 1 en 2 wordt gegeven vanuit een leerrijke en betekenisvolle omgeving die uitdaagt en aansluit bij de leefwereld van de kleuters. Hierbij vinden wij het belangrijk dat kinderen de ruimte krijgen voor eigen inbreng en initiatief. Ons onderwijs start met kijken naar kinderen. Dit is het vertrekpunt voor alle verdere activiteiten in de groep; het biedt houvast om de ontwikkeling van kinderen gericht te stimuleren. Wij maken hierbij gebruik van het observatiesysteem KIJK! dat ook door de peuteropvang gebruikt wordt. Hierdoor sluiten we naadloos op elkaar aan in het volgen van de ontwikkeling van kinderen. De ontwikkelingslijnen in KIJK! zijn tevens uitgebreid met een mijlpaal tot 7 jaar om ook leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong goed in kaart te kunnen brengen. De observaties vinden bij voorkeur plaats tijdens zelfgekozen activiteiten (vrij spel). Het welbevinden en de betrokkenheid van kinderen staan hierin centraal.

Iedere schooldag begint met een spelinloop voor de kinderen van groep 1 en 2 en hun ouders. Door ouders al vroeg te betrekken bij het onderwijs van hun kinderen willen wij de ontwikkeling en prestaties van kinderen positief stimuleren. Gedurende de dag is er een afwisseling van activiteiten waarbij kinderen telkens worden uitgedaagd om eigen initiatieven te nemen en nieuwe dingen te leren. Deze activiteiten worden gegeven binnen een thema dat dicht bij de kinderen staat en aansluit bij hun belevingswereld. Een thema duurt meestal vier weken. Tijdens een thema komen alle ontwikkelingsgebieden op gelijkmatige wijze aan de orde op basis van een beredeneerd aanbod, waarbij we kijken naar wat het kind nodig heeft.

Samenwerking kinderopvangorganisaties

Sinds 2001 werken we nauw samen met Peuteropvang De Schakel als VVE- koppel (Voor- en Vroegschoolse Educatie). Binnen deze samenwerking zorgen we voor een pro-actieve taalondersteuning, een doorgaande lijn en een soepele overgang van peuteropvang naar de basisschool. Om de kwaliteit van onze samenwerking te waarborgen hebben we een gezamenlijk VVE-plan opgesteld waarin onder meer de volgende onderdelen aan bod komen:

  • Ouders
  • Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma, het pedagogisch klimaat en het educatief handelen
  • Ontwikkeling, begeleiding en zorg

De peuteropvang is in hetzelfde gebouw als de basisschool gevestigd waardoor we de samenwerking nog meer kunnen intensiveren. We organiseren gezamenlijke activiteiten, leerkrachten en pedagogisch medewerkers gaan bij elkaar kijken en we hebben drie keer per jaar een koppeloverleg.

Terug naar boven