Bron: <b>DUO</b><br />Vergelijkbare scholen: <b>basisscholen met een vergelijkbare schoolweging.</b><br /> <a href="https://achtergrondinformatie.vensters.nl/p/VenstersPO/6192449487635142" class="button button-link" target="_blank"><i class="fas fa-external-link-square-alt"></i> Achtergrondinformatie</a>">Bron
Het streefniveau is een hoger niveau dan het fundamenteel niveau. Het doel is dat zoveel mogelijk leerlingen eind groep acht het streefniveau bereiken. Op basis van de leerlingpopulatie op school wordt door de inspectie voor elke basisschool in Nederland apart bepaald hoeveel procent van de leerlingen het streefniveau moet halen. Dat percentage is de signaleringswaarde voor het streefniveau van de school.
Op onze school werken we opbrengstgericht. Daarbij richten we ons op de niveauwaarden per vakgebied.
We willen dat 80% van onze leerlingen op of boven het landelijke gemiddelde (I, II of III-niveau) scoren bij de Cito-toetsen.
Per Cito-toets is een norm vastgesteld.In het leerlingvolgsysteem van ParnasSys leggen we de toetsresultaten en de gestelde doelen vast.
Hierdoor hebben we goed overzicht.
Bij de bespreking van de groep of individuele leerlingen, vergelijken we de uitslag van de toets met de norm.Is de behaalde score structureel lager dan de gewenste score, dan spreken de intern begeleider en de leerkracht interventies af om de scores te verbeteren.
Deze interventies kunnen zijn:
· Meer tijd besteden aan dat vak-/vormingsgebied;
· Instructie wijzigen en verbeteren: consequent directe instructie toepassen;
· Differentiatie aanpassen.De schoolleiding en de intern begeleider observeren vervolgens in klassenconsultaties of het de leerkracht lukt om de interventies toe te passen en bepalen of deze effect hebben. Leerkrachten worden bovendien gekoppeld (collegiale consultatie) om good practice op te doen.
Wij blijven onze leerlingen na hun basisschoolperiode drie jaar volgen. Uit de praktijk blijkt dat onze leerlingen het prima doen in het voortgezet onderwijs. Het gemiddelde van de laatste drie jaar laat zien dat rond de 75% van de leerlingen uitstroomt naar theoretische leerweg (mavo), havo of vwo. Soms is er een schooljaar waarin de samenstelling van de groep een ander beeld laat zien (zoals afgelopen schooljaar). Wij zijn er trots op dat wij het maximale uit onze leerlingen weten te halen.
Doorstroomtoets:
Voorafgaand aan de doorstroomtoets van de kinderen van groep 8, wordt er in groep 7 een 'breed indicatie advies' gegeven. Ouders hebben hier behoefte aan, zodat zij met hun kind gericht de open dagen van VO-scholen kunnen bezoeken.De leerresultaten en persoonlijke ontwikkeling van de kinderen worden in groep 8 geanalyseerd door de leerkrachten van groep 7 en 8, de Intern Begeleidster en de directeur. Daarna worden rond november de leerresultaten besproken met ouders en kind.
Voorafgaand aan de doorstroomtoets die in februari wordt afgenomen, wordt een definitief (kansrijk) advies gegeven en besproken met ouders en kind. Wij informeren ouders en kinderen vroegtijdig zodat zij (op tijd) betrokken zijn bij de overgang naar het voortgezet onderwijs (VO).Voor meer informatie: zie www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/schooladvies-en-eindtoets-basisschool/wetsvoorstel-doorstroomtoetsen.po
In groep 8 krijgt elke leerling van de basisschool een advies voor het voortgezet onderwijs dat past bij het niveau van deze leerling. De leerling stroomt vervolgens door naar het voortgezet onderwijs. In het derde jaar wordt gekeken welk niveau de leerling werkelijk heeft vergeleken met het niveau van het schooladvies. Dit wordt vertaald naar drie categorieën: boven, op en onder advies. Bijvoorbeeld: een leerling met schooladvies vmbo-b die in het derde jaar op het vmbo-k zit, zit boven advies. En een leerling met schooladvies havo/vwo die in het derde jaar op het havo zit, zit op advies. Wanneer deze leerling in het derde schooljaar op het vwo zit, zit hij/zij boven advies.
Wij vinden het belangrijk dat onze leerlingen met plezier naar school gaan en dat zij zichzelf kunnen ontwikkelen in een veilige leeromgeving.
Wij leren onze leerlingen op een bewuste manier in het leven te staan, waarbij ze niet alleen respect hebben voor anderen, maar ook naar anderen omzien.Ze moeten goed voor zichzelf kunnen zorgen en goed kunnen omgaan met de mensen en de wereld om hun heen (dichtbij en verder weg).
De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt minimaal één keer in de vier jaar het bestuur van een school. De inspectie kijkt dan of de kwaliteitszorg, de onderwijskwaliteit en de financiële zaken bij het schoolbestuur op orde zijn. Daarnaast bezoekt de inspectie een aantal scholen die bij het schoolbestuur horen en onderzoekt deze scholen nader. De gegevens van het laatste onderzoek van de inspectie zijn beschikbaar op de website van de onderwijsinspectie.